als verbinding met een tweede, daar uit te bouwen kapel. In den noord- en den zuidwand der kerk zijn oude ingangen, de eerste thans gedicht. Tegen den zuidkant der kerk is een laag vertrek aangebouwd met gemetseld kruisribbengewelf (XVI), tegen den sluitingswand der zijbeuk van het choor een evenzoo gewelfde kapel (XVI). Bij schip en choor is elk der beuken gedekt met een eigen zadeldak. Inwendig: pijlers en houten tongewelven (XVI), waarvan dat in het middenschip omstreeks 1892 vernieuwd is.
Tegen den oostelijken torenwand, een op hardsteenen zuilen met marmeren basementen en kapiteelen gedragen orgeltribune met rijk stucplafond onder den vloer daarvan (1763). Op den sluitingswand van het choor, muurschildering (XVI a): H. Christophorus. Ornamentale schilderingen, gevonden op den zuidwand en een der pijlers van het choor, zijn overgewit, eveneens geschilderde teksten op de pijlers in het schip, op een enkele na (vermoedelijk XVII A), die echter sterk is overgeschilderd. De kerk bezit:
Onbelangrijken preekstoel (XVII B).
Orgel (1763, vernieuwd 1844).
Heerenbank (XVII) met gesneden wapen (XVI).
Laat-gothische, koperen kroon (XVI a).
Graftombe (1663), door Rombout Verhulst, voor Willem de Lyere en Maria van Reygersberg, met hunne liggende beelden, en, achter de tombe, tafels met beider wapens en kwartieren. Vóór de tombe, toegang tot het graf der Van Wassenaars met: 1634.
Priesterzerk (1506) en verschillende andere zerken (o.a. 1522 en 1736).
Drie tekstborden (1600, 1608 een 1609).
Twee klokken, de eene gegoten in 1598 te Deventer door Willem Wegewaert, de andere in 1786.
Twee zandsteenen wapen-leeuwen (1758), afkomstig van het voormalig tolhek aan den weg naar Rijnsburg.