Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Carter BrownAan het begin van deze maand, op 5 mei, overleed in Sydney de thrillerschrijver Carter Brown. Van hem is zeker dat hij nimmer op een lijstje van beste schrijvers zal komen te figureren, eerder maakt hij kans hoge ogen te gooien voor een ereplaatsje op de lijst van de slechtste. Zijn dood ging aan vrijwel alle kranten onopgemerkt voorbij, alleen The Times, maar die is daar goed in, besteedde er enkele regels aan, onder het kopje ‘Prolific thrillerwriter’, hetwelk zoveel zeggen wil als produktief auteur. Dat klopt dan ook wel. Carter Brown heette Alan Geoffrey Yates, en hij werd in Londen geboren, in 1923. Hij diende in de oorlog bij de Engelse marine en vond Australië zo'n aardig land dat hij daar na zijn diensttijd bleef hangen. Hij werkte er als vertegenwoordiger en daarna een paar jaar als PR-man van de Qantas Empire luchtvaartmaatschappij. In 1953 begon hij thrillers te schrijven, en maakte er dat eerste jaar meteen twaalf. Dat tempo hield hij vol tot 1975, een slecht jaar met maar zeven boeken. In totaal schreef hij er tweehonderdzeventig, wat ongeveer twaalf per jaar is. Ze verschenen allemaal in Australië en het allergrootste deel ook als Signet Pocket, uitgegeven door de New American Library. In het begin van de jaren zestig waren onze kiosken ervan vergeven. De plots waren onzinnig en de belachelijke helden sleepten zich op vrolijke toon voort van de ene damsel in distress naar de andere. Totale oplaag van C. Brown: 55 miljoen boekjes. Dit is een passage uit Lover don't come back (1962): ‘Suddenly her hands moved with bewildering rapidity and there was the soft rustle of silk as she stepped out of her dress. She stripped off the rest of her clothes with a precise economy of movement, and the moment she was stark naked, she turned and walked toward me again. Only this time the stiff-legged awkwardness had gone, and she moved in a flowing symphony of spheres.’ Een symphonie met thrusting breasts, met de arch of her hips damped against mine en met de white heat that danced in the liquid depths of her eyes. Ik weet er nog alles van. Maar ik ben ook een kenner van het genre. ■ |
|