Voorwoord.
Bij Koninklijk Besluit van 7 Juli 1903, No. 44, werd ingesteld eene Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst.
De taak dezer Rijkscommissie is: het samenstellen en uitgeven eener geïllustreerde beschrijving van alle in Nederland aanwezige gebouwen en voorwerpen, dagteekenend van vóór 1850, die belang bezitten als uiting van kunst, of om eene er aan verbonden historische herinnering. Aldus zal worden verkregen een handboek, waarin men over de aanwezigheid, de artistieke of historische waarde en den toestand der monumenten van geschiedenis en kunst uitvoerige inlichting kan vinden en tegelijkertijd een volledige en betrouwbare bron voor de Nederlandsche kunstgeschiedenis.
Ten einde dit groote werk, dat vele jaren zal vorderen, met meer kennis van zaken te kunnen ondernemen en tegelijkertijd zoo spoedig mogelijk een overzicht te kunnen geven van al wat het behouden waard is, besloot de Rijkscommissie aan te vangen met de bewerking eener ‘Voorloopige Lijst’ der monumenten, waarin alleen gebouwen en met gebouwen samenhangende voorwerpen kort worden vermeld.
Voor het thans verschijnend eerste deel dezer lijst, bevattende de monumenten der provincie Utrecht, zijn de gegevens door onderzoek ter plaatse in 1904 en 1905 verzameld door Mr. S. Muller Fz. (de gemeente Utrecht), Mr. J.C. Overvoorde (de gemeenten ten zuiden van de spoorweglijn Woerden-Utrecht-Ede) en den secretaris der Commissie (de overige gemeenten).
De monumenten zijn in deze lijst gerangschikt volgens de gemeenten, in welke zij worden gevonden, en deze laatste in alphabetische volg-