A quarius-samenzwering
Met ‘kitsch-propagandist’ bedoelt Korzec een schrijver die een beeld schept van zijn doorbrekend inzicht in de ‘Onderlinge Harmonie’, dat tegelijk een authentieke belevenis is én pure kitsch, omdat het slechts goede en schone elementen verenigt. De kitsch-propagandist van het holisme brengt valse ‘oceanische oerbelevenissen’ voort, waarschuwt onze criticus. Als voorbeelden geeft hij een tweetal lyrische passages uit de ‘Tao van fysika’ van Capra en uit Voeten in de aarde. Maar hoe waarheidsgetrouw is die voorstelling van zaken?
Frederik van Eeden
Mijn boekje begint met de optocht van haveloze Duitse soldaten, die zojuist, mei 1945, uit de bunkers waren gehaald door Den Haag, gadegeslagen door mijn aan dysenterie lijdende vader en mij, peuter, op diens arm. Dat is mijn vertrekpunt; toch echt niet in alle opzichten goed en schoon. Een paar bladzijden verderop vertel ik dat ik in een forum zat waarin iemand stelde dat er in Nederland een netwerk opereert dat een Aquariussamenzwering ten uitvoer brengt, met MeMo (Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen, een stichting ter bevordering van kleinschalige bedrijfjes, waaraan ik op dat moment meewerkte) als een der middelpunten en dat mijn reactie daarop er een van lichte verbijstering was - zo kan de werkelijkheid blijkbaar opgepoetst worden! Wat ik zoek, is het éne verband tussen oorlog en vrede, tussen mensvriendelijke bedrijfjes en apartheid, tussen Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap en Auschwitz. Ook Capra gaat in zijn zoeken het obscene niet uit de weg; hij stoot er integendeel steeds op in de vorm van de bestaande maatschappij en de wetenschap die haar voortjaagt. De clou van het holisme zit 'm juist in de ervaring van eenheid-door-de-tegendelenheen. Voor wie slechts één kant van de werkelijkheid wil zien is het geen kunst ‘holist’ te zijn, en dat is die dan ook niet.
Laat ik dan - omdat het minder om onze heilige boekjes gaat dan om de betekenis van het holisme als inzichtgevende kracht - een citaat geven van iemand die het woord holisme niet in de mond nam, maar het onder minder rooskleurige omstandigheden (toen een zeker slag ‘organische’ denkers het heft in handen genomen had) wel tot ‘heerlijkheid’ gemaakt had. ‘Ik ben iedere dag in Polen, op de slagvelden, zo kan men het noemen, er dringt zich soms een visoen van gifgroene slagvelden aan me op; ik ben bij de hongerenden, bij de mishandelden en de stervenden, iedere dag, maar ik ben ook bij de jasmijn en dat stuk hemel achter mijn venster, er is voor alles plaats in één leven. Voor een geloven aan God en voor een ellendige ondergang.’ Dat schreef Etty Hillesum in afwachting van Auschwitz.
Propaganda van Etty voor een wereldbeschouwing die nog in de hedendaagse bewoordingen geformuleerd moest worden? Zij schreef voor een dagboek, in een rijk waarin alleen de officieel-organische gedachtengang drukbaar was. Zij deed dat in een traditie die (Korzec noemt hen terecht) met onder anderen Lao Tze begint en in onze eigen middeleeuwen Hadewijch als een der spreeksvrouwen kent. De rottigheid is een van de gezichtspunten van de ene werkelijkheid. De duivel bestáát, lijkt mij, maar als aspect van God: niet als een absurde tegenmacht die buiten God geschapen is. Om het nog een keer te zeggen in de woorden van de mystica wier filosofie volgens Korzec met bepaalde familiebanden aan het fascisme vast moet hebben gezeten: ‘Goed, deze nieuwe zekerheid dat men onze totale vernietiging wil, aanvaard ik. Ik wéét het nu. (...) Het leven en het sterven, het lijden en de vreugde, de blaren van de kapotgelopen voeten en de jasmijn achter het huis, de vervolgingen, de ontelbare wreedheden, alles en alles is in me als één krachtig geheel en ik aanvaard alles als één geheel en begin steeds beter te begrijpen,’ (Etty Hillesum, 1942).
Abraham Kuyper
Vanuit de gespletenheid naar de eenheid van de natuur, is dat slechts een nuttige, maar onrealistische mythe? Omdat zij de natuur veroordeelt tot het hebben van een ‘eigenschap die een kopie is van het verlangen naar een ongedeelde wereld’ (Korzec)?
Het is vanwege dit punt dat ik ook wel een beetje blij ben met het essay van Korzec. Al die Ferrons die het holisme aanvallen op de vermeende verwantschap zeggen er niet bij vanuit welke loopgraaf zij schieten. Michel Korzec doet dat wel: het geloof aan ‘de twijfelachtigheid, de onverschilligheid, de onkenbaarheid, de verwardheid, de dubbelzinnigheid en de tienduizenddubbelzinnigheid van de wereld’. De wereld dus die, sinds de eerste big bang uit stukken bestaat. Daarin tasten Korzec en zijn vrienden rond in het van nature gegeven schemerduister, maar niettemin fascisten ontmaskerend, zoals de bevrijde figuren uit Plato's gelijkenis van de grot, die hun medemensen er maar niet van kunnen overtuigen dat er licht is. Het licht, in dit geval, van het kritisch rationalisme.