door een segmentboog afgesloten. Een achtkante pijler tegen de orgelgalerij schijnt te wijzen op eene vroegere indeeling van het schip in een smaller schip met zijbeuken.
De transeptarmen zijn van de kerk afgescheiden en dienen thans voor centrale verwarming en brandspuitberging. Zij zijn overdekt door kruisgewelven, waarvan de ribben op draagkopjes rusten.
In het hoofdkoor zijn in den zuidwand en in de sluiting nissen en een spitsboogfries en kolonnetten met kapiteeltjes. Het hoofdkoor is door een houten tongewelf overdekt en van het noordkoor gescheiden door twee spitsbogen, rustende in de muren en op een kolom met laat-romaansch kapiteel. De ruimte tusschen de bogen is later dichtgemetseld en de kolom is grootendeels in den muur verborgen. Het noordkoor, thans in gebruik als bergplaats voor brandstoffen, heeft zichtbare spanten. De sacristie is overdekt door twee steenen kruisgewelven, waarvan de ribben op draagkopjes rusten. De kerk bezit:
Eikenhouten preekstoel met boogpaneelen (1604).
Eikenhouten doophek (XVII A).
Koperen twee-lichtsblaker en doopbekkenhouder en koperen licht voor den voorlezer (XVII).
Orgel (1787) door H.H. Hess te Gouda, geschenk van Zijwert Diderick van der Bilt; de orgelkast met snijwerk is geplaatst op eene galerij, op vier houten Ionische kolommen.
Schotten (XVII) onder het orgel en in den toren.
Heerenbank (1624) en heerenbank met wapen van Clotterbooke Patijn, Kloetinge en Huydecoper (XVIII c).
Oudste zerk: 1581, oudste verdwenen zerk: 1510.
Zerken met wapens (1646, 1647, 1655 en 1668), deels bedekt. Afgesleten gothische zerk voor den noordelijken ingang.
Twee koperen kroontjes, tweemaal acht-lichts (XVII).
Vier zilveren bekers met gegraveerd wapen van Kloetinge