Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 54]
| |||||||||||
op de oostelijke buitenhoeken, waarvan de westelijke en de noordelijke vleugel en het noordelijk deel van den oostelijken in 1536-1538 op last van Hendrik III van Nassau onder leiding van Thomas Vincidor da Bologna, het zuidelijk deel van den oostelijken vleugel en de zuidelijke in 1668-1681 op last van den koning-stadhouder Willem III onder leiding van Jacob Roman in hun tegenwoordigen vorm zijn gebouwd; B. een ten Z.O. binnen de buitengracht van het kasteel gelegen, een weinig ouder, voorgebouw (1462 en 1509). A en B zijn bij de inrichting (in 1826 e.v.) tot Koninklijke Militaire Academie ernstig geschonden; C. ten Z.W. van het hoofdgebouw twee groote zevenhoekige torens (1509 e.v., gerestaureerd); D. meerendeels geheel moderne aanbouwsels en bijgebouwen.
A. De eenvoudig behandelde buitengevels van het hoofdgebouw, met zandsteenen plint, verschillend gevormde (naar gelang tijdens Hendrik III, dan wel Willem III) vensteropeningen, banden onderlangs de vensters en kantblokken bij de hoektorens, toonen de oorspronkelijke muurbehandeling nog slechts in: 1. de hardsteenen poort van den hoofdingang, waar de rondbogige doorgang wordt geflankeerd door Dorische pilasters, bekleed met, in haar bovenhelft gecanneleerde, halve-zuilen, dragend een hoofdgestel, in welks triglyphen de naam Henricus. 2. de benedenhelft van drie traveeën van den zuiden den noordgevel (bij den laatsten ten deele overpleisterd en verborgen achter het moderne stookgebouw) boven elkander een Dorische en een Ionische pilasterorde met voet- en hoofdgestel, dat in de middelste travee, boven de rondbogige poorten (met Dorische, bovenaan | |||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||
gecanneleerde, zuilen en een kalfskop in den sluitsteen), een relief heeft van vruchtenfestoenen tusschen runderkoppen en oorlogstropeeën. Aan het binnenplein hebben drie van de vleugels gelijkvloers een open galerij met riblooze kruisgewelven (door gordelbogen gescheiden) en hardsteenen Dorische zuilen, hierop komen verschillende ingangen, met oude (zwart geverfde) hardsteenen omlijstingen, uit; de vierde, westelijke vleugel, die oorspronkelijk gelijkvloers een open hal van vier, door vijf rijen van veertien zuilen gescheiden, beuken bevatte, is thans gesloten, daar men de buitenste zuilenrijen door muren heeft vervangen. In de zwikken tusschen de bogen van den zuilengang terracotta medaillons, welke (behalve de twee dubbele natuursteenen op de hoeken) in 1927-1928 naar de oude zijn hernieuwd (zes naar ontwerpen van den beeldhouwer Van der Meer; de oorspronkelijke medaillons in het stedelijk museum). Op het hoofdgestel, met een baksteenfries waarin triglyphen, boven de rondbogen der galerij, rusten hardsteenen Ionische muraalzuilen, welker kapiteelen de consoles dragen van den architraaf van een tweede hoofdgestel; het muurwerk der tweede verdieping dateert uit 1828. Inwendig: over de kelderverdieping riblooze kruisgewelven, in den westelijken vleugel op drie rijen hardsteenen zuilen met een soort kubuskapiteelen en consoles, en tongewelven; de reeds genoemde hal in den westelijken vleugel, met (thans geelgeverfde) zuilen, doet als eetzaal dienst; door ton- en riblooze kruisgewelven overspannen trappenhuis met (zwart geverfde) natuursteenen omlijstingen, alsmede boven de galerij een rondgaande gang met riblooze kruisgewelven, gescheiden door gordelbogen op houten kraagstukken, waarin afwisselend W.R. en M.R. en hierboven de Brabantsche kroon. In het gebouw worden bewaard een aantal schilde- | |||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||
rijen: portretten voornamelijk van de oudste Oranjevorsten (meest copieën XIX) en van enkele officieren, de overfgave van Hasselt op 8 Augustus 1831 (door N. Pieneman); een marmeren borstbeeld van generaal Voet (1834, door L. Royer).
B. Het voorgebouw, welks zuidfront thans is afgespoten, bestaat uit:
a. een uiterst zwaren en hoogen muurklomp met poortdoorgang, waarop oorspronkelijk een open galerij (1510 e.v.), die tot een verdieping is verbouwd en hierbij aansluitend b. ten Oosten: een rechthoekig gebouw (1510 e.v.) van vier om een binnenplaatsje gebouwde vleugels, het zg. Blokhuis (thans woning van den gouverneur der Academie), bestaande uit een gemoderniseerde en c. ten Westen: een vierkanten toren met lage vierzijdige spits en waarin overblijfselen van een overwelfde trap in den trant van dien te IJsselstein; en, terugspringend op het Academieterrein, het uitwendig geheel gemoderniseerde voormalig gebouw der Rekenkamer (thans woning van den dirigeerenden officier van gezondheid).
a. Het zandsteenen front der poort (tusschen 1517 en 1521) bestaat uit een rondbogigen doorgang, geflankeerd door breede Dorische pilasters op voetstuk en waartegen Ionische halve zuilen zijn gesteld; het driehoekig fronton, met het door leeuwen en krijgsattributen geflankeerde wapen van Willem III, heet afkomstig van de voormalige Boschpoort. In de verdieping op den muur zijn nog de afgehakte zuiltjes der vroegere galerij zichtbaar. Aan het binnenplein een eenvoudige hardsteenen poortomlijsting (1773, blijkens jaartal). Inwendig bevindt zich onder den muur een door een tongewelf overspannen lage gang, welke ook leidt naar:
b. de binnenplaats van het in zijn onderbouw goed | |||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||
bewaarde Blokhuis, welks bovenverdieping geheel gewijzigd en met hardsteen bekleed is (XIX A).
c. Boven in den toren (1462 e.v.) een kruisribgewelf op kraagsteenen. De zolderingen van het gebouw der Rekenkamer hebben, ten deele achter stucplafonds verborgen, moerbalken op laat-gothisch geprofileerde sleutelstukken. Op de verdieping boven den muur wordt de wapenen uniformencollectie bewaard.
C. De granaattoren en de duiventoren (XVIa, 1903-1910 gerestaureerd door den architect J.F.L. Frowein) hebben over de benedenruimte een stergewelf op kraagsteenen, dat zich in het midden met een ronden ring naar de kapverdieping opent.
D. De stallen en andere bijgebouwen der Academie buiten de gracht aan de zijde van het Valkenberg zijn in 1883 grootendeels gesloopt, waarbij de onderbouw van een der gevels (XVII) is overgebracht naar Amsterdam en toegepast aan de binnenplaats van het ‘fragmentengebouw’ van het Rijksmuseum. De overgebleven gebouwen vertoonen o.m. nog een korfboogpoort met gothische geprofileerde dagkanten (van het door Hendrik III verplaatste Begijnhof?), twee kleine Renaissance-vensters en (ingemetseld in een thans niet meer voor militaire doeleinden gebruikt gebouwtje) twee deuromlijstingen (alles ± 1600). Enkele roode kleurige tegels, afkomstig van de bevloering der galerij bevinden zich in 's Rijksmuseum voor beeldhouwwerk en kunstnijverheid te Amsterdam. Bij opgravingen in 1926 heeft men op het voorplein der Academie het beloop der voormalige muur binnen de binnengracht en de ligging van den voormaligen molen uit 1509 beter kunnen reconstrueeren en zijn voorts aan de oostzijde van het Academieterrein stukken gevonden | |||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||
behoorend tot een van den Granaattoren in noordoostelijke richting loopenden muur. | |||||||||||
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. Het voormalig gouverneurshuis, laatstelijk van den gouverneur der Academie, ± 1606 gebouwd voor gouverneur Justinus van Nassau en na 1680 bij voortduring woning van den gouverneur der stad, in 1790 in- en uitwendig geheel gewijzigd en gepleisterd, herbergt thans de ethnografische collectie van den voormaligen Hoofdcursus uit Kampen en die der Academie. Van den bouwtijd dateert nog het benedendeel van een uitspringenden achtkanten hoektoren; van 1790 de door motieven in den stijl van Lodewijk XVI verlevendigde ingangspoort met hierboven gelegen venster aan het kasteelplein en de door een fronton, waarin een leeuw met oorlogsattributen, gedekte middenrisaliet aan de Singelstraat.
2. Markt. Het raadhuis, waarschijnlijk na brand in 1534 herbouwd ter plaatse van het vorige, later met een belendend huis vereenigd, 1766-1768 naar een ontwerp van Philip Willem Schonck van een nieuwen gevel voorzien en inwendig vertimmerd, is een oorspronkelijk recht hoekig gebouw, doch in 1924-1925 door den architect J.W. Hanrath uitgebreid met drie vleugels om een binnenplaats naar de zijde der St. Annastraat, waarbij de later aangebouwde oude raadzaal is afgebroken. De door een hoofdgestel afgedekte gevel heeft een hardsteenen plint, kozijnen, bordes met leeuwtjes en vazen, poort met gebogen fronton, waarop het beeld der Gerechtigheid (deze beeldhouwwerken door Guillaume Carrier). Op het dak een open zeskante dakruiter, waarin een klok, gegoten in 1452. Inwendig: de vierschaar (nu voorhuis) met stuczoldering en een schoorsteen (XVIIIc, hersteld door den beeldhouwer Aug. Alexander) | |||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||
waarop een houten Justitiabeeld (1706, door Jan Notelaer, hersteld in 1768), geflankeerd door toepasselijke tropeeën van stuc en een deur, waarboven een segmentvormig fronton met wederom een Justitiabeeldje; vergaderkamer van B. en W. met marmeren schoorsteen (1770, door Ambrosius Carrier), waarboven thans in plaats van den spiegel een schilderstuk: Maria, weduwe van Willem II, met Willem III als prinsje (hersteld door De Wild); op de verdieping de burgemeesterskamer met een hardsteenen schoorsteen (1770, door Hendrick Gysenhart), waarboven een doek: Scipio's grootmoedigheid (trant van De Lairesse), een geschilderd behangsel (1804, door J.H. Frederiks), twee deurstukken, zes eenvoudige stoelen en een leunstoel; de secretarie met een vleugeldeur (alles uit den tijd van de verbouwing). In het gebouw worden bewaard een vrij groot aantal meerendeels onbelangrijke portretten van Oranjevorsten (XVI B-XVII) van René van Chalons tot koningstadhouder Willem III, waaronder Willem Frederik (1643, door W. de Geest), Willem III (toegeschreven aan Wissink) en Maria van Engeland, in vergulde gesneden lijsten (XVIId, vermoedelijk door Frans Verheijden) en twee doeken (1676, o.s. door Jan de Baen en D. Mijtens) de gebroeders van Bergen, eveneens in vergulde gesneden lijsten. Voorts twee gegoten bronzen kanonnetjes (1697, door Johan Swijs te 's-Gravenhage). Een dergelijk kanon en een aantal fragmenten van het gestoelte (XVIIIc) der vierschaar bevinden zich in het stedelijk museum (zie h 1).
3. Hoek St. Jansstraat en Halstraat. De voormalige hoofdwacht, in 1766 als zoodanig gesticht, thans in gebruik voor militaire bureelen, heeft in het midden van den zijgevel aan de Halstraat een open vlakgezolderde galerij van drie, door twee hardsteenen halfzuilen en twee zuilen gedragen, rondbogen. | |||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||
4. Exercitieterrein. Het Voormalig groot-arsenaal, gebouwd in 1771, thans artilleriekazerne, is een rechthoekig gebouw met zadeldak tusschen topgevels aan de korte zijden. In de korte wanden een eenvoudige hardsteenen rondboogpoort en in den westelijken langen wand een poort met Dorische pilasters en fronton, waarin een door leeuwen gehouden schild en waarop wapentropeeën. Het inwendige wordt beneden in twee beuken gedeeld door een rij van rondbogen op rechthoekige pijlers. 5. Hoek Oude Vest en Halstraat. Het wapenmagazijn, in 1774 gebouwd als tuchthuis, is een rechthoekig gebouw met, aan de zijde van de Oude Vest, een door een fronton afgedekte uitspringende middenpartij, en overigens een rechte kroonlijst. Hardsteenen vensterkozijnen met ijzeren tralies. In het naastgelegen militair kleedingmagazijn aan de Halstraat een eenvoudige schoorsteen (XVIIIc) met schilderstuk. 6. kloosterkazerne, zie e 11. 7. militair hospitaal, zie g 1. 8. Groote Markt. Van de voormalige vleeschhal, 1614-1617 gebouwd, in 1722 van een nieuwen gevel voorzien, met behoud der door den steenhouwer Melchior Herbach uitgevoerde hardsteenen poort en de runderkoppen boven de vensters gelijkstraats, is in 1861 de benedenverdieping tot boterhal en in 1864 de oorspronkelijk als gildekamer der voetboogschutters dienende bovenverdieping tot woning ingericht, waarbij het inwendige geheel is gemoderniseerd. De door hardsteenen hoekpilasters en kruiskozijnen verlevendigde gevel heeft boven den middenrisaliet een gebogen houten fronton, waarin St. Joris met den draak. Op het wolfdak een schoorsteen met peervormige bekroning. De als rustiekwerk | |||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||
behandelde poort draagt boven het hoofdgestel een cartouche met het Bredasche wapen, geflankeerd door voluutstukken met leeuwen en waarboven een cartouche (XVIIIa) met kruisboog. De achteruitgang aan de Karrestraat heeft een eenvoudige geblokte poort met wapen-cartouche onder de gebogen deklijst; in de gang een korfbogige ingangspoort met uitgekraagde deklijst. 9. Haven. De vischmarkt (vermoedelijk XVIII), een oorspronkelijk open driebeukige rechthoekige hal, gevormd door vier rijen Dorische hardsteenen zuilen, waarvan de buitenste met hoofdgestel, is in 1906 gewijzigd door het wegbreken der twee binnenste rijen zuilen en de vernieuwing der kap. | |||||||||||
e. Kerkelijke gebouwen.1. De ned. herv. kerk (O.L. Vrouw), reeds vermeld in 1269, in 1303 tot een collegiale kerk verheven en sinds XVa door een andere vervangen, na 1637 in handen der Hervormden, gerestaureerd wat den toren betreft in 1843-1875 door den gemeente-architect A.J.F. Cuypers en wat de kerk betreft sedert 1902 in restauratie onder leiding van den architect J.J. van Nieukerken en later zijn zoons A. en J. van Nieukerken, is een geheel met bergsteen bekleed gebouw, bestaande uit:
| |||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||
Uitgebouwd: tegen de vijfhoekige kapel op den noordwesthoek een heilig graf (XVI) en tegen de vijfde schipkapel en de noordzijde een gewelfde kapeltravee. Tegen den zuidkant van het schip en (sinds 1640) dicht langs den noordkant staan huizen.
Uitwendig: a. De zijbeuken van het schip hebben eenvoudige, inwendig als scheidingsmuren der kapellen doorloopende beeren, vanwaar bij de drie oostelijke, die boven de daken der kapellen uitrijzen, luchtbogen geslagen zijn naar de vlakke schipbeeren, waar zij bekroond worden door pinakels, eindigend in de stijlen der omgaande kerkbalustrade langs het schipdak. Alleen de drie oostelijke schipkapellen van de zuidelijke beuk hebben topgevels met maaswerk en hogels. De westelijke zijbeukbeeren, ook die in het midden van de zijwanden van den toren vertoonen slechts uitsparingen voor zulke (niet aangebrachte) luchtbogen. De vijfdeelige vensters van den lichtbeuk en de schipkapellen hebben laatgothisch maaswerk in de koppen, behalve de beide westelijke - het westelijkste is blind - van den lichtbeuk.
b. De met hoekbeeren versterkte dwarspandgevels eindigen in een driehoekigen, met hogels bezetten top en hebben beneden een geprofileerde spitsbogige nis met | |||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||
dekboog op kraagsteenen, waarin een segmentvormig getoogde ingang. Hierboven een groot zesdeelig venster in den noordelijken, een smal venster in den zuidelijken gevel.
c. De lichtbeuk van het koor heeft vijfdeelige, in de sluiting driedeelige, vensters met flamboyant maaswerk; op de twee westelijke beeren is, als bij het schip, o.s. één luchtboog geslagen en één niet verder dan de voorbereiding gekomen. De kooromgang en de drie zuidelijke koorkapellen hebben rijkbehandelde beeren met pinakels en versnijdingen en vijfdeelige vensters met laat-flamboyant maaswerk en hierboven (geschonden) windbergen; de drie oostelijke velden van de omgangssluiting worden door driehoekige contrefortjes met pinakels verdeeld in twee vakken, elk met een driedeelig venster; deze kapellen en omgangstraveeën gedekt door tentdaken. De kapittelzaal heeft eveneens contreforten met rijke versiering en windbergen (welker toppen ontbreken) boven de vensters; in en naast deze windbergen en in de vensters laat-gothische traceeringen met Renaissance-motieven (dolfijnen, putti, schelpen, enz.), die ook voorkomen in het beeldhouwwerk ter versiering van de muurvelden ontstaan door het gedeeltelijk dichtmetselen van de vensternissen der kapittelzaal (verdieping ingebouwd). De O.L. Vrouwekapel heeft een nog geheel gothisch karakter: windbergen met laat-gothisch maaswerk, met pinakels versierde steunbeeren, ingang met laat-gothische profileering, ezelsrugboog en hieronder een beeldnisje.
d. De toren bestaat uit drie telkens inspringende vierkante geledingen met balustrades en met rijk-ontwikkelde overhoeksche beeren (waarvan de zuidwestelijke in verbinding met een achtkanten traptoren) en een eveneens door een balustrade bekroonde achtkante | |||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||
lantaarn, op de hoeken geschoord door twee, van de zich als pinakels voortzettende beeren geslagen, luchtboogjes; de lantaarn wordt bekroond door een op lagen steenen onderbouw rustenden gerekten houten helm met peer, waarop een open achtkant koepeltje. De onderste geleding heeft een zwaar geprofileerde ingangsnis met kraagsteenen en baldakijnen in de dagkanten; tweedeelige poort en hierboven vijfdeelig venster; boven de ingangsnis wederom een geprofileerd spitsboogvenster en in de zijwanden boven de zijbeukdaken vierdeelige spitsbogige spaarnissen; de rijkbehandelde tweede en derde geleding worden in hoofdzaak geleed door telkens twee driedeelige spitsbogige spaarnissen en galmgaten.
Inwendig zijn alle rechthoekige traveeën, met uitzondering van de door een stergewelf overdekte eerste koorkapel aan de zuidzijde, overkluisd met, in het dwarspand en in het koor met gebeeldhouwde sluitsteenen versierde, kruisribgewelven, welker ribben en gordelgogen bij de lichtbeuken van schip en koor zonder tusschenkomst van kapiteelen voortkomen uit de op ronde zuilen met koolbladkapiteelen rustende muraalbundelpijlers; tusschen deze een omgaand triforium; ook de spitsbogen, waarmede zich de door traceeringen verlevendigde schipkapellen naar de zijbeuken openen, verloopen zonder kapiteel in de tegen de scheimuren gestelde halve zuilen. In het koor herinneren bij de oostelijke travee en de sluiting de zware lage sluitingsmuur met nog de oorspronkelijke vensterdorpels aan den tijd, toen deze wanden de buitenmuren der kerk vormden. De toren heeft in de benedengeleding boven elkander een ster- en een kruisribgewelf, in de derde geleding een achtdeelig straalgewelf, terwijl in het achtkant hoekcolonnetten met ribaanzetten bewaard bleven. | |||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||
De kerk bezit:
Natuursteenen altaar met drieluik (± 1550, uit de werkplaats van Jan van Scorel?, hersteld door J.H. Hesterman): de vinding der drie kruisen door keizerin Helena, op de binnenzijden der vleugels: de wonderlijke erkenning van het ware geloof en Constantijn de Groote bij Ponte Molle, op de buitenzijden voorstellingen uit het leven van den H. Hubertus en den H. Hieronymus. Eiken koorhek met koperen spijlen (1581, blijkens jaartal, deuren XV met eenige fragmenten uit 1567). Gesneden eiken hekken langs de O.L. Vrouwekapel (XVI) en tusschen de westelijke kruisingspijlers (XVII). Twee groote dubbele eiken koorbanken (± 1450) met rijk gebeeldhouwde wangstukken met krullen en rustklampen, waarop gesneden voorstellingen; twee kleine gesneden koorbanken (± 1500). Fraaie koperen doopvont (gekocht in 1540 van Joos de Backer te Antwerpen en gegoten te Mechelen naar een ontwerp van Hans den glasschrijver), gesloten door een deksel met torenachtige overhuiving aan een rijkgesmede kraan; de vont mist de oorspronkelijke erbij behoorende beelden en andere versieringen. Gesneden eiken preekstoel (± 1640) met koperen leuning. Eenvoudig eiken doophek (± 1650). Twee gegoten koperen lezenaars (± 1640). Staanden balustervormigen koperen doopbekkenhouder (± 1650). Orgel met gesneden kast (hoofdzakelijk 1715, middenstuk van het benedenfront gedeeltelijk nog uit ± 1540 en de beschilderde luiken daaraan ± 1650). Een gesneden heerenbank (1663), z.g. Prinsenbank. Twee eenvoudige tochtportalen (in noordarm XVI, in zuidarm XVII). | |||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||
Grafmonumenten: a. de volgende gothische: geschonden monument, waarboven een kalksteenen reliëf, voor Jan I van Polanen (± 1384) met nog eenige figuren in de spitsboognisjes der natuursteenen tombe, op welker dekplaat de liggende beelden van den doode en zijn beide vrouwen; eenvoudiger (sterk geschonden) soortgelijk nismonument (± 1400) voor Jan II van Polanen; rijkgebeeldhouwd kalksteenen grafmonument (1440-1443, ingrijpend hersteld door Dr. P.J.H. Cuypers en L. Royer), achter een gesmeed hek, voor Engelbrecht I van Nassau († 1443) en Johanna van Polanen († 1446), hun zoon Jan I († 1475) en diens gemalin Maria van Loon († 1500), op welks versierde sarcofaag een ook aan de achterzijde bewerkte retabel met verscheiden beelden onder een weelderige, tusschen versierde pijlers gevatte overhuiving; (sterkgeschonden) monument voor een onbekende (XV B), met diens liggend beeld op de tombe, waarachter een rijkversierde nis. - b. Renaissance: vrij staand grafmonument van albast en marmer (1526-1538) voor Engelbrecht II van Nassau, bestaande uit een door vier helden der oudheid getorste zerk, waaronder de beelden van Engelbrecht en zijn vrouw en waarop een wapenrusting; (geschonden) monument voor Frederik van Renesse en zijn vrouw (1538-1550), op de door een eenvoudig hek (XVI) omgeven tombe de (geschonden) albasten beelden van den (een?) ridder en diens vrouw, onder een veel rijker en sierlijker overhuiving, tegen welker achterwand een Pietà, omgeven door medaillons: de zeven smarten van Maria. Rijk-gebeeldhouwde epitafen: een voor Joris van Froenhusen (1512) met verguld koperen reliëf: St. Joris met den draak; vier kalksteenen voor Nicolaas Kerling (± 1546), Jan van Hulten († 1555), Jan van Dendermonde van Borgnival († 1555) en voor een onbekende; een zeer grootsche voor het geslacht van Assendelft († 1550) en een voor Andreas August, graaf van Pretorius († 1762). | |||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||
Omstreeks honderdvijftig groote en kleine grafzerken waaronder vele gebeeldhouwde: gothische zerk (± 1520), een voor Francoise Draeck († 1531); in Renaissancestijl een voor Jeronimus van Oesterzeel († 1529), een voor Henricus Cornput († 1534), een voor den kanunnik Fabri (? † 1536), een (1540), een voor den kanunnik Willem van Galen († 1539) waarin een gegraveerde plaat van messing, een voor Magdalena van Renesse († 1543), een, met een ruitvormige messingplaat, voor kapelaan Adr. Heys († 1550), een voor Jan de Boubert († 1550) met een gegraveerde messingplaat, een († 1560) met een gegraveerd koperen wapen en een voor Dominicus de Pottre († 1619). Muurschilderingen: een (± 1500, hersteld door P. Helwegen): H. Christophorus, op den westwand van den zuidbeuk, een (XVd, hersteld door J. Dunselman en P. Helwegen); zes geschilderde spitsbogen, onder de twee oostelijke van welke een Blijde boodschap, op den sluitwand van het noorderdwarspand; een afbeelding van den H. Jacobus minor (± 1450) op de tweede koorzuil aan de zuidzijde; op den oostwand der kapel in den hoek van noorder dwarsarm en kooromgang een geschilderde Renaissance altaar-omlijsting. Fragmenten van gebrandschilderd glas (XVI) met Renaissance-ornament, in twee vensters der sluiting van de O.L. Vr. kapel. Twee tekstborden (1669). Een ruitvormig rouwbord (1668) voor Peter van Bergen (?). Geschilderd weezenbord (1623). Avondmaalsvaatwerk: twee zilveren bekers (een gedateerd 1664), en in tin: collecteschaal (XVII), zes collectebussen en een wijnkan (XVIII). Vijf groote klokken, waarvan vier gegoten in 1693, 1694 en 1695 (2) door Paschier (Paschasius) Melliaert en een in 1704, en een klokkenspel van 34 klokken, waarvan | |||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||
veertien in 1733 door Guilielmus Witlockx te Antwerpen gegoten. Uurwerk (1695), door Peter van Roy te Gent.
2. St. Catharinastraat. De voormalige st. wendelinskapel, reeds bestaande in 1446, herbouwd na brand in 1534 en sinds 1590 (met onderbreking van 1625 tot 1649) waalsche kerk bestaat uit een eenbeukig, door thans plat afgedekte beeren versterkt, schip van drie traveeën met een smaller en lager, twee traveeën diep, 3/8-gesloten koor. Aan de zuid(straat-)zijde in oorsprong oude, doch onbelangrijke aanbouwsels. Op den top van den dakruiter en op den westgevel van het schip ijzeren leliekruisen (XV of XVI, een dergelijk kruis van de koorsluiting in het stedelijk museum). Inwendig heeft het gebouw met gebeeldhouwde sluitsteenen versierde gewelven, welker geprofileerde ribben in het schip rusten op halfronde muurzuilèn. De kerk bezit: Eenvoudigen eiken preekstoel (± 1600). Orgel met eenvoudige kast (XVIIIa). Acht rijen eiken banken (een gedateerd 1682). Koperen kroon (± 1800) tweemaal zes-lichts. Twee credoborden met kuifstukken (1682). Twee zilveren Avondmaalsbekers (1785) met reliëfs, zilveren broodmandje (XIXa) en kan (XIX).
3. Ginnekenstraat. Van de voormalige st. joostkapel, omstreeks 1300 gesticht, na 1637 in gebruik als bergplaats en thans als woning, resten nog vier traveeën van het schip met den ingebouwden toren (vermoedelijk XV of XVI, bovenhelft toren vernieuwd in 1662?). Twee der dichtgemetselde kerkvensters hebben nog hun zandsteenen harnassen met laat-gothische traceeringen. De vlakopgaande, aan de westzijde door lage beeren versterkte en met kantblokken verlevendigde, toren ver- | |||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||
toont aan de westzijde een latere rondboogpoort, waarboven een hardsteenen venstertje met het jaartal 1662; de bovengeleding met twee eenvoudige geprofileerde galmgaten aan iedere zijde, wordt afgesloten door een rondboogfries. Inwendig heeft de benedenruimte, die zich onder drie spitsbogen naar de, blijkens eenige overgebleven schinkels oorspronkelijk met een spitsbogig houten tongewelf overdekte, kapel opent, een kruisribgewelf. Op de klokkenverdieping een klok, in 1658 door Henrick ter Horst te Deventer gegoten.
4. De luthersche kerk, een onbelangrijk gebouw, vermoedelijk gesticht in 1784 en hersteld in 1837, bezit: Eenvoudig doophek met twee koperen bogen (XVIId), koperen lezenaar (1698) en kroon (1726), tweemaal achtlichts. Zilveren Avondmaalsschotel (1726), twee kannen (1745, merken: Holland, M) en een vergulden beker (XVIII).
5. Schoolstraat. De synagoge, een onbelangrijk gebouw (1845), bezit een koperen kroon (wellicht XVIId), tweeemaal zes-lichts; acht kandelaars in den stijl van Lodewijk XVI, van rood en geel koper; een houten Ark des Verbonds in denzelfden stijl.
6. Haven. De moderne kathedrale kerk (H. Barbara), bezit: Houten kruisbeeldje (XV), met resten van oude polychromie. Paneel (± 1520), thans bestaande uit zes vakken met de geschiedenis van het H. Sacrament van Nieuwervaart (een bijbehoorend stuk bevindt zich in het stedelijk museum). Paneel (± 1550, trant van Marinus van Roemerswaal): H. Hieronymus. Rijkgedreven monstrans (± 1450, in 1889 hersteld door | |||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||
J.H. Brom te Utrecht) en een (XVd, merken: Breda, staande vogel). Zilveren reliekkruis (XV, hersteld door J.H. Brom) met door zes leeuwtjes gedragen voetstuk. Gedeeltelijk vergulde pyxis (± 1540, aangekocht in 1627). Zilveren altaarschel, godslamp en kandelaars (XVIII B); twee gedreven missaalbanden (1754, merken: Antwerpen, A E, D en L dooreen, 54) en een kleinen gedreven band (XVIIIc). Twee kleine gegoten koperen kandelaars (XV). Kazuifel, koorkap en twee dalmatieken (XVIII B). Twee handschriften betreffende het mirakel van Nieuwervaart en het H. Kruis van Breda, in houten, met leder bekleede Renaissance-band.
7. St. Dansstraat. De r.k. kerk (H. Antonius van Padua), 1836-1837 gebouwd door den architect Pieter Huysers Az., bezit: Zilverwerk: gedeeltelijk vergulde monstrans, geheel vergulde monstrans, blad met twee ampullen en wierookvat alles in den stijl van Lodewijk XV. Kazuifel Lodewijk XVI met borduurwerk en twee (XVIII B) voor gebloemde zijde. In de pastorie een kamer met geweven tapijten (± 1700, Vlaamsch werk) aan drie wanden.
8. Ginnekerstraat. De moderne r.k. kerk (Maria Hemelvaart) bezit: Eiken beeldje (XVII): H. Maagd, met vele zilveren ex-voto's (XVII en later). Zilverwerk: gedreven ciborie (1675); wijwaterbakje (XVIII A en XVIIId) en godslamp (XVIIId). Kazuifel, koorkap en twee dalmatieken (± 1700). | |||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||
9. Baronielaan. De moderne r.k. kerk (H. Hart) bezit: Gedreven zilveren ciborie (1711; merken: Breda, O, ruit in schildje) en eenvoudigen kelk (± 1700, merk: ruit in schildje). 10. Haagpoort. In den toren der moderne r.k. kerk (H. Anna) bevindt zich een klok, in 1628 door Johannes Sithoef te Brussel gegoten, afkomstig uit Klein-Zundert. 11. Van het voormalig norbertinessenklooster st. catharinadal, Op deze plaats gesticht in 1308, vernieuwd in 1498-1504, sinds 1645 aan zijn oorspronkelijke bestemming onttrokken en thans infanteriekazerne, rest in hoofdzaak nog de inwendig geheel vertimmerde kerk met een deel van den kloostergang. De in opzet als dubbelkapel aangelegde, zeven traveeën diepe, driezijdig gesloten kerk heeft rijk ontwikkelde, met bergsteenen banden versierde beeren, waartusschen aan den noordkant en bij den, in een driehoekigen met hogels bezetten top eindigenden, westgevel nog zichtbaar zijn de natuursteenen neggen met kantblokken van de oorspronkelijke bovenvensters. De belendende zuidelijke vleugel van den kloostergang heeft twee geprofileerde spitsbogige ingangen en vier vensters, waarboven modern metselwerk; aan den westvleugel herinneren slechts dergelijke vensters langs de binnenplaats. 12. Van het in 1887 gesloopte voormalig klooster der zwarte zusters (± 1500) is afkomstig een gesmeed ijzeren kruis (± 1500) op een huisje in de Molenstraat; in het Stedelijk museum de gesmeed ijzeren deurklopper (vermoedelijk XVIa). | |||||||||||
f. Gebouwen van liefdadigheid.1. Catharinastraat. Het begijnhof, vermoedelijk gesticht ± 1270 en naar deze plaats overgebracht in 1535, | |||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||
is toegankelijk door een poortgebouw (1830) in classicistischen trant en wordt aan de lange zijden omzoomd door lage huisjes (meerendeels XVII, wijzigingen XVIII), terwijl aan de vierde tegenover de poort gelegen zijde de kerk staat (1836-1837, door den architect Adrianus van der Aa), waarnaast de pastorie (1850) en, om een binnenplaatsje terzijde, nog een aantal huisjes (1860). De kerk bezit: Zilverwerk: vergulde monstrans (1628, merken: Antwerpen S, druiventros); vergulden kelk (± 1700); blad met twee ampullen (± 1700, merken: Antwerpen, gekroonde B en hoofd); gedreven front van een expositietroon (XVIIIb), godslamp (XIXa), drie paar fraai gedreven kandelaars (± 1700, Amsterdamsche keur) en twee (± 1700, Antwerpsche keur). Koperwerk: roodkoperen godslamp; zestien geslagen kandelaars van geel (XVII), zestien van rood en geel koper, alles in den stijl van Lodewijk XVI.
2. Oude Vest. Het protestantsch weeshuis, in een modern gebouw, bezit de volgende onderdeelen uit zijn voorgaande behuizing op deze plaats: in de regentenkamer een met snijwerk versierden schoorsteen en zoldering (XVIIIa), veelkleurig goudlederen behangsel (XVIIIc), een schilderij (trant van Teniers), drie leunstoelen, acht stoelen en een tafeltje (alle XVIIc), een spiegeltje (XVIIIa), een buffetkastje (XVIIId) en een zilveren beker (1752, merken: 's Gravenhage, Holland, F, H); in de regentessenkamer een met snijwerk versierde zoldering, een schoorsteen met bloemstuk, geschilderde behangsels, grauwtjes boven de deuren (alle 1787, door J.H. Frederiks); voorts een eiken rouwbord voor Jan van de Wijngaarde († 1552).
3. Boschstraat 22. Het oudemannenhuis, in het gebouw van het voormalige gasthuis heeft een goed | |||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||
bewaarde, door gekoppelde pilasters ingedeelden en door een hoofdgestel afgesloten, voorgevel (1643). Natuursteenen ingangspoort met Ionische pilasters en een driehoekig fronton, op de hoeken waarvan een beeld van een oud man; de rechterdeur heeft een winket met sierlijk gesmeed luikje en slot. Op het dak een torentje met klok, in 1502 door Wilhelmus en Jaspar Moer gegoten en op de binnenplaats een klokje (1732). Ten Zuiden (aan den Beijerd nr. 3) is van de voormalige, inwendig geheel gewijzigde gasthuiskapel (± 1500) nog een hol-geprofileerd spitsboogvenster zichtbaar.
4. Haagdijk. Het r.k. gasthuis, ter plaatse van een voormalig oudemannenhuis, bezit: Houten beeld (XVIII B): Ecce homo. Schilderijen op doek (in beschadigden toestand): drieluik (± 1550): Kruisiging, Jezus in den hof van Olijven en Verrijzenis aan de buitenzijde, H. Joannes en H. Franciscus aan de binnenzijde; een (XVII B): Jezus geneest den melaatsche; een (1672 door J.E. Quellinus): Laatste oordeel; en een (± 1700): verloving der H. Maagd. Twee staande klokken: een (XVIIIc, gemerkt: Daniel Perrin, Amsterdam) en een (XVIIId, gemerkt: Daniel Gohier à la Haye). | |||||||||||
g. Particuliere gebouwen.A. Late gothiek. 1. Singelstraat. Het voormalig huis brecht, thans Militair hospitaal, gesticht XVIa-b, een met tongewelven onderkelderd gebouw, opgetrokken om een binnenplaats, die toegankelijk is langs een doorrit, waarvoor een houten rondboogpoort met fronton (1792, blijkens jaartal), heeft aan de zuidelijke (korte) en de oostelijke (lange) zijde - de noordelijke korte zijde wordt | |||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||
afgesloten door een stalgebouw, de westzijde gevormd door een belendingsmuur - een thans gedichte galerij met zandsteenen zuiltjes op een zandsteenen borstwering, verbonden door korf bogen, waarboven, onder een natuursteenen band, metselwerk van baksteen in groot formaat en, hooger, vermoedelijk modern muurwerk; slechts de van den aanvang af dichte noordelijke travee van den oostelijken vleugel, waarin een tweedeelig korfboogvenster met driepasvullingen, is geheel van groot formaat baksteen opgetrokken; de aangrenzende travee heeft ronde uitsparingen, vermoedelijk voor medaillons, in de boogzwikken. De galerij, waarop de toegangen tot de vertrekken en de met rondbogige tongewelven overdekte trap uitkomen, heeft riblooze kruisgewelven, gescheiden door korfbogige gordelbogen op geprofileerde kraagsteenen. In den oostelijken gevel van den oostvleugel boven een venster nog twee segmentvormige ontlastingsboogjes.
2. Reigerstraat. Aan het voormalig huis van renesse (± 1500), dat schijnt te hebben bestaan uit drie om een binnenplaats gelegen vleugels, verbonden door een muur met toegangspoort aan de vierde zijde, herinneren nog: de poort met laat-gothische zandsteenen omlijsting (op nr 18), verder, in den zijgevel, een zandsteenen kruiskozijn met twee segmentvormige ontlastingsboogjes met blokjes, en, onder het gebouw van den Katholieken kring, een door tongewelven overdekte kelder, in twee helften gescheiden door korfbogen op pilasters en twee zuilen.
3. Nieuwstraat. Aan het onherkenbaar veranderde voormalig huis van assendelft, sinds 1806 Liefdesgesticht der zusters Franciscanessen, herinnert slechts het boven de bedaking uitrijzend deel van een achtkant door hoekblokken verlevendigd traptorentje, gedekt door | |||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||
een spits met peervorm. Inwendig: balken op geprofileerde sleutelstukken eener oude zoldering (alles vermoedelijk XVIa, hersteld in 1931).
4. Catharinastraat 20. Van dit huis, oorspronkelijk in aanleg gelijkend op g 1 en 3 (zie boven), zijn slechts drie met tongewelven overkluisde kelders en een ongewelfde kelderkeuken met wangstukken van een laat-gothische schouw (alles vermoedelijk XVIa) bewaard.
5. Visscherstraat tusschen nrs. 29 en 31. Dit huis heeft op de verdieping een paar kruiskozijnen (XVII), doch inwendig enkele laat-gothische overblijfselen (vermoedelijk XVI): eenige eenvoudige schoorsteenen en op de bovenvoorkamer een balkzoldering met geprofileerde sleutelstukken op korbeelen.
B. renaissance.
6. Catharinastraat 9. Het huis wijngaarde (linkerhelft 1614, rechterhelft XVIIa, hersteld in 1901, de rechterhelft in 1930 wederom hersteld en ingericht tot winkelpand) bestaat uit twee, niet tezelfdertijd gebouwde, doch wel gelijkelijk behandelde, deelen, thans onder een rechte kroonlijst met consoles (XVIIIc), beide met zandsteenen banden en korfbogige ontlastingsbogen met blokken, op de middelste waarvan telkens een druiventros. In de oostelijke een rondboogpoort met geblokte pilasters, waarboven een relief van leeuwen, die het door een helm gedekte wapenschild houden, en op de verdiepingen cartouches: 1614 en een monogram van de letters H, E en W. Inwendig een marmeren schoorsteen met houten bovendeel (XVIII A), waarin een spiegel en een grauwtje. | |||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||
Trapgevels van het Zuidhollandsche (‘Dordtsche’) type, met geprofileerde tooglijsten (op kopjes) om de ontlastingsbogen en driepassen in de boogtrommels: 7. Haagdijk 22. Gevel (XVId, hersteld in 1921), beneden gewijzigd. Waterlijsten (een kopje in het midden), twee natuursteenen medaillons, geprofileerde tooglijsten, een driepas. Overhoeksche toppilaster. Krulankers. 8. Haagdijk 78. Gevel (1613, blijkens krulankers, in 1909 gerestaureerd door den architect G. de Hoog Hzn.), in de pui vernieuwd, van gele baksteen met door tooglijsten op kopjes omgeven ontlastingsbogen van roode steen; in de boogtrommels, waarvan een met een driepas gareld, vlechtingen van roode baksteen en witte bergsteen. Waterlijsten. Overhoeksche toppilaster op kopje. 9. Haagdijk 74-76. Gevel (XVIIa) met uitgekraagde togen op kopjes boven de vensters. Toppilaster. Ankers. 10. Boschstraat 168. Gepleisterde en gewijzigde gevel (XVIIa). Op de verdieping een door een tooglijst omgeven boogtrommel met driepas.
Eenvoudiger trapgevels:
11. Torenstraat, hoek Brugstraat. Beneden gepleisterde gevel met waterlijst; kruiskozijn. Ankers (twee lelieankers wellicht ± 1550, de overige ± 1600). 12. Haagdijk 82 (± 1600). Gepleisterde gevel (± 1600). 13. Haagdijk 11. Beneden gewijzigde gevel (XVIIa). Vier lelieankers. 14. Groote Markt 61. Gepleisterde gevel (XVII A) met schelpmotief in den boogtrommel boven een venster. Overhoeksche toppilaster op leeuwenkop. Kleine krulankers. 15. Havermarkt 21. Hooge, door waterlijsten gedeelde, gevel, bekroond door zandsteenen voluten en | |||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||
een driehoekig fronton, waarin: 1665. Bovenlicht (XVIIId) boven de moderne deur. 16. Groote Markt 56. Gemoderniseerde gevel (XVIIc) met zandsteenen vleugelstukken.
Zeer eenvoudige, sterk gewijzigde trapgevels (XVII) hebben nog: 17-20. Reigerstraat 32, Veemarkt 14: driepas in boogtrommel, maskerconsole voor toppilaster, krulankers; Groote Markt 59: toppilaster op engelkopje, Karrestraat 14 (de achtergevel, met gewijzigde hoekblokjes).
Eenvoudige halsgevels: 21-25. Oude Vest 49 (XVIII B) in- en uitgezwenkte gevel; Korte Burgstraat 8 (XVIII B) en Veemarkt 2 (XVIII B), beide met klein topfronton, Veemarktstraat 17-19 (XIXb) gepleisterd, met klein topfronton en siervazen. C. Lodewijkstijlen, gevels met rechte kroonlijst. 26. Veemarktstraat 23, sinds 1909 beneden in gebruik als Hoofdbureau van politie (het in de bovenverdieping ondergebracht museum, zie h 1, wordt verplaatst naar de boterhal op de Groote Markt). Gevel (1728, blijkens jaartal op den dorpel boven de deur) met versierde middentravee en kroonlijst op consoles. 27. Veemarkt 24. Gevel (± 1730) met versierde omlijsting om de deur en het bovengelegen venster. Kroonlijst met consoles. 28. Catharinastraat 16. Dergelijke gevel (gepleisterd) met versierde middentravee en twee versierde schoorsteenen op het dak. Inwendig: gang en trappenhuis met stucwerk, rechtervoorkamer met schoorsteen en deurbetimmering (alles XVIIIb). | |||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||
29. Boschstraat 35. (Woning van den bisschop van Breda). Heerenhuis met eenvoudig versierde middentravee. Kroonlijst met festoenen en consoles. In de steenen der rondboogpoort in de meest linksche travee en in het fronton: 1791. Op het zadeldak twee schoorsteenen. 30. Haven 4. Gevel (XVIIId) met deur- en poortomlijstingen. Deuren met rijke bovenlichten. Kroonlijst met consoles. Festoenen. Inwendig: een gestuct trappenhuis, trap met rijkgesneden balustrade; een dubbele deur, waarboven een grauwtje (door J.H. Frederiks), uit den tijd van den bouw, is in 1906 naar Parijs verkocht. 31. Ginnekenstraat 88. Dergelijke gevel, maar eenvoudiger; zal geheel gewijzigd worden. 32. Veemarkt 4. Eenvoudige gevel in den trant van de twee voorgaande. Deuromlijsting en twee schoorsteenen op het dak.
Fragmenten en details. Poortjes:
Verder:
| |||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||
| |||||||||||
h. Museum en varia.1. Het stedelijk museum (zie g 31) bevat de volgende bouwfragmenten: terra-cotta Christuskop in relief (XVIa), afkomstig van het voormalig kerkhof der Groote kerk, laat-gothisch steenen kruis, afkomstig van de voormalige Markendaalsche kerk, kalksteenen hoofdgestel met gebeeldhouwd fries (± 1550) van een afgebroken gevel aan de Oude Vest, verschillende gevelsteenen (XVII en XVIII), fragmenten van een trap (XVIII A) uit een huis in de Eindstraat, twee opzetstukken (XVIIIc) van het voormalig St. Jorisgilde, twee wapencartouches van de vierschaar in het raadhuis, een houten model van den toren der Groote kerk. Voorts een aantal schilderijen, gebruiksvoorwerpen en andere oudheden, waaronder een muntenverzameling en een topographische atlas van plaatselijk-historisch belang. 2-3. Een verguld-zilveren draagteeken (XVd) van het voormalig St. Jorisgilde bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam en een schilderij (1702, doek) van het schoenmakersgilde: H.H. Crispinus en Crispinianus, in particulier bezit te Breda. 4. Een verguld zilveren bokaal (± 1600, merk: P) met een gedreven reliëf: de citadel van Breda in vogelvlucht, vervaardigd voor graaf Filips van Hohenlohe ter herinnering aan de verovering (1590) van de stad, is in de Hohenlohe-Kunstkammer te Kirchberg a/J. |
|