d. Het raadhuis (1792, blijkens gedenksteen; inwendig verbouwd in 1925) heeft een door pilasters geleden classicistischen voorgevel, met een omlijsten ingang en een fronton in de middentravee. Dakruiter, waarin een klok, in 1763 door Johannes Specht te Rotterdam gegoten. Inwendig: in de burgemeesterskamer een eenvoudige marmeren schoorsteen en in de secretarie een kastenbetimmering (XVIIId). In het gebouw worden bewaard een ruiterpistool (XVIII), een mondstuk van een brandspuitslang en twee zegelstempels (alles XVIII A).
e. De r.k. kerk (H. Martinus), als kapel vermeld in 1261, in 1316 parochiekerk, ± 1400 door een ander gebouw vervangen, 1648-1800 in handen der Hervormden, na brand (1873) hersteld volgens plannen van dr. P.J.H. Cuypers door den architect J. van Langelaar, bestaat uit een, vijf traveeën diep, oorspronkelijk eenbeukig schip met latere, langs den toren doorgetrokken, zijbeuken (± 1520 - vóór 1564); een dwarspand; een drie traveeën diep, 8/10-gesloten koor, waartegen aan de noordzijde een traptoren en aan de zuidzijde een sacristie (alle in 1499 gereed; de overige aanbouwsels modern) en een bij de oudere kerk behoorenden, bij de restauratie grootendeels vernieuwden toren. Tusschen de, niet juist in de as der zuilen gestelde, steunbeeren met bergsteenen kantblokken en banden, zijn de spitsboogvensters, met grootendeels vernieuwde bergsteenen harnassen en flamboyant maaswerk, geplaatst, in elke zijbeuktravee onder een afzonderlijken geveltop, waarachter een dwars zadeldakje in het dak van den middenbeuk snijdt. Tusschen de dwarsdaakjes (inwendig: boven de zuilen!) later aangebrachte vensters.
Aan de zuidzijde een rijkgeprofileerde korfbogige ingang. Het dwarspand heeft door kantblokken verlevendigde en in een hogelspitsje eindigende beeren en