dat weer af. Zoals dat kan gaan in een nacht als je allemaal samen bent, een nacht waarin je half dronken en niet dronken probeert te bespreken wat de vriendschap nu eigenlijk is - wat de samenhang is van de vriendengroep. Op een bepaald punt in de nacht voelt je je heel krachtig samen, daarna gaat iedereen weer zijn eigen weg.
Geeft de totstandkoming van een toneelstuk in vergelijking met het verschijnen van een roman een andere dynamiek?
Ja, ik zeg weleens: als prozaschrijver kan ik eindelijk de dictator zijn die in mij woont. Je krijgt ruim baan. Wat de kracht van toneel is, het lichaam van de acteur, daar ben ik eventjes van verlost in het schrijven van proza. De intimiteit tussen mij en de lezer kan directer tot stand komen. Maar het is niet zo dat één van beiden mijn voorkeur heeft. Ze zijn me allebei heel lief.
Naar aanleiding van de toneelteksten Er moet licht zijn en We kijken niet achterom: als je moet kiezen tussen reflecteren op het leven of doorleven, welke kies je dan?
Ik denk dat dat de kern is van mijn schrijversschap, dat er een soort spanning bestaat tussen deelnemen en observeren - dat zal altijd zo blijven. Ik wil beiden. Schrijven doen we aan de hand van het leven, we leven eerst. Zoals nu: ik vertrek naar Berlijn, ik onttrek me aan al mijn sociale verbintenissen, aan alles wat ik heel belangrijk vind om te onderhouden en om aan deel te nemen, om vervolgens iets te kunnen zeggen over die sociale verbintenissen.
Dus je ziet dat los van elkaar? Het leven zelf en het schrijven?
Een klein beetje moet dat wel, om bijvoorbeeld mijn boek nu af te schrijven. Het vindt natuurlijk plaats in hetzelfde bestaan, maar ik moet het soms scheiden door de puur fysieke daad van het schrijven, het zitten en het tikken, het afzonderen.
De roman Kermis van Gravezuid (2012) opent met een motto van Dylan Thomas, uit ‘Under Milk Wood’: ‘Time passes. Listen. Time passes. / Come closer now. Only you can hear the houses / sleeping in the streets in the slow deep salt and silent / black, bandaged night.’ Hoe inspireert Dylan Thomas je in jouw eigen schrijfstijl?
Wat ik erg mooi vind aan ‘Under Milk Wood’ is de wiegende, wenkende taal. Het is een ‘play for voices’, een radio-drama. In dat opzicht houdt het het midden tussen toneel en proza, vormt het in mijn ogen een brug tussen de twee. Het ging mij vooral om de tot leven scheppende taal die hij bezigt, die vond ik heel krachtig. Deze stijl heeft mij geinspireerd bij het opnieuw tot leven brengen van mijn geboortedorp, waar Kermis van Gravezuid zich afspeelt.
Je zit nu in Berlijn om Prijs de dag voordat de avond valt te schrijven, waar heb je je eerste roman geschreven?