[John de Martelaar]
Vervolg van pag. 12
den aangelegd en de ruzies met familieleden. Baker heeft veel bladzijden te vullen met een turbulent liefdeleven, minutieus geregistreerd door eerst ‘Ladye’ (Mabel Batten) en vervolgens door Una (Troubridge), die beiden veel te lijden hadden van Johns ontrouw. Ladye voelde zich bedreigd door de komst van de veel jongere Una; Una op haar beurt verliest het bijna van een harteloze en vulgaire Russische verpleegster, Evuegenia Souline. De laatste negen jaar van haar leven was John verslaafd aan deze vrouw, tot verbijstering van Una. Moest John, als de eerste de beste macho, haar mannelijkheid bewijzen? Baker houdt het bij zijn martelaarstheorie: John wilde zich met dergelijke vrouwen straffen. Hij haalt wel een observatie van een vriendin aan, dat John nadruk legde op haar ‘viriliteit’ door opmerkingen dat ze ‘nog geen ei kon bakken, nog geen haard kon aanmaken, nog geen schoorsteenmantel kon afstoffen!’
Een verterend schuldgevoel over de dood van Ladye, in 1915, bracht John en Una bij een spiritiste, mrs. Leonard Osborne, die hen in contact bracht met hun ‘derde zelf’. Via mrs. Osborne stelde ‘Ladye’ John vanaf de overzijde gerust en gaf hen nuttige adviezen (‘Ladye suggested they take a holiday’). Het blijft ook voor de biograaf wonderlijk hoe John en Una, gelovige en praktiserende katholieken, de veelvuldige spiritistische seances met mrs. Osborne én hun lichamelijker zonden geestelijk verantwoordden. Een bewonderaarster ging het vragen, aan Una, die pas in 1961 in Florence overleed. Hoe deden zij dat, met de biecht? Lady Troubridges antwoord was simpel: ‘Er viel niets te biechten.’