La Gloire
Nieuwjaarsnacht 1884, het jaar van haar dood, schrijft ze: ‘Precies om 12 uur (...) heb ik een wens gedaan in één enkel woord; een woord dat geschreven of gesproken mooi is, sonoor, magnifiek, bedwelmend: La gloire!’ Maar terwijl in de daarop volgende maanden haar ster inderdaad begint te rijzen (collectioneurs en interviewers melden zich aan haar deur), verslechtert haar gezondheid snel. Mededelingen daarover worden terloops en meestal in laconieke bewoordingen gedaan. ‘Vrijdag 4 januari. - Ja, ik ben teringlijdster en dat wordt erger. Ik ben ziek, niemand weet er iets van, maar alle avonden heb ik koorts, en alles gaat verkeerd en ik heb geen zin erover te praten!’ Eind maart heet het: ‘Zes jaar doorbrengen met werken 10 uur per dag om wat te bereiken? Een begin van talent en een dodelijke ziekte.’ Tegelijkertijd blijft ze bezig met nieuw werk. 's Morgens om vijf uur is ze op straat om een locatie te zoeken of een schets te maken voor een nieuw schilderij. Maar het wordt steeds moeilijker. 12 augustus: ‘Ik sleep me voort en ik vecht? Dat gevecht duurt tot eind oktober. Als ze gestorven is, bekleedt haar moeder het hele huis met witte zij en witte bloemen.
In een koets bespannen met zes witte paarden wordt Marie Bashkirtseff, drieëntwintig jaar oud, naar haar laatste rustplaats gebracht. Het mausoleum dat boven haar graf verrijst is het grootste van het kerkhof van Passy, waar vele beroemdheden rusten. En over roem gesproken, die kwam ook voor haar. Niet voor de schilderes, maar voor de schrijfster van het dagboek, dat bewonderd en bejubeld en in vele talen vertaald de wereld over ging. Vergeten is ze, honderd jaar na haar dood, nog steeds niet helemaal. Een nieuwe druk van het Journal verscheen nog niet zo lang geleden.
■
Journal de Marie Bashkirtseff
Uitgever: Edition Mazarine, 768 p., ± f55, -