[Meer vleugels, nieuwe kitsch - vervolg]
wordt zo breedvoerig uitgemeten met gezochte beeldspraken dat je er na driehonderd pagina's moe van bent. Meinkema debiteert kalenderspreuken (‘Leven is in gevaar zijn’, ‘Tederheid is intiem, maar seks niet’) en gaat die vervolgens omstandig toelichten. In korte. Telegram. Achtige. Mede. Delingen. Afgezien van alle melodrama (de eerst zo aanbeden minnaar die zo abrupt op straat wordt gezet: ‘ik verdraag niet dat iemand zich aan me vastklampt’), de uitweidingen over pindakaas (p.84!) of over John en Yoko, is het meest smakeloze nog het koketteren met de Tweede Wereldoorlog. Meinkema zei onlangs in een interview veel research te hebben gepleegd en dat zal de lezer weten ook. Rachel is als jodin nog steeds bezig met de oorlogsellende en ze maakt tekeningen van het leed in concentratiekampen. Esther en Rachel spreken dan ook onophoudelijk over Treblinka, Ravensbrück en Bergen-Belsen. We krijgen uit beider mond veel staaltjes te horen over Entlösung en vergassing. De één is nog beter op de hoogte van nekschoten en nazi-fratsen dan de ander. Echter, deze passages zijn nauwelijks in een emotionele context ingebed en het ontaardt in opdreunen van lesjes uit geschiedenisboekjes. Bedacht en gezocht is dat de schrijfster op de laatste bladzijden een (toch wel aardige) punker met een Hitler-T-shirt ten tonele voert. Aan zelfbeklag doen vanwege ‘het huiswerk van het Lot’, soit, maar laat de Nacht und Nebel over aan minder modieuze auteurs.
■
Asbak, (Uit: Working Women, zie pag. 4)