Esch.
Esch.
a. In 1766 moet onder deze gemeente een aanzienlijke vondst van Romeinsche munten gedaan zijn.
e. De moderne r.k. kerk (H. Willibrordus), gebouwd ter vervanging van eene uit 1856), heeft nog den oorspronkelijken westtoren (XV B), hersteld in 1927-'28 door den architect J. van Groenendael, van baksteen. Drie geledingen, waarvan de onderste vlakke wanden heeft en aan de westzijde een spitsboognis met vlakgetoogde deuropening en venster, boven den spitsboog een overslaglijst, tot het onderste vierde deel van de tweede geleding; deze heeft aan elke zijde twee spaarnissen, van boven begrensd door twee, in het midden op een baksteenen druiper samenkomende, rondboogjes; de derde aan elke zijde twee spitsbogige galmgaten. Onder de ingesnoerde leienspits bevindt zich een rondboogfries. De geledingen zijn onderling gescheiden door waterlijsten van geprofileerde baksteen. In de vleugels van de buitendeur is het jaarcijfer 1636 ingesneden. De kerk bezit:
Kleine koperen, eivormige doopvont (1705) op halfbolvormigen voet, geheel glad.
Grafzerken: voor den ingang een gebroken priesterzerk (1503), zerk met wapen (1553, herbezigd in 1731). Enkele zerken zijn naar het kasteel Heeswijk overgebracht.
Eiken Moedergodsbeeldje (XV B) eiken heiligenbeeldje (XVIII B), beide in de sacristie.
Gedreven, verguldzilveren kelk met figuren (± 1700). Driearmigen geel- en roodkoperen koorkandelaar