Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, I. De provincie Limburg (Amby-Meer)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 156]
| |
ken, bestaande uit: één beuk; een iets smaller koor met 3/8-sluiting; en een toren, te weerszijden waarvan een kleine ruimte. Halfrond gesloten vensters met vlakke omlijsting en sluitsteen van Naamsche steen. Zadeldaken, dat van het koor iets lager. Inwendig: tusschen koor en schip een muur, in het midden waarvan een groote, halfrond gesloten opening. Zoldering: over het koor moerbinten, over het schip een segmentvormig tongewelf van pleister, vervangend eene zoldering als in het koor. Toren: beganegrond als portaal, waarboven twee geledingen en spits. De kerk bezit: Gesneden houten communiebank (1849). Een aantal eiken kerkbanken (XVIII d). Een beeldgroep: H. Annatrits (XV B, de hoofden van Maria en het Kind slecht vernieuwd). Een eiken offerkist (XVIII B) op vier gezwenkte pooten. Stralenmonstrans (XIX A?); kelk (1686) van verzilverd koper met eenig drijfwerk; kelk (XVIII c, merken: 75, wapen met kroon, oog) van verguld zilver; zilveren missaalbeslag (XVIII), op de voorzijde Maria met Kind in ovalen krans, op de achterzijde H. Martinus. Zes koperen gegoten kaarsenluchters (XVIII). Klok, in 1826 hergoten door J.B.N. Gaulard. Eenige steenen grafkruisen (het oudste van 1622). In de sacristie een herplaatste tegelschoorsteen met gegoten haardplaat (XVIII).
2. Pastorie (1828).
g 1. De hoeve Hartelstein is een versterkte hoeve van het voormalig gelijknamig kasteel, waarvan ten N.O. der hoeve de voormalige grachten nog gedeeltelijk aanwezig zijn en hierbinnen fundeeringsmuren, waarbij een ronde toren aan den N.W.hoek. De hoeve, gedeeltelijk nog omgracht, bestaat uit om een grooten vierkanten hof opgetrokken gebouwen: west- en noordvleugel (XVII A), zuid- en oostvleugel (grootendeels | |
[pagina 157]
| |
XVIII a): a. de baksteenen westvleugel heeft twee ronde hoektorentjes met schietgaten; het zuidwestelijke met een leien dak, waarop resten van een windwijzer en een drietal dakvenstertjes; het noordwestelijke met een vlak kegelvormig dak (XIX). Het basement van de buitenmuren, de voormalige grachtmuren, is van breuksteen, de opgaande muren van baksteen, de kroonlijst van baksteen. Schietgaten in de muren en de torentjes. b. de noordvleugel heeft een leien, de westvleugel een vernieuwd pannendak. Deuren en kleine vensters met omlijsting van Naamsche steen. Inwendig: het oorspronkelijke houtwerk. Het woonhuis in den zuidhoek van den westvleugel heeft gewelfde kelders met een paar schietgaten aan de grachtzijde en aan binnen- en buitenzijde; aan deze zijde vier later ingebroken kruisvensters met vlakke omlijsting in blokken Naamsche steen. Inwendig: een breede schouw; c en d. zuid- en oostvleugel zijn vernieuwd (vermoedelijk XVIII a) met gebruik van veel oud materiaal. In den oostelijken buitenmuur is als schuurpoort herplaatst de voormalige toegangspoort: omlijsting van groote blokken, gelegen in een vierkante nis voor de ophaalbrug. Iets verder een tweede schuurpoort. Drie steenen in den top, de middelste draagt een gekroond wapen - zevenpuntige ster: van Vollertshoven - en 1705. 2. Het kasteel Meersenhoven (XIV-XV; XVIII a verbouwd tot een landhuis) is een, op een omgracht vierkant terrein gelegen en over een brug van vier bogen toegankelijk gebouw, bestaande uit een hoofdpartij met front naar het N., een oost- en een westvleugel. Van het oudste gebouw (XIV b) zijn gedeelten (van breuksteen) over in den voorgevel en den westvleugel (kelderverdieping); mergelsteenen gedeelten (XV d) zijn bewaard gebleven in den beganegrond, een verdieping en in den oorspronkelijken en ingebouwden oostelijken zijgevel van de hoofdpartij, alwaar een baksteenen travee en een torenvormig uitbouwsel met gezwenkte | |
[pagina 158]
| |
leien spits werden toegevoegd (1902). Noord- en zuidgevel van de hoofdpartij hebben een middenrisaliet tusschen geblokte pilasters en met driehoekig fronton. Bordes met dubbele trap. De noordvleugel (XVIII a) is van baksteen. Inwendig: gedeeltelijk met zwarte vlakke tongewelven van mergel overwelfde kelderverdieping, het overige gerestaureerd met behoud van stucwerk en schoorsteenen Lodewijk XVI. In het kasteel worden bewaard: een tweetal groote en een aantal kleine geschutkogels van steen; twee hartsvangers, de een met gegraveerd lemmet en houten heft met zilveren beslag; de andere met ingelegd lemmet en ivoren heft met zilveren beslag (1772, merken: E; I.B.D. met kroon, en O). Op den ten N. van het kasteelplein gelegen voorhof ligt te weerszijden een baksteenen gebouw: schuren en stal, met zadeldaken (XVIII), geheel overkluisd met drie rijen riblooze baksteenen kruisgewelven, gedragen door gedrukte rondbogen op vierkante pijlers van Naamsche steen. Aan de noordzijde de hoofdingang: een in baksteen en Naamsche steen opgetrokken vierkant poortgebouwtje, afgedekt met dubbel gezwenkt dak; poortopening halfrond gesloten met blokwerk. Hiervóór de nog gedeeltelijk bewaarde brug over de voormalige buitengracht, met twee pijlers, bekroond door liggende leeuwen. |
|