Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Theo CapelDe Amerikaan Donald Westlake (52) is een veelschrijver van misdaadboeken. De laatste tijd doet hij het rustig aan, maar ondertussen heeft hij toch al ruim vijftig titels op zijn naam staan. Onder diverse schuilnamen beoefende hij diverse genres tegelijkertijd. Behalve met de Parkerboeken, die hij als Richard Stark schreef over een keiharde misdagdiger, is hij vooral bekend geraakt door de komische misdaadboeken die hij onder zijn eigen naam schreef. Ook in die boeken zit weer de nodige variatie. In een van zijn laatste boeken maakte zijn Amerikaanse uitgever op het schutblad onderscheid tussen gewone romans van Westlake, komische misdaadboeken, misdaadboeken en de Dortmunder-serie. Die serie van vijf boeken is dé uitschieter in het komische werk van Westlake en weerspreekt de uitgeverswijsheid dat humor en misdaad niet samengaan in een boek. Hoewel, als je op het verkoopsucces let, en meestal hebben uitgevers het daarover als ze het over goede boeken hebben, is het gelijk van Westlake nog niet echt bewezen. De pocketversies van de latere Dortmunder-boeken lieten lang op zich wachten en de laatste tot nu toe, Why me?, is zelfs nog niet in pocket verschenen. In Nederland is de eerste aflevering The hot rock uitgebracht, maar daar is het verder bij gebleven. Ondanks de variatie in de komische boeken hebben ze ook veel gemeen. Westlake schrijft het liefst over gewone mensen die van zichzelf niet zouden vinden dat ze leuk zijn maar die door de auteur behendig van gewoonten zijn voorzien die hen wel leuk maken. Dat is komisch effect nummer één. Het gaat om kantoorbedienden, winkeliers, politieagenten en andere mensen met een weinig opvallende maatschappelijke positie, met in het algemeen opvattingen die graag aan de zwijgende meerderheid worden toegeschreven. In de Dortmunder-boeken gaat het ook om gewone mensen, met dien verstande dat het hier om gewoonte-misdadigers gaat. Dortmunder is een bendeleider die ingewikkelde inbraken opzet maar die zich verder in weinig onderscheidt van de modale werknemer. Hij doet zijn antimaatschappelijke werk nauwgezet en zit daarna graag thuis televisie te kijken. De beschrijving van zo'n ongewoon maar toch alledaags leven leidt soms tot kneuterigheid, bijvoorbeeld als een gezellig partijtje wordt gehouden waarop alle boeven aanwezig zijn, maar in dit samengaan van burgerlijkheid en boeven zit hem de tweede komische schrijverstruc van Westlake. In het tweede boek uit de serie. Bank shot, leeft Dortmunder met May samen. Zij is de kettingrokende cassière van een supermarkt die hem op winkeldiefstal betrapte in een van zijn minder succesvolle momenten en eerst uit medelijden en later uit genegenheid met hem op is gaan trekken. De noodzaak tot stelen van levensmiddelen is dan voor Dortmunder meteen verdwenen, want May is zelf al gewend om aan het eind van de dag het nodige ongevraagd mee te nemen. Later in het boek leidt dit nog tot een lichte onenigheid als de bende bij toeval een vrachtwagen steelt, waarin gesmokkelde sigaretten zitten en Dortmunder een paar sloffen voor May wil meenemen. De collega's, die graag hun deel willen hebben zeggen dan vol verbazing dat May die toch zelf al pikt. Voor lezers met een ongestoorde morele ontwikkeling is zo'n benadering al reden om de klassieke vraag te stellen: ‘Vind je dat nou echt leuk?’ Mijn antwoord luidt dan bevestigend. | |
Een tientje aanbetalingIn de Parker-boeken hanteerde Westlake hetzelfde procédé. ‘Parker steals, Parker kills. It's a living’ is de aanprijzende tekst op de omslag die een droogkomisch effect heeft. Dortmunder is echter geen harde misdadiger, wat hem appetijtelijker maakt. Hij heeft een hekel aan geweld en als de plannen mislopen, neemt hij zijn pech voor lief en pakt zijn oude stiel weer op. Dat houdt in dat hij, gewapend met een toonkoffer, zichzelf als encyclopedieënverkoper aanprijst en probeert de mensen een tientje aanbetaling uit de zak te kloppen, waarna ze nooit meer ergens van horen. En mis gaat het meestal in de Dortmunder-boeken. Dat is het derde komische element dat Westlake in de boeken heeft gestopt. In de Nederlandse uitgave worden de boeven de Blunderbende genoemd, maar dat klopt niet met de feiten. Dortmunder en zijn collega's zijn van huis uit professionele boeven die hun opdrachten goed uitvoeren, alleen gebeurt er altijd iets onverwachts, waardoor de zaken alsnog dreigen te mislukken. Meestal zijn er meerdere pogingen nodig voordat alles weer goed terechtkomt, voor zover het al goed terechtkomt. In The hot rock, het eerste deel van de serie, moet de bende achtereenvolgens inbreken in een museum, een gevangenis, een politiebureau, een gekkenhuis en een bank, voordat ze de smaragd uit de titel echt in handen krijgen. Dezelfde soort pech achtervolgt hen in de latere boeken. Het is voor Dortmunder aanleiding zijn maat Kelp van het bezit van het Boze Oog te beschuldigen. Kelp is het bendelid dat met de ideeën voor de volgende grote kraak komt aanzetten. De vaste grap is dat Dortmunder er nooit iets in ziet en meestal terecht. Dortmunder is degene die de zaak verder op poten moet zetten en hij heeft een goed oog voor de problemen die hierbij zouden kunnen optreden. Kelp is echter de eeuwige optimist die voor elk aangedragen probleem wel een oplossing weet te suggereren, en omdat in de klassieke openingsscène Dortmunder altijd om werk verlegen zit, als je inbreken tenminste werk wilt noemen, laat hij zich steevast door Kelp ompraten. Kelp mag dan verder als zondebok dienen en, wat voor de operatie belangrijker is, auto's stelen voor het transport van de bende, want dat is zijn specialiteit. Meestal gaat het om doktersauto's omdat Kelp uit ervaring weet dat artsen hun auto niet afsluiten en vaak vergeten hun contactsleuteltje eruit te halen. Artsen blijken ook gebruikt te worden als willige financier van de duistere operaties, evenals bloemisten, een andere beroepsgroep die veel met contant geld in aanraking komt. ‘Het zal je verbazen hoeveel contant geld er in kluisloketten wordt bewaard,’ zegt Kelp tegen zijn neefje Victor, die ook graag in de misdaad wil na als FBI-agent te zijn mislukt (hij werd ontslagen omdat hij niet ophield voor te stellen dat FBI-agenten net als vrijmetselaars een geheime handdruk zouden kiezen zodat ze elkaar altijd zouden herkennen). ‘Dat geld ligt er maar te liggen en de inflatie vreet de waarde aan. Bij ons kunnen ze twee dollar terugkrijgen voor elke geïnvesteerde dollar. Ik benader zelf het liefst artsen. Ik weet eigenlijk niet waarom. Ik heb iets met hen. Ik pak hun auto, ik gebruik hun geld. Tot nu toe hebben ze me nog nooit in de steek gelaten. Artsen kun je vertrouwen.’ | |
HelikopterDe doktersauto wordt bij de eigenlijke operatie bestuurd door Murch, het andere vaste bendelid. Murch is de chauffeur die buiten staat te wachten tot Dortmunder en de anderen er met de buit aankomen. Samen met zijn moeder, die taxichaffeur is, weet hij als geen ander hoe New York, waar alle Dortmunder-verhalen spelen, in elkaar steekt. Zijn vaste bijdrage is een uitgebreide beschrijving hoe hij van zijn adres in Brooklyn zo snel mogelijk naar Manhattan is gekomen, waar de voorbereidingen van alle operaties plaatsvinden in de opslagruimte van een bar. In tegenstelling tot Kelp ziet Murch auto's en andere vervoermiddelen niet alleen als trans- | |
[pagina 16]
| |
portmogelijkheden maar ook als een levensvervulling. Mechanisch krijgt hij alles aan de praat, zelfs in The hot rock een helikopter waarin hij zoals Dortmunder al vreesde nooit heeft gevlogen. ‘Ik heb in Popular Mechanics gelezen hoe je zo'n ding zelf kan maken,’ roept Murch verontwaardigd. ‘En dan denk jij dat ik er niet in kan vliegen?’ Uiteraard krijgt Murch gelijk. Behalve Kelp en Murch doet er meestal ook een sleutelspecialist mee om safes en dergelijke open te breken en soms ook een sterke man voor het til-, gooi- en smijtwerk onderweg. De serie begon in 1970 met The hot rock, die verfilmd is met Robert Redford in de rol van Dortmunder. Daarna kwam in 1972 Bank shot over het stelen van een bank die in verband met een verbouwing tijdelijk in een stacaravan was gehuisvest. Dit boek is ook verfilmd, ditmaal met George C. Scott als Dortmunder. In 1974 verscheen Jimmy the Kid, mijn favoriete aflevering over het kidnappen van een jongetje dat veel slimmer blijkt te zijn dan alle bendeleden bij elkaar. Hij slaagt erin er met het losgeld vandoor te gaan en een film over zijn ontvoering te financieren. In 1977 kwam Nobody's perfect uit over het stelen van een oude meester in opdracht van de eigenaar om zo de verzekering op te kunnen lichten. Daarna trad een lange stilte in tot 1983. Toen verscheen Why me?, een boek dat ik helaas slechts van horen zeggen ken en waarin Dortmunder in de problemen zou komen omdat hij een ring niet meer van zijn vinger kan krijgen. Het is niet duidelijk of met Why me? het laatste avontuur van Dortmunder is verschenen. Van een auteur van wie bekend is dat hij manchetknopen draagt met op de ene een afbeelding van Stan Laurel en de andere Olivier Hardy zou je mogen verwachten dat hij het komische handwerk niet laat liggen. Ik zou alleen al de ontmoetingen van de bende in hun vaste trefpunt, de O.J. Bar and Grill op Amsterdam Avenue in Manhattan missen, waar de barkeeper iedereen benoemt naar zijn drinkgewoonten (‘jij bent de dubbele bourbon, nietwaar?’ zegt hij tegen Dortmunder). In Nobody's perfect drinkt een van de boeven wodka met rode wijn. ‘Het geeft de wodka een beetje smaak en de wijn een beetje stevigheid,’ zegt hij ervan. Wie zou nu nog willen zeggen dat misdaad en humor niet bij elkaar passen? ■ De boeken van Donald Westlake zijn verkrijgbaar in de Coronel-paperbacks. |
|