Mozart
vervolg van pagina 12
bij de Nederlandse vertaling kunnen worden opgenomen. Overigens is de wel opgenomen opmerking onjuist dat de begraafplaats van Josefina zich in Malá strana (Kleine Zijde) zou bevinden; deze ligt namelijk op een steenworp van het elders door Seifert als ‘paradijselijk’ gekarakteriseerde royale tuinhuis Bertramka in Smíchov, nu ongeveer de meest haveloze, troosteloze wijk in Praag, waar zich in de negentiende eeuw veel zware industrie heeft gevestigd.
De andere bundel, En vaarwel! (een misschien niet zo gelukkig gekozen titel voor een eerste kennismaking...) bestrijkt Seiferts poëzie van vooral de laatste jaren. De vertaalster en samenstelster heeft zich daarbij terecht veel moeite getroost om de juiste versie van de ondergronds verschenen teksten te achterhalen, want hoe voortreffelijk en edel het verschijnsel van de ‘samizdat’ ook als legitieme erfgenaam van de liberale geest van de jaren zestig is, als niet onbelangrijk nadeel geldt dat bij het moeizame proces van overtikken van manuscripten er nog wel eens een foutje in de tekst wil sluipen, dat met name in poëzie gauw een eigen leven gaal leiden. De keuze van de gedichten is heel representatief voor Seiferts ‘betere’ poëzie, dat is waar de dichterlijke expressie het meest pregnant is, want ook Seifert is maar een mens, en gemakkelijk en virtuoos dichter die hij natuurlijk vaak is, heeft hij net zo goed wel oppervlakkiger gedichten geschreven. Daarin wil zijn geliefde thema ‘liefde’, in alle nuances en toonaarden bezongen, ook wel eens niet veel verder grijpen dan het gewraakte Wein-Weib-und-Gesang-niveau.
Beide vertalers verdienen echter alle lof voor hun verantwoorde keuze en vertaling; Toon Rammelt bovendien voor zijn moed berijmde poëzie te proberen te vertalen en Jana Beranová voor haar trefzekere expressie in de vrijere gedichten.
■
De ‘Tsjechnische Dag’ op 15 mei a.s. aan de Universiteit van Amsterdam slaat in het teken van Jaroslav Seifert. (Oudemanhuispoort, C 217). aanvang 14.30, toegang vrij.