| |
| |
| |
Overzichten en registers.
| |
| |
Typologisch-chronologisch overzicht der woon- en pakhuisgevels.
I. Houten gevels.
Met uitzondering van nr. 260, dat een puntgevel is, hebben deze gevels rechte kroonlijsten en den druipkant langs de straat. Bij 260 en 3843 zijn de verdiepingen met overstek op kraagstukken getimmerd.
De andere, aan de Haarlemmer Houttuinen gelegen, zijn eenvoudige gevels van houtpakhuizen met een horizontale beplanking.
XVI a 260 (vern.), 3843 (gerest.).
XVII (?, gew. XVIII d) 841, 842, 843, 844.
XVIII d 849.
| |
II. Trapgevels.
De gevels van dit type hebben geprofileerde deksteenen, zandsteenen gevelbanden, en boven de vensters ontlastingsbogen met blokken van bergsteen. De oorspronkelijke hooge pui is nagenoeg steeds verbouwd; sinds XVII d (of reeds vroeger?) werd er vaak een ‘insteek’ achter getimmerd. De oude puibalk, geprofileerd of met ornament besneden, is hier en daar behouden gebleven (zie blz. 492).
De oudere exemplaren worden zeer verlevendigd door hoekblokken en door negblokken in de dagkanten der, liefst door korfbogen overspannen, vensters (oorspronkelijk voorzien van kruis- en tweedeelige kozijnen). Bij de oudste (± 1600) en bij enkele navolgers (XVII A) zijn de banden en blokken eenige c.M. uitgemetseld en de deelende lijsten forsch geprofileerd, op de wijze van Lieven de Key; de dammen zijn niet als pilasters geleed; de boogblokken vertoonen gebeeldhouwde versieringen: maskers en koppen, ook facetten en kussens.
Hoofdgestellen, vooral waar de dammen als pilasters behandeld zijn, althans friezen met geprofileerde lijsten, markeeren de verdiepingen.
Het fries boven de pui is versierd met gebeeldhouwde stukken: hoeksteenen in console-vorm of met maskers, jaartalsteenen en reliefs (gevelsteenen). Ook de top is door lijsten, ten deele voortgezet in de afdekkingen der trappen, in velden verdeeld. Een op een kraagsteen rustende toppilaster droeg de, nu meestal verdwenen, bekroning (een leeuwtje, een adelaar, een bol nz.). De invloed van Hendrik de Keyser is bij vele der gevels tot omstreeks 1640 duidelijk merkbaar, o.a. in de toepassing
| |
| |
van gekoppelde pilasters, topnissen en in de vullingen der boogtrommels (zie onder IV).
De jongere exemplaren vertoonen in plaats van lijsten, friezen en hoek- en kantblokken vlakke bergsteenen banden en ook overigens weinig of geen relief noch beeldhouwwerk. De vensterdammen verliezen weder den aard van pilasters; den aanzet van den ontlastingsboog neemt men gaarne met den kop van den dam uit één stuk; ook de sluitsteen van den boog wordt evenredig grooter.
| |
1605 |
2330. |
1614 |
1357-1358, 2848. |
1620 |
1407 (fr.). |
1621 |
948. |
1623 |
3234 (gew.). |
1630 |
689, 2304. |
1631 |
484 (gew.). |
1632 |
3622 (?, gew.). |
1634 |
1662, 3294 (gew.). |
1635 |
2317. |
1639 |
59. |
1640 |
3290. |
1641 |
641, 2518-2519 (gew.). |
1642 |
373-375, 3216, 3720 (zie bij VIII d). |
1643 |
2095 (gew.). |
1644 |
2064, 2249 (?, gew.). |
1646 |
569 (gew.). |
1648 |
2464. |
1652 |
322. |
1655 |
2520 (?, gew.). |
1656 |
1000 (zie bij VIII d). |
1657 |
1884, 3690. |
1659 |
1886 (gew.), 3091. |
1661 |
769, 1339, 2547. |
1662 |
2104. |
1663 |
1331. |
1664 |
2146. |
1666? |
2043-2045 (gew.). |
1667 |
3419. |
| |
Ongedagteekende:
XVI d |
3520. |
± 1600 |
235 (gew.), 776 (gew,), 848 (gew.), 2236, 2471, 2786, 3525 (?, gew.). |
| |
| |
± 1610 |
747, 785, 2379. |
± 1620 |
3587. |
XVII a |
429 (gew.), 657 (fr.), 658 (fr.), 661, 876 (gew.), 952, 1196 (?, fr.), 1962 (fr.), 2275, 2282, 2295, 2303, 2381 (?, gew.), 2455, 3282 (fr.), 3448-3449, 3653 (gew.). |
± 1625 |
1237, 1368-1370, 2751, 3412-3413. |
± 1630 |
535, 721 (gew.). |
XVII b |
15 (?, fr.), 34-35 (?, fr.), 36 (?, fr.), 105, 133 (gew.), 311 (?, fr.), 328, 329, 331, 359, 417 (fr.), 470 (gew.), 622, 642, 692 (?), 818 (?, fr.), 892-893, 951, 984 (gew.), 986 (gew.), 1023, 1027, 1180 (?, fr.), 1226, 1229a, 1385 (?, fr.), 1821, 2046, 2107, 2113, 2137 (fr.), 2138 (fr.), 2140, 2232, 2234, 2290, 2399, 2406, 2449 (fr.), 2552-2555 (gew.), 2560-2566 (gew.), 2906, 2915, 3043, 3122, 3218, 3343, 3356, 3362 (fr.), 3374, 3444, 3445, 3446, 3670 (gew.), 3682 (gew.), 3777, 3876-3878 (gew.). |
XVII A |
178 (fr.), 181 (fr.), 182 (fr.), 183 (fr.), 184 (fr.), 278, 395, 397, 659, 665 (?, fr.), 697, 775, 1490 (gew.), 1493 (gew.), 1876a, 2050 (fr.), 2279 (?), 2337, 2338, 2423 (?, gew.), 2759 (fr.), 2773, 2777 (fr.), 2976, 3104, 3237 (gew.), 3284 (fr.), 3454, 3473, 3476, 3828 (fr.). |
± 1650 |
42, 249 (fr.), 759, 765, 902 (?), 914, 1243, 1253, 1297 (?, fr.), 2141, 2197, 2398, 2454, 2520 (?, gew.), 2708, 3057, 3059 (gew.), 3068, 3166 (fr.), 3305 (gew.), 3360, 3373, 3375. |
± 1660 |
2379. |
± 1665 |
1340, 1341, 1343, 1345, 1347, 1349. |
XVII c |
1335, 1673, 1675. |
XVII d |
470 (gew.), 474 (fr., gew.). |
XVII B |
3318, 3459 |
XVII |
229, 237, 461 (gew.), 753, 757 (fr.), 1654 (gew.), 1833 (gew.), 2451 (fr.), 3351, 3841. |
± 1700 |
3271. |
| |
III. Gevels met enkele groote trappen.
a. De top dezer van bak- en bergsteen opgetrokken gevels wordt gevormd door het tweemaal haaks inspringen van het front, zoodat twee groote trappen ontstaan. De rechte hoeken zijn aangevuld met zandsteenen vleugelstukken; een fronton bekroont het geheel.
Vele vertoonen in de toepassing van pilasters, den vorm en de vulling der ontlastingsbogen, het aanbrengen van nissen in de topvelden den invloed van Hendrik de Keyser (vgl. 1389 en 3147 en zie bij IV); enkele dien van Vingboons (zie bij VIII).
b. Tot deze laatste behooren ook exemplaren van een afzonderlijke groep, hieronder aangeduid met: (b), die den overgang naar het type halsgevel duidelijk laat zien, doordien de onderste haaksche sprong
| |
| |
gering en de onderste ‘trap’ aanmerkelijk lager is dan de andere, die den meer gerekten vorm van een ‘hals’ kreeg.
Bergsteenen vullingen, ‘schouderstukjes’, geven den aanloop naar dezen hals. Vele hebben pilasters en gaan zoo naar het Vingboonstype over (zie VIII a). In de twee schouderhoeken meestal ovale lichten.
| |
Gedagteekende:
1615 |
3543 (H d K).Ga naar voetnoot*) |
1622 |
1389 (P d K). |
1634 |
3584 (Ph V?). |
1644 |
690-691 (b). |
1650 |
2532 (b). |
1653 |
298 (b). |
1656 |
1423 (b). |
1657 |
941 (b). |
1659 |
120 (b). |
1661 |
101. |
1666 |
570 (b), 2028 (b). |
1669 |
1510 (b). |
1673 |
66 (b). |
| |
Ongedagteekende:
± 1605 |
3147 (H d K, gew.). |
XVII a |
932, 970, 981, 1391, 1397 (fr.), 3529 (?, H d K), 3687. |
XVII b |
964, 1379 (fr.), 3554 (?), 3684. |
± 1650 |
336 (b). |
XVII c |
1007 (b), 1008 (b), 1488 (b), 1489 (b), 2523 (b), 3291 (b). |
XVII d |
3505 (b). |
| |
IV. De naar Hendrik de Keyser genoemde trant
toont zich in gevels, òfwel met trapjes, òfwel met enkele groote trappen, òfwel (bij grooter breedte, vgl. b.v. d 9, d 16 en g 3147) met afwisselend gezwenkte kantlijnen, herinnerend aan de manier van Vredeman de Vries (vgl. g 195), waarbij soms open borstweringen met balusters (vgl. d 16 en g 979) aan de karteling van de omtrekken medewerken. Tegen de trappen geplaatste vleugelstukjes verlevendigen eveneens de omlijning. Kenmerkend zijn verder: de bonte afwisseling van bak- en bergsteen; de over de vensters gespannen ontlastingsbogen, vaak rechtlijnig tweemaal gebroken als drie zijden van een trapezium, ook wel accoladevormig; de vulling met lintornament, cartouches, maskers; de gemetselde pilasters tegen de afzonderlijke verdiepingen, soms paars- | |
| |
gewijs gekoppeld en versierd met zandsteenen cartouches en kapiteelen; ten slotte de terugliggende vakken of nissen in den top.Ga naar voetnoot*)
| |
Gedagteekende:
1615 |
3543 (H d K). |
1622 |
1389 (P d K). |
1630 |
2304. |
1632 |
557. |
1635 |
2317. |
1641 |
2518-2519 (gew.). |
| |
Ongedagteekende:
± 1560 |
195. |
± 1605 |
3147 (H d K). |
± 1618 |
979. |
XVII a |
932, 981, 1002 (fr.), 1391, 1397 (fr.), 2275, 3122, 3529 (H d K), 3559 (fr.). |
XVII b |
958, 964, 1379 (fr.), 1754 (fr.), 3554. |
| |
V. Puntgevels.
Deze meest eenvoudige vorm komt vooral bij pakhuisgevels voor en bij achtergevels. In zeer vele gevallen is de punt niet oorspronkelijk, doch vervangt geveltrappen of een hals, de schuine zijkanten zijn dan gewoonlijk afgedekt met baksteenen rollagen. Als ‘aanzetten’ van de hellende kanten dienen in bergsteen gehouwen krullen op de gevelhoeken. De top eindigt meestal niet in een scherpen punt maar in een kleine rechthoekige opmetseling, gedekt door een fronton of een vlakke lijst.
De pakhuisgevel (bijna doorgaans puntgevel, soms trap- of halsgevel) kenmerkt zich verder door de in de middenas boven elkaar geplaatste ophaalkozijnen (soms met zijlichten gekoppeld) der pakzolders, gesloten door luiken, draaiend op zware, in bergsteenen negblokken bevestigde scharnieren. De ontlastingsbogen boven de vensters worden bij de latere exemplaren vervangen door strekken of streks gemetselde bogen.
In den top bevindt zich een opening, waaruit de (soms onder een houten kap beschutte) hijschbalk uitsteekt. Hijschbalken komen aan nagenoeg alle gevels, dus ook van woonhuizen, voor; bij deze laatste vaak met een min of meer rijk gebeeldhouwde steenen omvatting van het balkgat.
| |
1617 |
1825. |
1632 |
3622 (oorspr. trapgevel?). |
1633 |
245 (gew.). |
| |
| |
1634 |
69. |
1636 |
426-427. |
1650 |
1928. |
1651 |
3463. |
1659 |
3278. |
1661 |
2460 (gew.). |
1664 |
1973-1975. |
1666? |
2043-2045 (oorspr. trapgevels?). |
1671 |
3044. |
1684 |
530-531. |
1685 |
17-18. |
1690 |
1872. |
1718 |
1806. |
1720 |
1826. |
1723 |
441-443. |
1727 |
3392 (oorspr. halsgevel?). |
1737 |
2595. |
1745 |
3625. |
1749 |
1944. |
1757 |
439-440. |
1771 |
2277. |
| |
Ongedagteekende:
XVI d |
246. |
XVII a |
748. |
XVII b |
501 (gew. in 1894), 2987. |
XVII A |
2487 (?), 2725, 2925-2926, 3536. |
± 1650 |
743, 2423 (oorspr. trapgevel?), 3297, 3378-3385. |
XVII c |
255, 258 (fr.), 353, 2444, 3786 (oorspr. halsgevel?). |
XVII d |
529, 1516, 1744, 2608, 2670-2671, 2949. |
XVII B |
856, 1511, 1519, 2546, 2679-2680, 3269. |
XVII |
339, 447, 450, 452, 453 (gew.), 455, 457, 464, 504-507, 513-518, 536-538, 2418, 2425, 3484. |
± 1700 |
70, 292, 784, 1810, 1957, 2029, 2032, 2472, 2734. |
XVIII a |
2194, 2420, 2488-2493, 2495-2499, 2501-2505, 2514-2515, 2516, 2617-2618, 2910. |
XVIII b |
267, 795, 2202, 2433, 2548-2550, 2551, 2905. |
XVIII A |
99, 1709, 1811-1813, 1824, 1827, 1930 (oorspr.?, zie bij VIII d), 2552-2555 (oorspr. trapgevels), 2560-2566 (dito), 2667. |
± 1750 |
2873-2880, 3626, 3627. |
XVIII c |
500, 1200 b en c. |
XVIII d |
308, 309, 3888-3890. |
XVIII B |
312, 1807-1808. |
± 1800 |
788, 1703-1704, 1885, 3239. |
XIX a |
1731, 1732. |
| |
| |
| |
VI. Geknotte puntgevels.
Deze hebben een beëindiging in den vorm van een trapezium, met bergsteenen aanzetkrullen, sierbollen op de hoeken van de horizontale deklijst, en boven in het midden een wapen-cartouche, welke soms door deze lijst heen komt steken. Een enkel maal is de deklijst in het midden opgebogen.
Deze vorm komt voor bij die pakhuizen en brouwerijen, die van den aanvang af een breeden gevel hebben, of wel een dubbelen, ontstaan uit de vereeniging van twee smalle. Het zijn in het bijzonder de graan- en brouwerspakhuizen, die zulke ontwikkeling in de breedte, met vele kleine rondbooglichten, vertoonen.
De meeste van deze gevels droegen oorspronkelijk boven de horizontale lijst een bergsteenen balustrade met sierbollen.Ga naar voetnoot*)
| |
Gedagteekende:
1618 |
490. |
1631? |
484 (oorspr. trapgevel). |
1650 |
2517. |
1656 |
2755. |
1726 |
3287. |
1728 |
3288. |
1735 |
2764. |
1857? |
484 (oorspr. dubbele trapgevel van 1631). |
| |
Ongedagteekende:
XVII a |
1236 a. |
XVII b |
317, 318, 511, 519. |
XVII c |
2386, 2424, 2440, 2441, 3228. |
XVII B |
432, 1809, 2440, 2494, 2513. |
XVIII a |
2500. |
XVIII d |
310. |
± 1800 |
2835, 3421. |
| |
VII. Pilastergevels.
De in deze talrijke groep samengebrachte zijn, wat hun beëindiging betreft, trapgevels, halsgevels of gevels met rechte kroonlijst.
Zij laten zich verdeelen in:
a. die (vooral XVII A), waarbij de pilasters tezamen met vensterbogen en kleine of groote geveltrappen voorkomen. Tegen elk der twee of drie verdiepingen is een reeks pilasters aangebracht en op deze rusten de ontlastingsbogen. Door het baksteenwerk van de schachten loopen lagen van bergsteen, uit welk materiaal ook de eenvoudige
| |
| |
voetstukken en kapiteelen (in Dorischen of Toscaanschen trant) bestaan. De late exemplaren missen zulke verrijking en zijn van nagenoeg enkel baksteen opgemetseld. Zie verder bij II en IV.
b. die, waarbij de pilasterreeksen hoofdgestellen op classieke wijze, of althans lijsten dragen.Ga naar voetnoot*) Driehoekige en segmentvormige frontons bekronen soms de vensters.
c. die, waarbij de pilasterstelling de z.g. groote orde naar Palladio vertoont: van het plint of den (verdieping-) hoogen sokkel tot aan de rechte kroonlijst ongebroken doorgaande. Deze gevels gaan, op een enkele uitzondering na, de gebruikelijke gevelbreedte te buiten; de meeste hebben dan ook meer dan drie venstertraveeën. Bij enkele draagt de kroonlijst een driehoekig fronton. Hiertoe behooren, behalve het voormalig woonhuis der gebroeders Trip (f 65, J V), slechts de volgendeGa naar voetnoot**): 131, 206, 749 (?), 1079, 1099, 7186 (Ph V), 1871, 1909 (fr.), 2689 a, 2808, 2920, 2997 (Ph V), 3131.
d. die met pilasters, welke in zooverre doorgaande zijn, dat zij meer dan ééne (ook anderhalve, d.w.z. ééne en een ‘mezzanino’) verdieping samenvatten. De pilasters rezen oorspronkelijk van een plint of van een over de geheele (meestal verhoogd gelegen) ‘begane-grond’-verdieping opgaanden sokkel op, die zelf ook door pilasters ingedeeld, dan wel geheel of gedeeltelijk in blokwerk uitgevoerd was. De algemeene wijziging van de puien heeft dezen onderbouw, vooral bij de smalle gevels, doen verdwijnen, zoodat de pilastergeleding thans op de hoogte van de eerste verdieping pleegt te beginnen. De geveltop wordt, bij de smalle, meestal gevormd door een hals of door groote trappen, met vleugelstukken en bekroond door een fronton; de breede hebben een rechte kroonlijst. Zie verder bij VIII.
| |
1615 |
3543 (H d K). |
1622 |
1389 (P d K). |
1624 |
1410 (J v C). |
1632 |
557. |
1634 |
749, 3584. |
1635 |
28. |
1636 |
3037. |
1639 |
1469 (Ph V), 3231 (Ph V). |
1640 |
3290. |
1641 |
2134 (fr.). |
1641-1643 |
3009 (Ph V). |
| |
| |
1642 |
1786 (Ph V), 2920, 3720. |
1644 |
377, 690-691. |
1645 |
460, 744. |
1646 |
346 (fr.), 2997 (Ph V). |
1648 |
344 (fr.), 2155. |
1649 |
299 (gew.), 345 (fr.), 2320, 2459 (gew.). |
1650 |
583, 900 (fr.), 2532, 3462. |
1651 |
30, 1193, 3460, 3466 (fr.). |
1652 |
228 (fr.), 656, 1230 (gew.), 3131. |
1653 |
298, 2753, 3277. |
1655 |
3599 (Ph V). |
1656 |
1000, 1423, 3528. |
1657 |
941, 955. |
1659 |
120, 321, 1231, 2143. |
1661 |
101. |
1663 |
1040 (Ph V), 3576. |
1664 |
1052 (Ph V) |
1665 |
1041, 2049. |
1666 |
570. |
1667 |
1054. |
1673 |
66. |
1688 |
1487 (J V), 3503. |
| |
Ongedagteekende:
± 1605 |
3147 (H d K). |
± 1618 |
979. |
XVII a |
1002 (fr.), 1391, 1397 (fr.), 2275, 3529 (H d K), 3559 (fr.). |
XVII b |
939, 958, 964, 986, 1379 (fr.), 2290, 2573 (fr.), 3554. |
XVII A |
229, 946. |
± 1650 |
22, 336, 525, 589-590, 772 (fr.), 1079, 1280, 1281 (fr.), 1770 (fr.), 1782 (Ph V), 1816, 1871, 1909 (fr.), 2357, 2808, 3207. |
± 1660 |
53 (gew.), 1373, 1491, 3522 (fr.) |
XVII c |
23 (gew.), 45-47, 50, 54, 55, 491, 708, 734 (fr.), 993, 997, 1005 (fr.), 1099, 1152 (fr.), 1298 (fr.), 1299, 1776, 1890, 2002 (gew.), 2251, 2523 (gew.), 2539 (gew.), 2540 (gew.), 2689a, 2770 (fr.), 2820, 2830, 2988, 3185 (gew.), 3291, 3301, 3469, 3493, 3898 (fr.), |
± 1680 |
206. |
XVII d |
131, 3505. |
XVII B |
2788. |
XVII |
446. |
XVIII a |
1009. |
XVIII A |
1930 (zie bij VIII d), 2416 (fr.). |
± 1750 |
1296. |
| |
| |
| |
VIII. Vingboons-gevels.
Deze gevels behooren, wat de pilasterordonnantie aangaat, voor het overgroote deel tot de onder VII b en d omschrevene.
Onder het ‘Vingboons-type’ wordt in het bijzonder begrepen de smalle pilastergevel, waarvan de top
a. twee groote trappen of den onder III b beschreven overgang naar den halsvorm vertoont, doordien de bovenste ‘trap’, het door het fronton gedekte topstuk, in de hoogte gerekt is; twee pilasters dragen dit fronton; vleugelstukken vullen de hoeken.
b. geheel den vorm heeft van een gevelhals, gevat tusschen vleugelstukken en bekroond door een fronton. Langs anderhalve, twee of drie verdiepingen doorgaande pilasters komen bij het Vingboonstype zeer veelvuldig voor. De twee middelste gevelpilasters worden gaarne ineenen, zonder door een kapiteel of lijst doorbroken te worden, omhoog gevoerd tot langs den hals.
Brengt het ‘mezzanino’ in verticale, zoo de versmalling der zijvensters in horizontale richting afwisseling in de maten. Op de hoogte van de zolderverdieping wordt het middenvenster vaak geflankeerd door ovale lichten in naar Lutma-motieven gebeeldhouwde omlijstingen. Verder dienen bij de rijkere exemplaren festoenen, cartouches, steenen linten met het stichtingsjaartal, en hoekvazen tot verfraaiing.
De Vingboons-gevels in strikten zin, d.w.z. die, welke zeker door Philips of Justus Vingboons zelf zijn ontworpen of althans hun met groote waarschijnlijkheid worden toegeschreven zijn hierboven en worden hieronder aangeduid met (Ph V) en (J V). Behalve enkele der juist beschreven smalle pilastergevels: 1469, 1487, 3009, zijn dit er eenige breede: 1040, 1052, 1782, 3231, 3599, een paar van de groote orde (zie bij VII c): f 65, g 1786, 2997, vgl. ook 131; en verder eenige gevels zonder pilasters: 977, 1031-1034, 1042, 1043, 1045-1046, 1048, 1049, 3219; breede met rechte kroonlijst: 1067, 1073.
Pilasters missen ook de als navolging van Vingboons aangeduide nrs. 1056, 2996, 3161, 3482.
Voor den overgangsvorm met schouderstukjes zie bij III b.
c. gevels van het Vingboons-type, welke een ingezwenkten hals vertoonen, zijn: 45-47 en 3482 (oorspr.?).
d. een hybridischen vorm merkt men op bij 1000 en 3720 (?), die doorgaande pilasters, maar een top met kleine trappen hebben, en bij 1930, waarvan de gevel in een punt eindigt (tenzij deze het gevolg is van een verbouwing).
| |
Gedagteekende:
1634 |
3584 (Ph V?). |
1635 |
28. |
| |
| |
1636 |
3037. |
1638 |
977 (Ph V). |
1639 |
1469 (Ph V), 3231 (Ph V). |
1641 |
2134 (fr.). |
1641-1643 |
3009 (Ph V). |
1642 |
1786 (Ph V), 3720 (?). |
1644 |
377, 690-691. |
1645 |
460. |
1646 |
346 (fr.), 2997 (Ph V). |
1647 |
3206. |
1648 |
344 (fr.), 2155. |
1649 |
345 (fr.), 2320, 2459 (fr.). |
1650 |
583, 900 (fr.), 3462. |
1651 |
30, 959, 3460, 3465, 3466. |
1652 |
656, 3131. |
1653 |
298, 2753, 3277. |
1655 |
3599 (Ph V). |
1656 |
1000, 1423, 3528. |
1657 |
941. |
1659 |
120, 321. |
1660 |
2143. |
1661 |
101, 2539. |
1662 |
1031-1034 (Ph V), 3219 (Ph V). |
1663 |
1040 (Ph V), 1067 (Ph V), 3576. |
1664 |
1052 (Ph V). |
1665 |
1048 (J V), 1049 (J V), 2019. |
1666 |
570. |
1667 |
1054. |
1669 |
1073 (Ph V). |
1673 |
66. |
1688 |
1487 (J V), 3482, 3503. |
| |
Ongedagteekende:
± 1650 |
22, 336, 525, 1281 (fr.), 1816, 1782 (Ph V), 2357, 3207. |
± 1660 |
589-590, 1373, 1491, 2996, 3161, 3522 (fr.). |
± 1670 |
1042-1043 (J V). |
XVII c |
45-47, 50, 54, 55, 120, 708, 993, 997, 1045-1046 (J V), 1056, 1152 (?), 1299, 1776, 1890, 2523 (gew.), 2820 (gew.), 2830, 3169, 3185 (?, gew.), 3201, 3291, 3493. |
XVII d |
131, 3505. |
| |
IX. Halsgevels.
Het middendeel van den gevel is hooger opgemetseld tot een rechthoekigen top of hals, welke een zoldervenster omsluit, tusschen gebeeldhouwde vleugelstukken gevat is en door een meestal segment- | |
| |
vormig of volgens een spiegelboog getoogd, soms door een driehoekig fronton in geprofileerd lijstwerk bekroond wordt. De vleugelstukken, oospronkelijk in den vorm van dierenpooten of klauwen, vertoonen vóór het begin der XVIIIe eeuw een enkele maal figuren van zeegoden, dolfijnen, sfinxen, leeuwen e.d., in het algemeen echter een barok ornament van bloem- en vruchtfestoenen, neergelegd op de zijkanten der vleugelstukken, of van zware acanthus-ranken en -krullen, en vervolgens (XVIII) van motieven der Lodewijkstijlen (vooral Lodewijk XIV en ‘Régence’), als C-krullen, netwerk, vazen, lamberkijnen, deze laatste bij voorkeur op de gevelhoeken (onder de aanzetten) en veelal voorzien van een jaartal. Het jaarcijfer is ook wel aangebracht in of onder het fronton, dat overigens gewoonlijk wapenschilden, emblemen of een schelpversiering bevat. Evenals bij de gevels van het Vingboonstype zijn de zijvensters vaak, vooral bij de oudere gevels, smaller dan de in de midden-as geplaatste: de vensters der bovenste verdieping minder hoog dan die der ondergelegen verdiepingen, en komen in de kapverdieping wel ovale zolderzijlichten voor. Tegen 1700 beginnenechter achter deze gevels de zolders, althans bergzolders, van minder beteekenis te worden.
Voor den overgangsvorm met schouderstukjes zie onder III b.
| |
Gedagteekende:
1638 |
977 (Ph V). |
1642 |
3720 (?). |
1650 |
2532, 3462. |
1651 |
1194, 3460, 3465. |
1653 |
298. |
1656 |
1423. |
1657 |
941. |
1658 |
1905. |
1659 |
120. |
1660 |
253. |
1662 |
1031-1034 (Ph V), 2899 (fr.), 3219 (Ph V). |
1663 |
398, 3040, 3830. |
1664 |
638, 1352 (fr.), 1887, 2388. |
1665 |
1041, 1048 (J V), 1049 (J V), 2060. |
1666 |
570, 2028. |
1669 |
1510. |
1670 |
1668. |
1672 |
1053 (gew.), 1524-1525, 1727-1728 (gew.), 1753. |
1675 |
1514. |
1677 |
305. |
1683 |
3586. |
1684 |
1504, 1505, 2008. |
1686 |
1520. |
| |
| |
1687 |
3335. |
1688 |
3482 (gew.), 3503. |
1690 |
1366. |
1693 |
3323. |
1697 |
1599-1600. |
1700 |
3519a. |
1701 |
2350. |
1702 |
3193. |
1703 |
2619. |
1711 |
489. |
1712 |
2413 (verm.), 3108 (?, gew.). |
1713 |
1411, 2602, 3872. |
1714 |
950. |
1715 |
216. |
1716 |
3633. |
1717 |
3150. |
1718 |
2353. |
1720 |
1865b, 3881. |
1721 |
250, 251, 584, 2806. |
1722 |
3085, 3340. |
1723 |
3128, 3631. |
1724 |
274, 1229, 1941, 3125. |
1725 |
808, 1304, 2246, 2636, 3361, 3726. |
1726 |
83, 412, 728, 1182, 1650, 1983-1984, 2351. |
1727 |
79-82, 897, 2361, 3369, 3392 (?, gew.), 3674. |
1728 |
618, 746, 1927, 2609, 3045, 3268, 3353. |
1729 |
809, 832, 1840-1842, 2142. |
1730 |
2121, 3197-3198, 3636, 3785. |
1731 |
1307, 1323-1327, 2287. |
1732 |
544, 3088, 3746. |
1733 |
545, 548, 1899, 2065, 2558, 2559. |
1734 |
44, 745 (fr.), 1192, 3516, 3517. |
1735 |
866 (fr.), 2112. |
1736 |
111-113, 252, 2102, 2175, 2176, 2296-2297, 2299, 3518, 3780. |
1737 |
399, 1669, 1671, 1848, 2478, 2761, 3352. |
1738 |
2908. |
1739 |
3155. |
1740 |
387, 406, 1216, 1950, 2129, 3735, 3846, 3858. |
1741 |
2183, 2535, 2536, 2881. |
1742 |
2543. |
1743 |
1363, 3033. |
1744 |
259, 1334, 2531, 3129. |
1747 |
2402. |
1750 |
384, 2854. |
| |
| |
1752 |
2912. |
1756 |
3815 (?). |
| |
Ongedagteekende:
XVII b |
2450. |
± 1650 |
22, 2708 (?, gew.). |
± 1660 |
1007, 1008, 2996, 3161. |
± 1670 |
707, 1042-1043 (J V), 1670, 1771. |
XVII c |
803 (fr.), 883, 943, 944, 1021, 1045-1046 (J V), 1056, 1149, 1150, 1299, 1488, 1489, 1499, 1527, 1529-1530, 1579, 1581, 1582, 1776, 1925, 1926, 1996, 1999, 2009, 2011, 2293, 2522, 2523, 2598-2599, 2641, 2713, 2714, 2916, 3015, 3169, 3291, 3301, 3469 (gew.), 3574, 3691, 3786 (gew.), 3892, 3893. |
XVII c/d |
999, 1224. |
± 1680 |
431, 438 (fr.), 3186. |
± 1686 |
1518. |
XVII d |
8-11, 165 (fr.), 171a, 268, 476, 494, 598 (fr.), 770, 792, 802, 901, 904 (?, gew.), 996, 1004, 1098, 1100, 1101, 1127, 1128, 1241a (fr.), 1293, 1294, 1295, 1342, 1344, 1346, 1388, 1401 (gew.), 1421, 1439, 1444, 1479, 1486, 1509, 1522-1523, 1532, 1534, 1538, 1545, 1559, 1560-1562, 1585 (gew.), 1586 (gew.), 1587 (gew.), 1588, 1589, 1591, 1606-1607, 1618, 1620 (gew.), 1625, 1643 (fr.), 1667, 1677, 1679, 1681-1682, 1683, 1693-1694, 1718-1720, 1726, 1817, 1856, 1865a, 1997, 1998, 2001, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2019-2020, 2021-2023, 2030, 2053, 2054, 2226-2227, 2228-2229, 2258-2260, 2328, 2533, 2576, 2584, 2605, 2628-2629, 2630, 2632-2634, 2643, 2694-2698, 2702, 2704, 2715-2716, 2726, 2727-2728, 2927, 2929, 2930, 2931, 2932, 2933, 2937, 2992, 2994, 3105, 3163, 3167, 3178, 3224, 3253, 3254, 3255, 3258, 3264, 3359, 3390, 3391, 3406, 3414, 3416-3417, 3464, 3480, 3481, 3494 (gew.), 3504, 3505, 3511, 3544, 3548, 3600, 3602-3603, 3606, 3615, 3619, 3692, 3705, 3706, 3707, 3708-3709, 3713-3714, 3823. |
± 1700 |
171b, 205, 275, 372, 639, 800, 868, 927, 928, 945, 949, 967, 1019, 1096 (gew.), 1107, 1124, 1190, 1196a, 1200, 1242, 1310, 1333, 1336, 1433, 1557, 1563-1567, 1601, 1602, 1603, 1605, 1608, 1610, 1611 (gew.), 1612, 1695, 1781, 1783, 2039-2040, 2222-2223, 2610, 2613, 2621, 2717, 2729, 2735, 2736, 2737, 2743-2746, 2914, 2935, 2944, 3025, 3038, 3127, 3210, 3279, 3400, 3407 (fr.), 3524 (fr.), 3723, 3811, 3869. |
± 1703 |
2620. |
± 1720 |
2162, 2163 (gew.), 3581. |
XVIII a |
7, 16, 19, 37, 38, 51, 63, 84, 85, 86, 90-91, 92-94, 95, 115, 118, 187 (fr.), 198, 215, 217-219, 220, 244, 281, 286, 288, 303 (gew.), 314, 316, 334, 338, 349, 354, 403, 424-425, 434, 458, 462, 466, 467, 471, 483, 485, 488, 553, 555, 597, 608, 620, 672, 678, 687, |
| |
| |
|
695, 704, 705, 724, 726, 732, 741, 777-778, 816, 858, 860, 890, 891, 926, 938, 954, 966, 968-969, 974, 978, 1030, 1037, 1039, 1050-1051, 1057-1058, 1106, 1156, 1157 (fr.), 1166, 1202, 1227, 1239-1239a, 1240 (verm.), 1244, 1247-1248, 1250a (gew.), 1286, 1290-1292, 1308 (fr.), 1309 (fr.), 1315 (fr.), 1319-1319a, 1415, 1432, 1452, 1455, 1462, 1477, 1478, 1480, 1484-1485, 1555, 1556, 1569, 1570, 1592, 1593, 1613-1617, 1626-1628, 1630, 1636-1638, 1640-1642, 1648, 1656-1657, 1658 (verm.), 1660, 1663, 1665-1666, 1760, 1803, 1815, 1820, 1822, 1831-1832, 1838, 1846, 1847, 1854, 1862, 1879, 1880, 1881, 1889, 1895, 1916, 1942, 1966, 1976, 1979, 1980, 1981-1982, 1991-1992, 1993-1994, 1995, 2027, 2063, 2199, 2205, 2212-2213, 2214, 2215-2216, 2225, 2273, 2285, 2288, 2300, 2314, 2319, 2336, 2339, 2354, 2355, 2356, 2373, 2389, 2397, 2407, 2411a, 2415, 2427, 2428, 2473, 2524, 2529, 2557, 2572, 2577, 2580, 2581, 2588, 2597, 2604, 2607, 2627, 2644-2650, 2656-2658, 2672-2674, 2691, 2703, 2710-2712, 2766, 2779, 2852, 2871-2872, 2947, 2950, 2970, 2977, 2978, 2991, 3017, 3018, 3079, 3112-3113, 3126, 3143, 3158, 3164, 3165, 3199, 3200, 3209, 3213, 3222, 3225, 3227, 3262, 3296, 3314, 3324, 3355, 3358, 3364, 3365-3366, 3368, 3423-3425 (fr.), 3509, 3515, 3549, 3568, 3620, 3641, 3661, 3662, 3721, 3725 (fr.), 3727, 3732, 3868, 3887. |
± 1725 |
5, 31, 32, 64, 175, 271, 272, 273, 358, 364, 366, 368, 370-371, 378, 389, 400, 405 (fr.), 409-410, 414, 418-420, 486, 493, 571, 571a, 572, 623, 624, 628-629 (fr.), 632, 652-655, 660, 667, 669, 688, 754 (fr.), 756, 768, 822, 824, 825, 833, 884, 925, 929, 931, 982, 1256, 1257-1259, 1269-1272, 1273-1274 (fr.), 1278, 1284a (fr.), 1328-1329, 1362, 1377, 1396, 1404, 1526, 1552, 1553, 1631-1634, 1660a, 1684, 1690-1692, 1749, 1752, 1863, 1864, 1866, 2067, 2068-2069, 2073, 2074, 2078, 2079, 2081, 2082, 2088, 2089-2091, 2093, 2099, 2111, 2114-2115, 2116-2117, 2119, 2120, 2144-2145, 2230-2231, 2241, 2244, 2255-2256, 2291, 2307, 2345, 2360, 2366-2368, 2387, 2390, 2392-2393, 2545, 2612, 2615, 2624, 2757, 2760, 2768, 2826-2827, 2836, 2839, 2856, 2900, 2901, 2902, 2998a, 2999, 3000, 3001, 3008, 3012, 3013, 3021, 3035-3036, 3122a, 3179, 3204, 3217, 3280-3281 (fr.), 3327, 3328, 3342, 3370-3371, 3420, 3422, 3455, 3485, 3495, 3496, 3501, 3502, 3514, 3521, 3564, 3570, 3589, 3593, 3607, 3624, 3711, 3715, 3716, 3742-3743, 3745 (gew.), 3754-3759, 3760-3761, 3787, 3788, 3790, 3791-3792, 3793 (fr.), 3796, 3815 (?), 3816, 3825, 3891, 3903. |
± 1730 |
75, 125, 166-171, 573, 806, 1734-1736, 1874, 2738, 2748-2749, 3642 (fr.). |
± 1735 |
2475, 2481. |
± 1740 |
2445, 3004, 3243. |
| |
| |
XVIII b |
13, 153, 163-164, 196, 202, 204, 225, 227, 256, 257, 269, 291, 307, 356, 404, 411, 433, 435, 448, 482, 540-541, 546, 547, 552, 554, 619, 634-636, 648, 683-684, 686, 742, 812 (fr.), 813, 814 (fr.), 836, 839, 845, 867 (fr.), 871, 872, 881, 895, 906, 911, 919, 922, 983, 1010, 1022, 1168, 1169, 1170, 1171, 1172, 1173, 1174, 1175, 1176, 1178, 1179, 1188-1189, 1198-1199, 1217, 1220, 1221, 1243a, 1245, 1260, 1261, 1263 (fr.), 1277, 1285, 1300, 1365 (fr.), 1371, 1374, 1434, 1459, 1461, 1512, 1535, 1659, 1672, 1721, 1733, 1738, 1739, 1740, 1750-1751, 1799-1801, 1851 (gew.), 1898, 1906, 1911, 1913, 1917, 1919, 1939-1940, 1945, 1947-1948, 1960, 1967, 1969-1970, 1986, 2041, 2042, 2058, 2059, 2124, 2127, 2135 (fr.), 2181-2182, 2196, 2253, 2280, 2286, 2384, 2403, 2405, 2414, 2452, 2528, 2537, 2570, 2585, 2660, 2675, 2699-2701, 2740, 2762, 2765, 2802, 2814, 2841, 2888, 2890, 2891, 2894, 2895, 2896-2897, 2917, 2918, 2945-2946, 3029, 3031-3032, 3039, 3051, 3054, 3056, 3061, 3065, 3067, 3083, 3089, 3090, 3132, 3133, 3140, 3146, 3152 (fr.), 3154, 3157, 3162, 3180, 3181, 3202, 3208, 3250, 3283, 3300, 3302, 3309-3311, 3321, 3322, 3442, 3471-3472, 3479, 3489 (fr.), 3497, 3533 (fr.), 3542, 3533 (fr.), 3648, 3654, 3672, 3685, 3779, 3789, 3812, 3835, 3845, 3864, 3870 (gew.). |
XVIII A |
296, 709-710, 766, 1225, 1265-1268, 1282, 1354-1355, 1709 (gew.), 2312, 2371-2372, 2476, 2951-2952, 3295, 3609, 3797-3798 (gew.), 3809 (gew.). |
± 1750 |
2, 381-383, 916, 2164-2165, 2188, 3081-3082, 3500, 3608. |
XVIII c |
179-180, 285, 680, 737 (fr.), 819, 820, 878, 885-886, 1361, 1463, 1844, 1908, 2218-2219, 2309, 2780, 2892, 2989, 3022, 3591 (fr.), 3621, 3663, 3664. |
XVIII d |
171c, 625, 780, 1467, 1985, 2323, 2772, 3315-3316. |
XVIII |
1743, 1852-1853, 3487, 3729. |
| |
X. Ingezwenkte halsgevels.
De hals is hier niet rechthoekig, maar begrensd door ingebogen bergsteenen deklijsten, opzwenkend van de gevelhoeken naar de segmentvormige, spiegelbogige of driehoekige fronton-bekroning. Op de hoeken vormen krullen, veelal met een afhangende versiering en met het jaartal van den bouw voorzien, de aanzetten voor de ingezwenkte bogen, terwijl op de zijkanten bloem- en vruchtfestoenen liggen. Bij de eenvoudige gevels, vooral bij de later verbouwde, zijn de zijkanten niet van bergsteen, maar gemetselde rollagen.
Opmerkelijk zijn de bij enkele der oudere gevels voorkomende zolderzijvenstertjes, waar zij niet den ovalen vorm hebben maar dien van een rechthoekigen driehoek met ingebogen schuine zijde. Een eenzaam voorbeeld van ‘schouderstukjes’ bij dit type (zie bij III b) levert 350.
De frontonbekroning verslapt bij de latere gevels tot een afdekkende lijst, welker gebogen lijnen gaarne worden voortgezet in de versiering
| |
| |
om het hijschbalkgat en naar boven eindigen in een kuif in den vorm van een schelp of palmet (Lodewijk XIV, ‘Régence’), later in dien van een vlam (Rococo).
Deze laatste, asymmetrische bekroning komt vooral voor bij de latere ex. van een talrijke groep, opkomend sinds ± 1725, waarvan de top in verhouding tot de geheele gevelhoogte een aanmerkelijk minder rijzig, tusschen de schouders meer gedrukt, minder op een hals gelijkend voorkomen vertoont: de gevels ‘met tuitvormigen top’. In verband met de reeds aangestipte (zie onder IX) inkrimping der pakzolderruimten slinkt de top, dien wij dan als ‘tuit’ aanduidenGa naar voetnoot*), tot niet veel meer dan een omlijsting van het bovenste venster, ja tot louter een bekroning boven dit venster (zie ook bij XI op blz. 485 over het verder verloop: kroonlijsten met zulke gezwenkte lijnen).
Tusschen den XVIIe-eeuwschen hals en dezen tuitvorm zijn allerlei (niet gemakkelijk te classificeeren) overgangsvormen aan te wijzen, waarbij men de vensters der oorspronkelijke zolderverdieping al meer uit het topveld verdwijnen en in het rechthoekige gevelvlak opgenomen ziet. Herhaaldelijk komt het voor, dat de plaatsing der bovenste vensters niet of maar half correspondeert met de ruimte erachter, zoodat geheel of gedeeltelijk looze vensters, ook met een ondiepe kastvormige uittimmering tegen de dakhellingen, ontstaan. Men schijnt den oorspr. lageren gevel veelal met behoud van de oude kap verhoogd te hebben.
Behalve met de juistgenoemde Rococo-vlammen zijn deze gevels vaak versierd met vazen. Hun kantlijnen zijn soms niet slechts in-, doch door toedoen van de groote aanzet-voluten, mede even uitgezwenkt. Toppen, welke in dezen tijd op eenvoudige wijze verbouwd worden, krijgen een afdekking met aldus dubbelgezwenkte rollagen. Zie 1725, 2187, 2857, 3073, 3418 a en b, 3643-3644, alle XVIII.
Omtrent de breedte der zijvensters en de hoogte der verdiepingvensters geldt voor de ingezwenkte halsgevels hetzelfde als bij de halsgevels werd gezegd.
| |
Gedagteekende:
1665 |
1494, 2000. |
1666 |
637, 2012. |
1670 |
1114, 3337 (fr.). |
1671 |
1203 (gew.), 1598. |
1672 |
1623, 1624, 1729-1730. |
1673 |
1714. |
1674 |
3190. |
1675 |
2790 (fr.). |
1681 |
1238. |
| |
| |
1682 |
1492. |
1683 |
985. |
1685 |
862, 3561. |
1686 |
12, 764, 767, 1131, 1187, 3260, 3856. |
1687 |
1547. |
1688 |
3703. |
1689 |
2130. |
1691 |
2195. |
1700 |
3047-3048. |
1701 |
3238. |
1705 |
1823. |
1720 |
1503. |
1723 |
758. |
1747 |
587. |
1775 |
1923. |
1784 |
2985. |
| |
Ongedagteekende:
± 1660 |
3232. |
XVII c |
588, 1017, 1151, 1716, 1870, 2014, 2016, 2057, 2308, 2611, 2964, 3298, 3376 (gew), 3408-3409, 3611, 3702, 3901. |
± 1680 |
300, 423, 445, 696, 1201, 1211, 1798. |
XVII c/d |
1869, 2247-2248, 2587, 3041. |
XVII d |
350, 360, 415, 549, 560, 750, 903, 930, 1044, 1055, 1097, 1109 (gew.), 1153, 1154-1155, 1513, 1531, 1536, 1537, 1539, 1540, 1542, 1543 (fr.), 1546, 1583, 1595, 1620, 1664, 1686-1689, 1697, 1709a, 1722, 1834, 1839, 1855, 1863a, 1929, 2015, 2017, 2018, 2024, 2025, 2026, 2033, 2036, 2038, 2056, 2061, 2070, 2262, 2326, 2461, 2626, 2641a, 2668, 2718, 2719, 2720, 2721, 2722, 2865, 2911, 2924, 2938, 2953-2955, 2967, 2968, 2972, 2982 (fr.), 3005, 3014, 3099-3100, 3130, 3135, 3196, 3211, 3212, 3252, 3256, 3257, 3259, 3263, 3331, 3411, 3415, 3523, 3530, 3531, 3547, 3562, 3571, 3681, 3683 (gew.), 3752-3753, 3766-3767, 3775-3776, 3784, 3810, 3831, 3832. |
XVII B |
2376 (gew.), 3270, 3819. |
± 1700 |
171d, 1701-1702, 2261, 2264, 2265, 2640, 2652, 2653-2654, 2655, 2939, 2941 (?), 2956, 3024, 3274, 3717. |
XVIII a |
116, 147, 247, 279, 282, 284, 289, 473, 1141, 1288, 1696, 1745, 1943, 1953, 1968, 2292, 2419 (fr.), 2421, 2592a, 2693, 2747a, 2844, 2907, 2909, 2919, 3071, 3245, 3261, 3388, 3398-3399, 3402, 3403a, 3404, 3435, 3436, 3613, 3650, 3747, 3851, 3862, 3874. |
XVIII b |
130, 611, 706, 712, 1011, 1218, 1318, 1762, 1796, 1938, 2031, 2052, 2185-2186, 2394-2396, 2527, 2842-2843, 2971, 3053, 3086, 3087, 3191, 3289, 3313, 3781, 3883. |
| |
| |
XVIII A |
43, 102, 145, 146, 676, 693, 791, 1197, 2207-2208, 2209-2211, 2831, 3075, 3348, 3802-3808. |
XVIII b/c |
29. |
± 1750 |
67, 677, 863, 1229b, 1229c, 1922, 2153, 2184, 3074. |
XVIII c |
26, 123, 128, 197, 223, 270, 280, 283, 454, 463, 543, 550, 579, 580, 729, 740, 760, 793, 799, 887-888, 920, 1012-1013, 1206, 1222, 1229d, 1241, 1287, 1419 (oorspr.?), 1876, 1886 (oorspr. trapgevel), 1900, 1952, 1961, 2037, 2051, 2152, 2156, 2158, 2254, 2266, 2334, 2412, 2474, 2480, 2686, 2889 (gew.), 2958, 3027-3028, 3042, 3076, 3078, 3098a, 3107 (fr.), 3151, 3326, 3339, 3458, 3563, 3565, 3614, 3679 (?), 3700, 3704, 3724, 3859, 3867, 3880, 3882. |
± 1775 |
1490 (oorspr. trapgevel). |
XVIII d |
502 (gew.), 631, 1748, 1859-1860, 2363, 2364 (fr.), 3092. |
XVIII B |
127, 129, 564, 1200a, 2294, 2378. |
XVIII |
238, 694, 1723-1724, 1747, 2538, 2750, 3069, 3393, 3394-3396, 3427, 3861. |
± 1800 |
2243. |
| |
Tuitgevels.
Gedagteekende:
1721 |
3744. |
1725 |
559. |
1726 |
1818. |
1730 |
3020. |
1732 |
736, 3866. |
1733 |
104, 1629, 3569. |
1735 |
361, 894, 2923. |
1737 |
390. |
1740 |
2136, 2776. |
1744 |
481, 3046. |
1747 |
327, 2349. |
1750 |
3886. |
1753 |
933. |
1754 |
3782. |
1757 |
261 (fr.), 1275-1276. |
1758 |
3818. |
1761 |
3637, 3897. |
1764 |
3246. |
1765 |
402. |
1768 |
1756. |
1770 |
2851. |
1771 |
3660. |
1772 |
2544, 2887. |
1773 |
468. |
1774 |
3098b. |
| |
| |
1776 |
3526 (fr.), |
1777 |
591. |
1787 |
1843. |
| |
Ongedagteekende:
± 1700 |
699, 801, 1255, 1715, 1779, 2547a, 3430, 3519. |
XVIII a |
134, 191, 192, 601, 602, 673, 786, 1576, 1705, 1802, 1907, 1954, 1964-1965, 2191, 2204, 2239 (fr.), 2240, 2575, 2582, 2589, 2590, 2591, 2592, 2834, 3096-3097, 3251, 3401, 3437, 3659, 3722, 3847, 3873. |
± 1725 |
416, 1828, 3093-3094, 3341. |
± 1735 |
3596. |
XVIII b |
211, 396, 475, 496, 556, 567, 675, 713, 730, 762, 879-880a, 915, 988, 1035, 1289, 1317, 1364, 1442, 1447, 1496, 1651, 1715a, 1763, 1778, 1891 (?), 1896, 1902, 1910, 1912, 1924, 1958, 1971-1972, 2103, 2125, 2187, 2201, 2359, 2382, 2467-2468, 2534, 2537b, 2541, 2568, 2593, 2616, 2642, 2678, 2730-2731 (gew.), 2732, 2799, 2882, 2883, 2884, 2936, 3137-3138, 3188, 3214, 3226, 3229, 3235, 3236, 3273, 3328a, 3474, 3490, 3491, 3498-3499 (met borstwering), 3538 (fr.), 3540, 3567, 3575 (gew.), 3617, 3630, 3667, 3699 (fr.), 3824. |
XVIII A |
149-150, 896, 898-899, 2066, 2311, 3059 (oorspr. trapgevel), 3249, 3299, 3303, 3799-3801. |
± 1750 |
14, 49, 242, 367, 630, 633, 773, 774, 783, 1181, 1306, 1437, 1472, 1538a, 1685, 1858, 1894, 1904, 1915, 1918, 1949, 2085, 2092, 2150, 2263, 2544a, 2570a, 3138a, 3265, 3304 (gew.), 3512, 3594 (fr.), 3718, 3820, 3834. |
XVIII c |
6, 48, 62, 119, 121, 144, 174, 176, 177, 200, 201, 203, 209, 212, 221, 224, 226, 234, 243, 248, 262, 263, 264-265, 287, 295, 304, 306, 323, 324, 325, 330, 357, 362, 380, 386, 393, 407, 413, 422, 437, 459, 477, 478, 480, 495, 497, 526, 539, 568, 585, 593, 603-604, 605, 607, 609, 612, 640, 643-644, 649-651, 664, 670-671, 714, 715, 731, 738, 761, 796, 810, 811, 817, 821, 823, 828, 830, 831, 834, 835, 838, 850, 854-855, 870, 882, 905, 907, 913, 917, 947, 965, 971, 972, 1028, 1036, 1177, 1184-1186, 1191, 1208, 1219, 1223, 1235, 1241b, 1246, 1305, 1320-1320a-1320b, 1321, 1322, 1353, 1381, 1424, 1431, 1464a, 1508, 1533, 1604, 1644-1645, 1655, 1674, 1676, 1680, 1699, 1706, 1707-1708, 1764, 1765, 1780, 1804, 1837, 1845, 1857, 1861, 1865, 1868, 1875, 1877, 1838, 1897, 1901, 1903, 1914, 1920-1921, 1932, 1933, 1934-1936, 1937, 1946, 1987-1990, 2062, 2071-2072, 2075, 2084, 2086, 2087, 2096, 2097-2098, 2100-2101, 2105, 2106, 2108, 2110, 2122, 2123, 2147, 2189-2190, 2192, 2250, 2305, 2313, 2315, 2321, 2324, 2329, 2344, 2346-2348, 2352, 2358, 2400-2401, 2408-2409, 2410, 2422, 2430, 2432, 2456, 2465, 2469-2470, 2479, 2520 (oorspr. trapgevel?), 2525-2526, 2533a, 2537a, 2544c, 2569, 2569a, 2579, 2601, 2606, 2625, 2631, 2677, 2706, 2723, 2739, |
| |
| |
|
2741 (fr.), 2742 (fr.), 2747, 2752, 2758 (fr.), 2763, 2767, 2774-2775, 2785 (fr.), 2792, 2801, 2824-2825, 2833, 2845-2847, 2850, 2853, 2886, 2893, 2898, 2903, 2913, 2921, 2974, 2983, 2984, 3007, 3023, 3030, 3034, 3055, 3060, 3062, 3063, 3064, 3066, 3073, 3077, 3101, 3134, 3149, 3151a, 3156, 3173, 3189, 3205, 3230, 3233, 3248, 3267, 3276, 3286, 3293, 3307, 3320, 3329, 3330a, 3338, 3344, 3389, 3405, 3426, 3443, 3451, 3468, 3475, 3477, 3478, 3488, 3513, 3527, 3532, 3550, 3551, 3555, 3557, 3558, 3566, 3572, 3588, 3592, 3618, 3628, 3634, 3639 (fr.), 3649, 3652, 3655, 3657, 3658a, 3676, 3693, 3710 (fr.), 3728, 3730 (fr.), 3733, 3783, 3813, 3833, 3840, 3844, 3852-3853, 3855, 3863, 3865, 3875, 3885, 3896, 3899. |
± 1775 |
487, 1493 (oorspr. trapgevel). |
XVIII d |
290, 626, 725, 781 (?), 1464, 1746, 2379a, 2966, 3148, 3556 (?). |
XVIII B |
1209, 1210, 2857, 3418 a en b. |
XVIII |
96, 160-161, 1252, 1959, 3643-3644, 3645. |
± 1800 |
1725, 3240, 3241. |
| |
XI. Gevels met kroonlijsten.
Hiervòòr (zie VII b, c en d, VIII op blz. 474 6e alinea), zijn eenige gevels van deze groep reeds besproken, voor zoover zij tot de pilastergevels en de door J. en Ph. Vingboons ontworpene behooren. Het zijn gevels van huizen gebouwd op dubbel erf of nog ruimer, dus van aanmerkelijke breedte. Tegen het laatste kwart der XVIIe eeuw beginnen zich echter enkele ter breedte van ongeveer anderhalf erf te vertoonen (reeds eerder nr. 2997).
Bij smalle gevels komt de kroonlijst eerst tegen 1710 voor, aanvankelijk in gebogen vorm (zie nr. 1422): hetzij over de geheele breedte, hetzij slechts in het midden getoogd. De geheel rechte kroonlijst komt bij zulke gevels in de tweede helft der XVIIIe eeuw in zwang.
Met bladwerk en andere versieringen in de Lodewijkstijlen besneden consoles dragen de geprofileerde deklijst. Hiertusschen zijn veelal rechthoekige en (of) getoogde zolderlichten in het fries uitgespaard.
Naast deze eenvoudige gevellijsten komen er veelvuldig voor, die òf wel (en dit juist bij de smalle XVIII b en XVIII c) een bekroning dragen van afwisselend gebogen omtrekken en met motieven in de Lodewijkstijlen (vazen, lamberkijnen e.d.), enkele aldus dicht naderend tot de tuitgevels (vgl. blz. 481) òf wel verhoogd zijn met een attiek of een open borstwering, waarvan het middenstuk versierd is met het wapen van de stichters.
De gevels zijn meestendeels van baksteen en vlak gemetseld, behoudens eenige versieringen van bergsteen. Het liefst trekt men deze opluistering samen in de deurtravee: de omlijsting van den ingang en het ‘snijraam’, die veelal langs de verdiepingsvensters in dezelfde as wordt voortgezet. Waar de gevelbreedte het veroorlooft, bevindt de ingangstravee zich niet op zijde, maar in de middenas. Hooge stoepen met ijzeren
| |
| |
balusters markeeren mede de ingangspartij. De in strakke regelmaat geplaatste vensters, niet meer voor kruiskozijnen, maar voor schuiframen berekend, zijn, althans in de benedenverdiepingen, zeer hoog en smal, en hebben voor een deel nog de oude, in roeden gevatte, ruiten behouden.
Bij de breede gevels wordt het vlak gebroken door een lichtelijk uitspringende, al of niet met een fronton bekroonde, middenpartij en ook door even uitgemetselde hoek ‘pilasters’, welke met de kroonlijst een kader om het gevelveld vormen.
De bouwstof is, gelijk gezegd, doorgaans baksteen; bij een aantal exmplaren, vooral aan de hoofdgrachten, is een geheel bergsteenen bekleeding gebezigd, bij andere alleen de middenrisaliet aldus onderscheiden.
Opmerking verdienen enkele door Adriaan Dorsman (A D) c.s. ontworpen huizen, waar de voeging van de zandsteenblokken sprekende herizontale lijnen vertoont. Tegen het midden der XVIIIe en in de XIXe eeuw is de rechte kroonlijst regel, ook bij de talrijke verbouwingen van oudere geveltoppen.
Niet als afzonderlijke gevels, doch als gedeelten van een ganschen, door een kroonlijst samengehouden, straatwand, moeten ten slotte genoemd worden de nrs. 2159-2161, 2177-2180, 2362, 3736-3741 enz., die behooren tot de stadsuitbreiding van het einde der XVIIe eeuw.
| |
1624 |
1410 (J v C, zie VII). |
1642 |
1786 (Ph V, zie VII en VIII), 2920 (zie VII). |
1646 |
2997 (Ph V, zie VII en VIII). |
1655 |
3599 (Ph V, zie VII en VIII). |
1663 |
1067 (Ph V, zie VIII). |
1664 |
1052 (Ph V, zie VII en VIII). |
1669 |
1073 (gew., zie VIII). |
1670 |
1551 (A D?). |
1671 |
139 (A D?), 1577 (A D), 1578 (A D). |
1672 |
1095 (gew.). |
1688 |
1575 (A D?), 1713. |
1696 |
1755. |
1709 |
1422. |
1710 |
1443. |
1714 |
739. |
| |
| |
1721 |
1405. |
1723 |
3308. |
1724 |
2331. |
1725 |
3118, 3646. |
1726 |
3580. |
1727 |
2327, 2796. |
1729 |
21, 3632. |
1730 |
2325. |
1735 |
600. |
1736 |
3583. |
1738 |
326. |
1741 |
852. |
1745 |
873. |
1746 |
1429. |
1748 |
1427. |
1750 |
3854. |
1753 |
826. |
1772 |
979a. |
1775 |
797-798. |
1776 |
1635. |
1778 |
1018. |
1786 |
2885. |
1787 |
208. |
1790 |
207. |
1809 |
2803. |
| |
± 1650 |
1782 (Ph V, zie VII en VIII), 3900. |
± 1665 |
2385. |
± 1670 |
1711-1712. |
XVII c |
1099 (gew.), 1232 (oorspr.?). |
± 1675 |
1071, 1072, 1108. |
XVII d |
125a, 1059, 1074, 1075, 1103, 1147 (A D), 1498, 1500, 2159-2161, 2217, 2362, 2375, 2377, 2426, 3577, 3601, 3604, 3736-3741, 3748-3751, 3762-3764, 3769-3771. |
XVII B |
2733, 3049. |
± 1700 |
140, 148 (fr.), 702-703, 935, 1084, 1104, 1758, 2683. |
XVIII a |
41, 68, 76, 210, 582, 994, 1006, 1009, 1025, 1026, 1060, 1061, 1064, 1076 (?), 1079, 1080, 1082, 1083, 1085, 1105, 1119, 1120, 1122, 1123, 1126, 1133, 1134, 1137, 1454, 1457, 1468, 1550 (gew.), 1572, 2578, 2583, 2596, 2651, 2689, 2804, 3115, 3183, 3184, 3774 (gew.), 3902. |
| |
| |
± 1725 |
976, 1110, 1412, 1507 (gew.), 1789, 1829, 2794. |
± 1730 |
1767, 1775, 1777, 3244. |
± 1735 |
2271. |
± 1740 |
1001 (gew.). |
XVIII b |
25, 27, 73, 74, 143, 239, 337, 492, 562, 576, 599, 924, 936, 942, 963, 998, 1003 (fr.), 1016, 1024, 1029, 1038, 1063, 1078, 1086, 1088, 1090, 1091, 1093, 1116, 1129, 1143, 1145, 1159, 1207, 1284, 1301, 1382 (gew.), 1383, 1386, 1394-1395, 1409, 1413, 1414, 1416, 1417, 1420, 1425, 1426, 1436, 1440-1441, 1446, 1448, 1449, 1450, 1450a, 1453, 1473, 1474, 1475, 1506, 1544 (gew.), 1549, 1558 (gew.), 1609, 1761, 1788, 2380, 2417, 2434-2435, 2436, 2437, 2438-2439, 2530, 2603, 2676, 2707, 2778, 2789, 2797, 2798, 2809, 2810, 2811, 2813, 2863, 2869 (?), 2887a, 2990, 3003, 3110-3111, 3117, 3119, 3121, 3139, 3145, 3153, 3159, 3175, 3483, 3508, 3510, 3537, 3541, 3545, 3578, 3579, 3582 (oorspr.?), 3669, 3680, 3686, 3836. |
XVIII A |
135, 135a, 141, 151, 157, 1115, 1279, 1573, 2484, 3247. |
± 1750 |
72, 727, 804, 1066, 1089, 1167, 1296, 1458, 1574, 1622, 2034, 2174, 2177-2180, 2374, 3144a, 3671. |
XVIII c |
40, 52, 65, 132, 294, 335, 363, 444, 575, 668, 682, 718, 733, 735, 908, 910, 956, 962, 975, 989, 990, 992, 1092, 1111, 1112, 1113, 1117, 1135, 1146 (gew.), 1160, 1161-1162, 1163, 1313, 1372, 1376, 1378, 1380, 1392, 1393, 1399, 1413a, 1418 (gew.), 1428, 1456, 1481-1483, 1495, 1502, 1647, 1759, 1768, 1772-1773, 1810a, 2076, 2077, 2157, 2318, 2542, 2623, 2662-2665, 2682, 2805, 2816, 2817, 2823, 2963, 3016, 3109, 3116, 3123-3124, 3133a, 3141, 3141a, 3174, 3182, 3187, 3201, 3325, 3447, 3492, 3552, 3688, 3829, 3904. |
± 1775 |
1138, 2567, 2993. |
± 1790 |
2268. |
XVIII d |
56, 71, 106, 114, 332, 472, 574, 577-578, 716, 717, 719, 720, 722, 723, 779, 787, 909, 912, 923, 934, 960, 980, 991, 1081 (?, gew.), 1094, 1204, 1205, 1283, 1311, 1312, 1314, 1316, 1430, 1571, 1584 (oorspr. halsgevel), 1585 (dito), 1586 (dito), 1590, 1639, 1646, 1766, 1791, 1792, 1793-1794, 1795, 1931, 2047-2048, 2442, 2446, 2466, 2556, 2574, 2622, 2685, 2781, 2782, 2783, 2784, 2787, 2791, 2793, 2800, 2812, 2829, 2832, 2837-2838, 2849, 2943, 3010, 3011, 3095, 3098, 3120, 3176, 3223, 3266, 3623, 3656, 3666, 3857, 3894. |
XVIII B |
142, 1015, 1142, 1158, 1228. |
XVIII |
155, 449. |
± 1800 |
100, 108, 388, 937, 961, 1234, 1302, 1387, 1435, 1580, 1621, 1698, 2257, 2661, 2828, 3629, 3814. |
± 1810 |
2995. |
XIX a |
138, 771, 3203, 3848. |
XIX A |
137, 2815, 2818. |
|
-
voetnoot*)
- Tot dit type behooren ook: c 5 (1634, over het midden, gew.), f 32 (1648), d 10 (oorspr. ± 1600; ± 1620 gew.).
-
voetnoot*)
- De initialen achter de cijfers duiden den naam van den bouwmeester aan: H. de Keyser, P. de Keyser, Ph. Vingboons, Justus Vingboons, Jac. van Campen, Adriaan Dorsman.
-
voetnoot*)
- Tot deze groep behoort vermoedelijk ook d 27 (1632).
-
voetnoot**)
- Tot dit type behooren ook: f 19 (1550 en 1614) en d 24 (1610, gedeelt.).
-
voetnoot*)
- Tot dit type behooren ook: d 16 (1606, H d K.?), d 24 (1610), d 14 (1642, P d K.), d 23 (1648, in 1900 gew.), d 10 (± 1620; oorspr. trapgevels ± 1600), d 5 (XVII c).
-
voetnoot*)
- Tot deze groep. behooren ook d 1 (1648-1664, J v C.), d 15a (achtergevel) en d 9 (± 1635).
-
voetnoot**)
- Vgl. ook d 19 (1638, J v C.), d 15 a (1661), f 1 (XVII b), d 8 (± 1850).
-
voetnoot***)
- Hier en opvolg blz. (‘Ondergedagteekende’) worden alle pilastergevels opgesomd, ook de onder II, III, IV, VIII en IX gebrachte.
-
voetnoot*)
- ‘Fuit’ dus niet = punt, ook niet bloot = ingezwenkte hals, maar een modificatie van dezen.
-
voetnoot*)
- Tot groep XI behooren ook: d 19 (1638), f 25 (1645), d 3 (1646-1647, D. Stalpaert), f 43 (1650, D. Stalpaert), f 15 (1654, H. Jz. Staats), d 65 (1660-1662, J.V.), d 15 a (1661), d 8 (1663-1665 en XIX b), f 19 c (1669), f 7 (1669-1671), f 45 (1723), f 4 (1728), f 33 (1732, D. Marot jr.), d 28 (1733), f 14 (1754), f 3 (1769, Abr. v.d. Hart), f 17 (1772, L.F. Druck), f 51 (1774), f 28 (1779, Abr. v.d. Hart), f 8 (1783-1787, Abr v. d Hart), f 12 (1789), d 6 (1810, Abr. v.d. Hart), d 7 (1830), f 1 a en b (XVII b), d 11 (XVII c), f 9 (XVIII a). d 8 (± 1850).
Met groote zuilenorden: b 4 (1770), b 5 (1840), f 73 (XVIII d, J.O. Husly).
-
voetnoot*)
- Ten aanzien van deze groep dient te worden opgemerkt, dat de aangegeven dateering der gevels niet uitsluit, dat deze ten deele ouder zijn; zij heeft betrekking op hun algemeen voorkomen, zooals zich dit met name door de vensters en de kroonlijst vertoont.
|