Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 280]
| |
Oosterhout.e. Kerkelijke gebouwen.1. De r.k. kerk (H. Johannes de Dooper), het eerst vermeld in 1277, is XV B vervangen door een kruiskerk, bestaande uit een zeven traveeën diep driebeukig schip, een drie traveeën diep 3/8-gesloten koor met kapellen langs de twee westelijke traveeën, en een onvoltooid gebleven toren (1519-1527). In 1614 en vooral na den brand van 1625 hersteld, van 1648 tot 1809 in handen der Hervormden, draagt het gebouw grootendeels het karakter van de ingrijpende verbouwing - waarbij het schip vijfbeukig werd - en de herstellingen (1880-1882 naar ontwerpen van dr. P.J.H. Cuypers door den architect J.J. van Langelaar). In 1891 is ook de toren hersteld en in 1892 een kapel aangebouwd. In de bovenmuren zijn (als ontlastingsbogen bedoelde?) spitsbogen zichtbaar. Het dwarspand en het koor hebben overhoeks versneden beeren. In den gevel van den noordarm een spitsboognis met segmenttoog over den ingang en daarboven een spitsboogvenster, om hetwelk de natuursteenen waterlijsten rechthoekig gebroken zijn. De door rijk ontwikkelde overhoeksche beeren - waarvan die op den zuidoosthoek in verbinding met een veelhoekig uitgemetselden traptoren - geschraagde toren, in baksteen met banden en talrijke versieringen van zandsteen opgetrokken, bestaat uit twee geledingen en de helft van een derde geleding, welke in 1891 met een zeer lage vierzijdige spits is afgedekt. De beide onderste geledingen zijn met rijk gedetailleerde spaarvelden versierd; beneden een rijk geprofileerde spitsbogige nis, waarin een segmentbogige ingang met een zesdeelig spitsboogfries en een groot venster daarboven; de tweede geleding wordt afgesloten door een spitsboogfries met balustrade, waarachter de derde geleding met aan iedere zijde twee galm- | |
[pagina 281]
| |
gaten oprijst. Inwendig zuilen van baksteen met banden van bergsteen (overpleisterd), verbonden door spitse scheibogen, waarboven eveneens spitse spaarbogen. Het koor met de zijkapellen en de aan de zuidzijde aangebouwde oude sacristie hebben kruisgewelven, welker ribben en gordelbogen in het koor op muurzuiltjes, in de zijkapellen en de sacristie op kraagsteentjes rusten. De kerk bezit: Twee fraaie koperen kroontjes (XVId). Zeslobbige voet (XVII) van een zilveren monstrans (XVII); verguld zilveren gedreven kelk (XVIId, later gewijzigd; Antwerpsch werk); zilveren blad (XVIIIa). Twee koperen doopschotels (XVII en XVIII). Verschillende koperen kandelaars (XVIII A). Kazuifel (XVIIIa). Twee klokken, waarvan een in 1577 door Gherardus de Wou en een in 1763 door Alexius en Petrus Petit gegoten.
2. De ned. herv. kerk, een eenvoudige kruiskerk (1810), inwendig in classicistischen trant behandeld, bezit: Eiken preekstoel (± 1580). Twee koperen lezenaars: een (1717) en een (1832); koperen arm met doopbekken (XVIIIa). Orgelfront (± 1740). Drie gegoten koperen kronen (1629, 1637 en 1642). Twee kleine psalmborden (1720). Twee zilveren Avondmaalsbekers (1689; merken: 's-Gravenhage, Holland, jaarletter q, gekroond schildje met visch en B = Bern. Spieringh?) en kan (1834). Klok, in 1821 door Petit en Fritsen gegoten.
3. De proostdij van het norbertinessenklooster st. catharinadal is sinds 1645 ondergebracht in het voormalig huis de blaauwe kamer, een onderkelderd | |
[pagina 282]
| |
gebouw (XVIb), bestaande uit een rechthoekigen traptoren met naastgelegen woonvertrekken. Naast den (beneden gepleisterden) toren met eenige gewijzigde, door segmentbogen ontlaste vensters, een gemoderniseerde trapgevel met een korfbogigen, door een uitgekraagden boog gedekten ingang, gebeeldhouwd wapen-medaillon en overhoeksche pinakels op de trappen. Beter bewaard is een soortgelijke zijgevel met banden, kantblokken en gepaarde segmentvormige ontlastingboogjes met blokken boven de gewijzigde vensters. Inwendig: in de kamer naast den toren een goed bewaard goudlederen behang (XVII B) en in de groote achtergelegen zaal een, met stucwerk (1710) overdekte, oorspronkelijke balkenzoldering, en een schouw met laatgothische bergsteenen wangen en houten kap (XVIII A). In het gebouw worden bewaard: achttien portretten van proosten (meest XVII, enkele XVIII), ten deele met onbetrouwbare onderschriften; drie schilderijen (± 1650, paneel) voorstellende de zusters Elisabeth van Breda en van der Leck, Machtildis van Polanen en Odilia van Nassau; twee schilderijen (1560 en XVII B, doek): kruisdraging en H. Norbertus den kloosterregel ontvangende van den H. Augustinus; een als reliekhouder dienend gouden draagkruisje (XVII A) en een staande klok (XVIIIb, door Casper Reus te Breda). Het niet toegankelijke klooster vertoont, voor zoover zichtbaar, een eenvoudige architectuur uit den tijd van den bouw (1647)
4. In de pastorie der r.k. kerk van het h. hart worden bewaard twee schilderijen (XVIIa, doek): H. Anastasia en een andere vrouwelijke heilige. | |
g. Particuliere gebouwen.1. Van het voormalig kasteel strijen, gebouwd ± 1288, reeds XVI verwoest en 1710-1711 grootendeels | |
[pagina 283]
| |
opgeruimd, rest nog slechts de in 1885-1887 geconserveerde bouwval van een hoogen rechthoekigen toren, ongeveer de helft der noordelijke en westelijke muren, welke ten deele door segment- en rondbogen ontlaste vensters en smalle spleten vertoonen; inwendig ook muraalbogen en den aanzet van een kruisribgewelf. 2. Aan den zuidkant van het dorp eenige landhuizen, de ‘Slotjes’, thans alle geheel gemoderniseerd, waarvan het huis limburg in de beide benedenvoorkamers nog eenvoudige stucplafonds en schoorsteenen (XVIIId) heeft. 3. Aan den weg naar Dongen een boerderij met trapgevel (XVI), bij de aanzetten van den top met overhoeksche pilasters op kraagsteenen en segmentbogen boven de gedichte vensters. Inwendig een laat-gothisch sleutelstuk. 4. Op de heide, oostelijk van den weg naar Dongen, een dergelijk huisje (XVI of XVII) met zijtrapgevel en inwendig een oude schouw met baksteenen wangen en een balkenzoldering. 5. Heuvel. Hardsteenen poortje (XVIIa) in ‘Rubensstijl’, afkomstig uit Breda. 6. Markt. Gepleisterde trapgevel (1669, blijkens lelieanker) met overhoeksch toppilastertje. 7. Heuvel. Gepleisterde gevel met versierde middentravee (XVIIId). 8-9. Gevelsteenen: St. Dansstraat E 39: 1644 en een kanonnier, hier boven een maskerconsole; Markt C 131: ‘In de vergulde ster’.
h. De schutterij van St. Sebastiaan bezit een zijden vlag (1750) met ornamenten, wapen en cartouche met de marteling van den H. Sebastiaan (in eenigszins zeventiende-eeuwschen trant). |
|