De kwaliteit gaat nog steeds achteruit
Propria Cures 1973-1985
Neuzen dicht! Een bloemlezing uit Propria Cures 1973-1985 Samengesteld door Jaap Boerdam, Erik van Muiswinkel, Reinjan Mulder, Bob Polak Uitgever: Bert Bakker, 190 p., f 24,50
Diny Schouten
In de rubriek Pers van dit opinieblad werd onlangs melding gemaakt van het besluit van minister Brinkman om de subsidie aan het Amsterdamse studentenweekblad Propria Cures met ingang van 1 januari 1984 stop te zetten. De Raad voor de Kunst had in deze negatief geadviseerd, ‘laatstgenoemde acht het literair gehalte van PC te gering om nog langer voor een bijdrage uit het literaire tijdschriftenbudget van het ministerie in aanmerking te komen’. De Stichting Propria Cures, uitgeefster van het blad, heeft inmiddels geprotesteerd tegen het besluit, zich er onder andere op beroepend ‘dat sedert de oprichting in 1890 Propria Cures steeds weer bewezen heeft een blad te zijn waarin beginnende schrijvers, dichters en essayisten hun debuut hebben kunnen maken’.
De overige citaten uit het verweerschrift klinken minder fier, wat me teleurstelt in een periodiek dat alleen al haar naam heeft hoog te houden. Er wordt geschermd met de gevestigde namen van Komrij, Biesheuvel, Schippers, Karel van het Reve en W.F. Hermans, ‘van wie nieuw werk voor het eerst in PC het licht zag’, maar daarmee maak je je onmisbaarheid niet echt aannemelijk, ik heb tenminste bijvoorbeeld Gerrit Komrij over veel horen klagen, maar nooit dat hij zijn stukken niet ‘het licht kon laten zien’.
De kruiperige formulering, even verderop, dat ‘het literaire karakter van het blad mede onderstreept wordt door het feit dat in PC gepubliceerde teksten van enige schrijvers, zoals Mensje van Keulen, Hans Vervoort en Lévi Weemoedt in een boek zijn verzameld en uitgegeven’, loopt het gevaar om de minister in zijn besluit te doen stijven, want betekent dat niet een paar opvreters méér die zich rechten verwerven op het voer uit een ander potje, de werkbeurzen en stipendia van het Fonds voor de Letteren?
‘In een boek verzameld en uitgegeven’ is inmiddels ook een keuze uit de jaargangen 1973-1985, maar ik kan niet zeggen dat dat iets bewijst over het literaire karakter van PC. Daarover straks, want in de inleiding worden interessante dingen gezegd over de veranderde opstelling van het naoorlogse Propria Cures. In de jaren vijftig, schrijven de samenstellers, overheersten de analyse, het essay, de beschouwing; in de jaren zestig werd het blad gekenmerkt door de onthullende journalistiek en het columnisme. De ambitie van PC in de jaren zeventig blijkt te zijn geweest: het commentator te willen zijn van de commentator, ‘redacteuren en medewerkers van Vrij Nederland en Haagse Post zien zich keer op keer zeer hinderlijk gevolgd’.
Dat is op zichzelf een heel achtbare doelstelling - wie bewaakt tenslotte de bewakers? - maar geeft, zou ik denken, toch geen aanspraak op financiële bijdragen uit het literaire tijdschriftenbudget van WVC. Misschien is het Steunfonds voor de Pers bereid wat af te schuiven?
Voor een aanvraag daartoe lijkt het evenwel niet raadzaam de nu uitgekomen bloemlezing mee te zenden. Niet omdat het boek gevuld zou zijn met roddel en achterklap - dat is onmiskenbaar het geval, maar ook daarover straks. Wel vanwege een daarin opgenomen ‘open brief’ (te vinden in de afdeling ‘Affaires’). Die brief, in 1974 gericht aan de toenmalige minister van Cultuur (het ministerie heette nog CRM) Van Doorn, is een heftige filippica tegen de ‘profiteurs’ van het Fonds voor de Letteren. Weliswaar keert de brief zich tegen 's ministers corrupte raadgevers, en niet tegen de aanvragers (‘op stroop komen immers vliegen af’), maar dat is slechts schijn. De brief besluit met twee uitroeptekens achter ‘Het roer moet om’. Iets daarboven staat de hoofdstelling gecursiveerd: ‘De kwaliteit van de boeken is gedaald met het stijgen van de subsidie.’ Ondertekenaars: H. Heeresma, ‘mr’. R.P. Mulder, H.G.M. Spaan, R. Loesberg en B.J. Polak.
Tekeningen van Anone uit de bundel Neuzen Dicht!