Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
van een nieuwen toren voorzien. Zij bestaat uit een schip van vier gewelfvakken, waarlangs zijbeuken, die van het schip gescheiden zijn door achthoekige pijlers, waarop spitsbogen; een dwarspand, met twee lage zijarmen, niet buiten de zijbeuken uitstekend; een koor van drie vakken met driezijdige sluiting, waarvan de vensters thans zijn toegemetseld. Schip, dwarspand en koor zijn gedekt door netgewelven, de zijbeuken door kruisgewelven. In de middenas heeft het netgewelf van het koor druipers. Koor en schip schijnen kort na elkander te zijn uitgevoerd. Sedert XIXa rusten alle gewelfribben op consoles in classicistischen vorm, terwijl boven de spitse scheibogen, geprofileerde segmentbogen zijn aangebracht. Vensterharnassen vernieuwd. Tegen de zijbeuken eenvoudige steunbeeren, behalve de hoeksteunbeer van den zuidelijken beuk, die een uitgemetselde versiering heeft. De kerk bezit: Houten altaar (1821, afkomstig uit Turnhout). Eiken preekstoel met dragend H. Johannesbeeld (± 1800). Twee eiken biechtstoelen (± 1800). Koperen kandelaar (± 1500) op veelhoekigen voet. Klok, in 1773 door Alexius en zijn zoon Henricus Petit gegoten. |
|