Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel III. De provincie Zuidholland
(1915)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina V]
| |||||||||||||||||
Voorwoord.Bij Koninklijk Besluit van 7 Juli 1903, No. 44, werd ingesteld eene Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten van Geschiedenis en Kunst. De taak dezer Rijkscommissie is: het samenstellen en uitgeven eener geïllustreerde beschrijving van alle in Nederland aanwezige gebouwen en voorwerpen, dagteekenend van vóór 1850, die belang bezitten als uiting van kunst of om eene er aan verbonden historische herinnering. Aldus zal worden verkregen een handboek, waarin men over de aanwezigheid, de artistieke of historische waarde en den toestand der monumenten van geschiedenis en kunst uitvoerige inlichting kan vinden en tegelijkertijd een volledige en betrouwbare bron voor de Nederlandsche kunstgeschiedenis. Ten einde dit groote werk, dat vele jaren zal vorderen, met meer kennis van zaken te kunnen ondernemen en tevens zoo spoedig mogelijk een overzicht te geven van al wat het behouden waard is, besloot de Rijkscommissie eene ‘Voorloopige Lijst’ der monumenten te bewerken, waarin gebouwen en met gebouwen samenhangende voorwerpen alleen kort worden vermeld. Voor het thans verschijnend derde deel dezer lijstGa naar voetnoot1), bevattende de monumenten der provincie Zuidholland, zijn de gegevens, met uitzondering van die betreffende de gemeenten Delft en 's-Gravenhage, door onderzoek ter plaatse van 1904 tot 1909 verzameld door Mr. Dr. J.C. Overvoorde. Ter contrôleering dezer gegevens zijn de meeste gemeenten in 1909 en 1910 opnieuw bezocht door den heer Overvoorde, afwisselend in gezelschap van de heeren Jos. Cuypers en J.A. Frederiks. | |||||||||||||||||
[pagina VI]
| |||||||||||||||||
De gemeente Delft werd bewerkt door Prof. Henri Evers. De gemeente 's-Gravenhage is in 1912 en 1913 beschreven door den Secretaris, die gebruik kon maken van verschillende aanteekeningen van de heeren Jhr. Mr. Victor de Stuers en C.H. Peters, terwijl Prof. Dr. W. Martin de welwillendheid had de noodige opgaven te verstrekken betreffende de belangrijkste in deze gemeente voorkomende schilderijen, en ook enkele inlichtingen werden gegeven door den Directeur van het Koninklijk Huisarchief, Prof. Dr. F.L. Krämer, en den Gemeente-archivaris, Dr. H.E. van Gelder. Uit de aldus verkregen aanteekeningen is de thans uitgegeven tekst bewerkt door den Secretaris der Commissie (blz. 1-236) en den Adjunct-secretaris (blz. 236-412). Daar er voor het grootste deel der provincie geruime tijd is verloopen tusschen het bezoek ter plaatse en den druk van den tekst, is het niet onmogelijk, dat eenige in dit boek nog vermelde gebouwen inmiddels zijn verdwenen, terwijl in sommige landelijke gemeenten ook eene vernummering der huizen heeft plaats gehad, waarmede in den tekst geen rekening meer kon worden gehouden. De afwijkingen van den bestaanden toestand, die hiervan het gevolg zijn, schenen niet van voldoende gewicht, om een nieuwe contrôle te wettigen, waardoor immers het verschijnen van dit boek belangrijk zou zijn vertraagd. De monumenten zijn in deze lijst gerangschikt volgens de gemeenten, in welke zij worden gevonden, en deze laatste in alphabetische volgorde geplaatst, naar de spelling der ‘Woordenlijst’ van het Aardrijkskundig Genootschap. Binnen elke gemeente geschiedt de vermelding der monumenten volgens deze indeeling:
Aan de vermelding der monumenten zijn toegevoegd: eene opsomming hunner voornaamste onderdeelen, enkele historische gegevens, voor zoover die in voor de hand liggende literatuur werden gevonden en betrouwbaar geacht, en eene dateering, in den regel aangegeven door een eeuwcijfer, gevolgd door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft eener eeuw, of door a, b, c of d, om een der vierendeelen van die eeuw aan te wijzen. | |||||||||||||||||
[pagina VII]
| |||||||||||||||||
De plaatsaanduiding der onderdeelen van een gebouw geschiedt zooveel mogelijk door aanduiding der windstreek, waarop zij gelegen zijn, bij kerken echter steeds als waren zij zuiver geörienteerd. De woorden ‘rechts’ en ‘links’ worden gebruikt in objectieven zin, als in de liturgie en de heraldiek. Wanneer Hervormde kerken oorspronkelijk zijn gebouwd voor den Katholieken eeredienst, is dit kenbaar gemaakt door de opgave van den beschermheilige, aan wien zij waren gewijd, of, indien deze niet bekend is, door de uitdrukking ‘thans Ned. Herv.’. Een chronologisch overzicht der voornaamste bouwwerken, een register van kunstenaars en ambachtslieden, ingedeeld volgens de vakken, en een topographisch register besluiten het werk. Zooals de titel aanduidt, draagt dit boek een geheel voorloopig karakter. Voor op- en aanmerkingen houdt de Rijkscommissie zich daarom dringend aanbevolen.
De Rijkscommissie voornoemd,
De Voorzitter: Dr. P.J.H. CUYPERS. De Secretaris: Dr. JAN KALF. |
|