Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IV. De provincie Gelderland
(1917)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendb. Verdedigingswerken.1. Lanksmeer- of Binnenpoort. In 1557 (aan de Marktzijde een steen met dit jaartal), op ouder onderbouw opgetrokken, in 1617 van een voorpoort aan de buitenzijde voorzien, en in 1751 hersteld, waarbij de trans verdween. Baksteenen gebouw met nissen in de bovenste geleding, en gedekt door een leien spits, waarop een lantaarn. Koepelgewelf over den doorgang. Ge- | |
[pagina 121]
| |
metselde wenteltrap in de dikte van den muur. De verdiepingen hebben zware balkenzolderingen. In de onderste, aan de buitenzijde een sleuf voor de valdeur. Het bovendeel heeft aan de buitenzijde drie bogen op een uitkraging, waarachter de werpsleuf verborgen is. In de lantaarn een klok, in 1509 door Wilhelmus van Wou gegoten. Op den hoek van het huis A 287 een pilaster (XVII a) en een fragment van een ronden toren, overblijfselen van de voorpoort. In de poort worden overblijfselen van foltertuig, alsmede bouwfragmenten bewaard.
2. Van de stadsmuren zijn nog over: de westmuur (bovendeel afgebroken) der Oude stad ter weerszijden van de voormalige Gobberdingsche poort met een gedeelte van den Schutterstoren, en de zuidmuur tot aan de Binnenpoort; vorder in de Nieuwe stad een ronde toren met achthoekige uitkraging, waarnaast gedeelten van den ouden muur. | |
c. Wegen, bruggen enz.Pompen met het stadswapen: twee (resp. 1718 en 1719) op de Markt, bij huizen A 233 en A 257, een (XVIII a) op de Varkensmarkt bij huis C 53, en een (XVIII a) op den hoek van de Tollenstraat en de Achterstraat. Een schildhoudende leeuw (XVIII) ook op de pomp voor Zandstraat B 330. | |
d. Burgerlijke openbare gebouwen.1. Het raadhuis is een baksteenen gebouw met bergsteenen banden, waterlijsten en afdekkingen, bestaande uit: het oude stadhuis (1534, vernieuwd 1822), een lateren aanbouw aan den westkant (vooral in 1860 gewijzigd), en een XVII B aangetrokken huis aan den noordkant.
a. Het oude stadhuis heeft een trapgevel aan de noorden een aan de zuidzijde, met overhoeksche, door schildhoudende | |
[pagina 122]
| |
leeuwtjes bekroonde pinakels tegen de trappen. Gewrongen toppinakel. Ter hoogte van de eerste verdieping bevinden zich, op driehoekige pilasters, aan de west-, zuid- en oostzijde kolommen met bladkapiteelen, bestemd om beelden te dragen. Sporen van een traptoren (afgebroken XVIII a) tegen den westmuur. Voor den zuidgevel een dubbele hardsteenen trap met bordes en borstwering (vernieuwd 1755, blijkens opschrift), waarop vier schildhoudende leeuwen. Boven den ingang een versierd deurkalf met brandenden aardbol, monogram A E (Antonius van Lalaing en Elisabeth van Culemborg), opschrift en: 1534, en in den boogtrommel het wapen van Kuilenburg. Onder het bordes doorgang naar het onderhuis (vroeger vleeschhal). Kruiskozijnen met maaswerk, en ten deele met oude geribde luiken en ijzerwerk. Dakruiter met klok. Op den zuidoosthoek overhuifde bergsteenen kaak met beeldhouwwerk en ijzers. Inwendig: in het onderhuis kruisribgewelven; op de verdiepingen de thans door schotten verdeelde Burgerzaal en de Schutterszaal, de laatste met overblijfselen van een eiken schoorsteenmantel (1627), waarboven een opschrift (XVI), en met een zoldering van moer- en kinderbalken. b. De westelijke aanbouw, een weinig terugspringend, heeft geveltrappen als voortzetting van die van den hoofdgevel. c. Het noordelijk deel heeft een lager dak. Inwendig: de raadzaal met een gesneden eiken schoorsteen, waarop Justitia (gemerkt: W. van Pompe 1733) en kinderfiguurtjes, beeldhouwwerk met een opschrift en: 1738, balkdragers met wapens. Hier worden bewaard: een achttal gildepenningen (XVII) en een houten Lazarusklep (1738) met het wapen van Haarlem.
2. Vischmarkt. Gebouwtje (XVIII d) met houten kroonlijst en fronton op hardsteenen pijlers en zuilen. | |
[pagina 123]
| |
e. Kerkelijke gebouwen.1. De Collegiale St. Barbara- of Groote kerk, (een kapel in 1240 gesticht, in 1310 parochiekerk, in 1421 kapittelkerk), afgebrand 1422, herbouwd ± 1659, na het gedeeltelijk afbranden der vorige in 1654), in 1725 van een nieuw houten gewelf voorzien, in 1857 en 1886 hersteld en inwendig gestucadoord, is een kruiskerk van baksteen met spaarzame toepassing van groefsteen. Schip van drie, oorspronkelijk even hooge beuken (XV a); dwarspand (XV c); 5/10-gesloten choor met omgang, waartegen aan den zuidkant een uitbouw (XV c, sacristie) met zuidelijke 3/8-sluiting, welks verdieping van de kerk uit toegankelijk is door een tegen den omgang geplaatsten achthoekigen toren met wenteltrap; ten deele ingebouwde westtoren (XV, 1654 gehavend door brand, waarna de spits door een plat dak vervangen werd), met omgang en borstwering over de tweede geleding, en met in den noordwand ingebouwde wenteltrap. In het choor een fragment van het houten gewelf en een opschrift (1725). In de sacristie een stergewelf op gebeeldhouwde draagsteenen en op de verdieping aanzetten van zulk een gewelf. In den noordwand van den toren een omlijsting (XVII c) van een ovaal venster. De kerk bezit: Eiken preekstoel met snijwerk, dito doophek met vier koperen kandelaars en banken, alsmede fragmenten van banken (alles XVII c). Orgel (1719, door Verhofstad) met een harpspelenden David. Hardsteenen grafzerk van Elizabeth van Buren († 1451), in het choor. Witmarmeren tombe (op een draperie: L.F. Maes, fec. 1746; beneden op de plint: I. Bollina inv. et fec. Delphis), waarom een ijzeren hek (I.D.R. 1746). Hardsteenen grafzerk (1625) in den noordbeuk; verschillende zerken (XVII en XVIII). | |
[pagina 124]
| |
Drie gehavende votiefsteenen met voorstellingen: Laatste Oordeel (XVI a), Maria op een troon, waarvoor een man en vrouw met beschermheiligen, en St. Gregoriusmis (XV B). Memorietafel (1641). Zeven koperen kronen met schildjes (bedorven voor gasleiding), waarvan een (1661), twee (1663), vier (XVII c). Avondmaalszilver: twee bekers (1606), een (1848-'49), een (1849), twee kannen (XVII c), twee schotels (XVIII c), twee collecteschalen (XVIII c); vier schotels en een doopbekken (XVIII c) Vijf klokken, waarvan vier met opschriften: een gegoten door F. en P. Hemony in 1653, een (1653), twee (1654). In den gevel der kosterij een steen met gothisch opschrift.
2. De St.-Pieterskerk of Luthersche kerk, oorspronkelijk St.-Pieters-Gasthuiskerk (XV A herbouwd na het afbranden in 1422 van de vorige), in 1839 geheel gewijzigd, is een rechthoekige baksteenbouw met een torentje, waarop een windvaan: zwaan. Spitsboogvormige houten zoldering. De kerk bezit: Preekstoel met koperen lezenaarsarm (1676-'77). Eiken banken (1676-'77); dito doophek (1685). Zilveren kelk (XVII b) met dekbordje en ouweldoos. Verguldzilveren kelk (1643, blijkens jaarletter) met dekbordje en ouweldoos (XVII d). Gegraveerde zilveren wijnkan (± 1600, Engelsch werk). Bijbel (1648) naar de eerste Luthersche vertaling. Klok (1686).
3. De r.k. kerk (H. Barbara) bezit: Mahoniehouten tabernakel (1825, Antwerpsch werk). Houten kruis met zilveren corpus (XVIII c), versierd met diamanten en robijnen. | |
[pagina 125]
| |
Verguld zilveren monstrans (midden-XVII, gemerkt: Thomas Bogaert). Gedreven zilveren ciborie (XVIII a, meesterteeken van Nicolaas Verhaer te Utrecht). Kleine verguld zilveren ciborie (XVII c). Gedreven verguld zilveren kelk (XVII c). Gedreven zilveren schenkblad (1665, blijkens jaarletter); zilveren schenkblad (XVIII a). Gedreven zilveren wierookvat (XVII B). Twee zilveren kandelaars (XVII c). Twee zijden kazuifels (XVII B). In de pastorie twee schilderijen op doek: Jezus en Maria, in bloemenkrans, toegeschreven aan D. Seghers.
4. De Oud-Katholieke kerk (1836) bezit: Vergulde eiken communiebank (XVIII c). Eiken preekstoel (XVIII b). Twee koperen kandelaars (XV) en twee (XVI). Kruis met ivoren corpus (XVIIa). Het volgende zilverwerk: Monstrans (voet XVII d, bovendeel midden-XVII). Ten deele vergulde ciborie met kroon (XVII d); vergulde ciborie (XVII b). Twee kelken (XVII B); schotel (XVII c). Godslamp (XVII d), wierookvat (XVII c). Twee luchters (± 1700). Twee antependiën, een van fluweel (± 1500), een met geborduurd medaillon en rand (XVII B).
5. Kapel van het St. Elizabethsgasthuis, zie f 1.
6. Van het klooster Mariakroon, gesticht XV A, zeer gehavend in 1566, ingericht XVII d tot verblijf van George | |
[pagina 126]
| |
Frederik van Waldeck, zijn slechts over: de tuin, genaamd ‘Het Hof’, en de naam ‘Convanje’, welke eenige huizen (zie g 6) dragen. | |
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.1. Van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, gesticht 1534 als Antonius- en Elizabeths-Gasthuis, zijn nog over: een hofje ten N. van den Langen Havendijk, alsmede sporen van vensters en houten kap met schinkels (XVI) der voormalige kapel (nu pakhuis) ten Z. dier straat.
2. Het St. Elizabeths-Weeshuis, gesticht in 1555, in 1672 tot ziekenhuis ingericht, en gedeeltelijk tot woning van den rector der Latijnsche school, na stormschade in 1856 zeer gewijzigd, bestaat uit een hoofdgebouw en twee vleugels. De toegang tot het voorplein heeft een hardsteenen omlijsting (1784) en wapens. Overblijfselen van oude kruiskozijnen. In het bovenlicht der deur van het hoofdgebouw een monogram A.E. In den gevel van den westvleugel een gebeeldhouwde wapensteen met hetzelfde monogram. In het torentje een klok (1558). In den oostvleugel de kapel. In den westvleugel keldergewelven op korte zuilen, en hierboven de regentenkamer, waarin twee opschriften (1560). Het gesticht bezit: Geelaarden kannetje met zilveren deksel (XVI B). Zilveren bekertje (XVII a). Koperen vijzel (1646). De volgende schilderijen: drieluik (XVI d) door Jan Deijs; tweeluik (XVI b) door denzelfde; schilderij op paneel: de vier Evangelisten door Pieter Aertsen; portret op paneel van Elizabeth van Culemborg en haar beide echtgenooten, in de manier van Jan van Scorel; idem op doek van Floris I van Pallandt op zijn sterfbed (1598); idem., van Floris II gemerkt: 1617 Ravestein, in de oorspronkelijke eiken lijst; idem op paneel van Floris II op zijn sterfbed, gemerkt: Max Clinger 1637; | |
[pagina 127]
| |
idem op doek van Catherina, gravin van den Berg (1640); idem op paneel van Philips Theodoor van Waldeck-Pyrmont (1647); idem van Maria Magdalena van Nassau (1647); idem van een onbekende, gemerkt: A. Beeldemaker, 1660; idem op doek van George Lodewijk van Erbach (1678); idem van George Frederik van Waldeck († 1692); idem van Ernst Frederik, gemerkt: Feuerlein 1717; idem van Sofia Albertina van Erbach, gemerkt als voren; idem van Amalia Catherina van Waldeck († 1697); idem van Louise Anna van Waldeck (1714); idem van Prins Willem IV, gemerkt T.P.C. Haag 1781; idem van Anna van Brunswijk (1759) naar Spinny; idem van prins Willem V naar Spinny; idem op paneel (XVI a) van een vrouw, met wapens in de bovenhoeken; idem van eene prinses van Portugal (door Paul Moreelse?); idem van een rentmeester (1630). | |
g. Particuliere gebouwen.A. Laat-gothisch.
1. Slotstraat, hoek Lange Meent, voormalig Stadhouders- of Drostenhuis, eerder huis van den hertog. Twee zijgevels met trappen (XV c), van baksteen met groefsteenen hoekblokken. In ± 1722 in twee woningen verdeeld. Inwendig: laat-gothische balkenzoldering op versierde sleutelstukken. In de boven-achterkamer een muurschildering (XV B). 2. Ridderstraat 184. Zijgevel (XV) met door ezelsruggen gedekte trappen. Oude vensters, in een waarvan glas-in-lood.
B. Renaissance.
3. Markt C 203. Baksteenen puntgevel met gezwenkte zijkanten, waterlijsten, en banden van groefsteen. Aan weerszijden van de deur overblijfselen van een laat-gothische profileering. Ontlastingsbogen op gemetselde pilasters, gedragen door kraagsteenen. Twee medaillons met hoofden. Twee gevel- | |
[pagina 128]
| |
steenen (1549). In den top een ronde steen, waarin een kop met ezelsooren. 4. Groote Kerkstraat A 270. (Bierbrouwerij de Pauw). Baksteenen gevel met bergsteenen banden. Venster met oude neggen en Tudorboog, in welks sluitsteen: 1553. Zijgevels met trappen. 5. Zandstraat B 325. Gevel met rondboogpoortje en tweedeelig venster. Zijgevel met trappen (XVI). Wellicht behoorde dit gebouw eens tot het klooster Jerusalem. 6. St. Everwijnstraat 304-307. Huizen, genaamd ‘Convanje’ (zie e 6), oorspronkelijk één gebouw (XVI). Baksteenen waterlijst. Kruisramen in de bovenverdieping. Drie gesneden houten kalven. 7-8. Achterstraat D 118 en 119. Overblijfselen van baksteenen huizen (XVII a) met zware gemetselde waterlijsten, houten kruisramen in nissen. Geprofileerde deklijsten over de boogtrommels, in welke vlechtwerk. Ankers. Tegen den achtergevel een lager aanbouw met trapgevel (XVII). 9. Binnenpoort A 287. Gepleisterde trapgevel (XVII a). Cordonlijsten met gebeeldhouwde koppen. Deklijsten als voren. Gevelsteen met omlijsting. Ankers. Aan den oostkant eveneens een trapgevel. De zuidgevel heeft een door trappen bekroonde middenpartij. Op den zuidwesthoek en in den zuidwand overblijfselen van de stadspoort (zie b 1). 10. Golberdingerstraat D 17. Overblijfselen van een baksteenen gevel (XVII a). Gesneden eiken dorpels boven de vensters der eerste verdieping. Inwendig: oude deuren en wandtegels (XVII). 11. Heerenstraat C 255, hoek Vierheemskinderstraatje. Gepleisterde gevels. Twee cartouches (1625), waaronder leeuwenkopjes. Ankers. 12. Heerenstraat C 323. Overblijfselen van een baksteenen gevel (XVII a) van het Dortsche type. Eiken puibalk met | |
[pagina 129]
| |
snijwerk. In den achtergevel een gevelsteen met het stadswapen en een spreuk. Ankers. 13. Zandstraat B 343. Trapgevel (XVII a). Groefsteenen afdekkingen en banden. Geprofileerde, op kopjes rustende deklijsten over de boogtrommels, in welke vlechtwerk. In den top een nis. Twee als streksche bogen gemetselde cordonlijsten, met leeuwenkop. Ankers. 14. Zandstraat B 336. Overblijfselen van een baksteenen gevel (XVII a) als de vorige, maar de trappen afgebroken. Ankers. 15. Tollenstraat A 158, hoekhuis. In de Slotstraat een gepleisterde gevel (XVII c) met een uitstek, gedragen door een gesneden eiken balk op consoles. 16. Markt A 279. Trapgevel (XVII) met gebogen fronton. Pui vernieuwd.
C. Lodewijk-stijlen.
17. Markt C 201. Baksteenen gevel met teruggemetselde rechthoekige vakken. Boven den ingang een venster met houten omlijsting, Lodewijk XV. Gevelsteen (banderol: 1707). 18. Ridderstraat A 185. Gevel (XVIII d). Gesneden portaalomlijsting. Inwendig: gestucadoorde achterkamer (1806); geschilderd behang (XIX a) in de voorkamer. 19. Ridderstraat A 176. Gevel (XVIII d). Getoogd raamhout.
Détails: Ridderstraat A 180. Korfboognissen (XVI) aan de bovenverdieping. Groote Kerkstraat A 277. Gesneden eiken deurkalf (XVII b).
Stoeppalen (XVII A): Tollenstraat A 158 en Oude Vischmarkt (A 219). | |
[pagina 130]
| |
Gevelsteenen: Heerenstraat C 321 (achtergevel), Ridderstraat A 187 (XVII, anker), Tollenstraat A 138 (1614), Varkensmarkt C 53. Ankers: Binnenpoort A 284, Zandstraat B 326.
Molen op den Wal. Benedendeel van zware baksteen (XVI d). Bovendeel onlangs afgebroken. |
|