[Nummer 3 - 24 maart 1984]
Maatstaf
De tweede ronde
Bzzlletin
De Revisor
tirade
Hollands maandblad
De Gids
Nieuw Vlaams Tijdschrift
Raster
Het Wereldtijdschrift, uitvinding van de heer Boorman (‘Ik ben op conferentie in Rijssel’), die op zijn beurt weer uitvinding is van de heer Willem Elsschot, zal nooit ter ziele gaan. Andere tijdschriften verschijnen en verdwijnen, maar niet het Wereldtijdschrift. En nu is er een nieuw tijdschrift in Vlaanderen verschenen, de opvolger van het NIEUW VLAAMS TIJDSCHRIFT, dat de naam NWT draagt, NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT. Het is me nogal een uitdaging om tegen het periodiek van Boorman op te boksen. In het eerste nummer van het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT hebben de hoofdredacteur Herman de Coninck (dit is het eerste literaire tijdschrift met een hoofdredacteur) en de redacteuren Paul de Wispelaere en Piet Piryns ervan afgezien een redactioneel commentaar of beginselverklaring te schrijven. De tijden dat een literair tijdschrift op de eerste pagina's luid zijn mond opendeed om iedereen duidelijk te maken waarom het geboren was en hoe het dacht op te groeien liggen steeds verder achter ons. Het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT begint uitzonderlijk pardoes: omslag met de leeuwenkop van Hugo Claus; colofon; inhoud; en op pagina vier staat meteen het verhaal van Claus. Geen onzin, moeten ze op de redactie gedacht hebben. De wervingsbrochure van het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT zegt: ‘Na de 774 pagina's van Het verdriet van België probeert Hugo Claus eens uit hoeveel hij kan stoppen in 14 velletjes: zijn eerste verhaal sinds “Natuurgetrouwer” uit 1969.’ Het verhaal heet I don't care en het is prachtig. Een gescheiden man gaat, in de periode van rouw om zijn gestorven ex-vrouw, de straat op en ziet hoe een stier-ter-slachtbank een meisje doodtrapt en vervolgens zelf doodgeslagen wordt. Later komt een andere stier het woonhuis van de man binnen, ze praten samen wat, en dan gaat de andere stier de straat weer op om geslacht te worden. Een vreemd gegeven misschien, maar door de hand van Claus zo bestuurd dat het
een zeldzame ontroering en vanzelfsprekendheid krijgt. Laat niemand dus aan Hubert Lampo denken. Voor vegetariërs en alle andere mensen. Het is de bedoeling van het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT dat elk nummer (het zal zesmaal per jaar verschijnen) een lang Nederlands verhaal en een korter buitenlands (dit keer van Milan Kundera), of andersom, zal brengen. Het tweede nummer zal een nieuw verhaal van Jeroen Brouwers, ‘Winterlicht’, bevatten. Het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT heeft ook een aantal vaste kronieken. Ethel Portnoy schrijft over televisie. Dit keer legt zij onontkoombaar vast hoe de bekroonde Franse documentaire ‘Faits divers’, vorig jaar door de VPRO uitgezonden, ondanks het documentair-achtige karakter een boodschap uitdraagt die de maker van de documentaire zelf ontgaan is. Het handelt om de wederwaardigheden van een politiebureau in het vijfde arrondissement te Parijs. Wat is de onbedoelde boodschap? ‘Dat er geen plaats is, in wat we de grote stad noemen, voor weerloze schepselen die alleen maar talent hebben voor liefde.’ Jos de Man bekijkt in elk nummer hoe de Westeuropese televisie met de bejaarden omspringt. Wim Verstappen legt heel aardig uit waarom filmcritici niets snappen van film, aan de hand van de vaste filmpagina die Jan Blokker jaren geleden maakte. Verstappen werd eens door B.J. Bertina gevraagd hoe Jan Blokker in godsnaam al die dingen over film wist. Verstappen antwoordde dat Jan Blokker eens in de week opbelde en dat ze dan een praatje maakten. Verbouwereerd leunde Bertina weer achterover: ‘Hij belt ze af en toe op. Zó doet hij dat!’ Cyrille Offermans bespreekt elk nummer een boek. Hij heeft zijn oog deze keer laten vallen op Umberto Eco's De naam van de roos.
Piet Piryns heeft een column over taal, en die is zo Vlaams dat je het bijna niet kunt lezen. In een land waar taaloorlog heerst, is dat zo iets als in de voorste linies liggen. Paul de Wispelaere schrijft een literair journaal en is deze keer heel boos over het tijdschrift Eos dat geruststellende schouderklopjes uitdeelt over de ons bedreigende techniek. Leugenachtig, noemt De Wispelaere het verband dat gesuggereerd wordt tussen cultuur en techniek. Dit journaal is een soort vervolg op Paul-tegen-paul. Naast al deze vaste onderdelen staan er essays in het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT. Van Hans Magnus Enzensberger een vertaald essay over de Bild-Zeitung, een Bondsrepublikeins fenomeen, waarbij vergeleken onze Story en Privé kleuterblaadjes zijn. Een schitterend stuk van Enzensberger: ‘Bild wordt gelezen omdat - en niet alhoewel - het nergens over gaat. Bild wordt verslonden, niet alhoewel, maar omdat het dreigt, kletst, beangstigt, vuilbekt, liegt, wartaal spreekt, vernietigt. Het feit dat Bild principieel niet te dateren is, dat het permanent in herhaling vervalt, werkt niet vervelend, maar kalmerend.’ Verder een in terview met de Belgische Jacques Lang. Waarom heeft België zo weinig kunstenaars van betekenis? Immers omdat de regering ze in niets tegemoet komt? De minister: ‘We trachten ze wel onrechtstreeks te helpen door ze een job te bezorgen, in bibliotheken of academies.’ Het tijdschrift behandelt ook de teloorgang van het talent van Kamagurka, die het achterlijke neefje van Sjef van Oekel wordt genoemd. Er staan acht mooie gedichten in van Luuk Gruwez (‘Bezoek de hoeren van de rue Saint-Denis....’ is het allermooist) en één allerverschrikkelijkst gedicht van Freddy de Vree (wat betekent in godsnaam ‘... in je leeg rabarberen broekje/met de glimwormen gleuf...’???), bij een portfolio van Robert Knight waar ik ook niet erg enthousiast over kan
zijn. De vormgeving van het NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT van Charlotte Fischer en Rikkes Vos is niet anders te betitelen dan als functioneel én chique. Daarmee is het tijdschrift meteen een meneer: aanwezig en pront. Dat is ook een beetje het minder leuke eraan. Hoeveel ruimte is er voor experiment, voor écht nieuw geluid? Alles wat in dit nummer staat is gevestigd en ver boven de dertig. Hoeveel wordt er gedurfd? Daar staat tegenover dat de toon van de auteurs in het NIEUW WERELD TIJDSCHRIFT plezierig is: er valt vaak en veel te denken en te lachen. (Beeldhouwersstraat 12. 2000 Antwerpen, abonnement f 50, -. losse nummers f 9,50)
DM