Vooys. Jaargang 23
(2005)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| ||||||||||||||||
The Greatest Tragedy in American History
| ||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||
Historici hebben over het algemeen nooit veel aandacht besteed aan populaire historische fictie. Af en toe wordt een kritische kanttekening geplaatst bij de weergave van historische feiten in boek of film, maar doorgaans houden geschiedkundigen zich niet bezig met visies op het verleden als die niet van vakbroeders afkomstig zijn. En, eerlijk is eerlijk, uitingen van populaire cultuur geven niet zelden een onjuist beeld van het verleden. Zo gedragen karakters zich vaak als hedendaagse mensen met moderne denkbeelden en bevatten ze, om de toegankelijkheid te vergroten, diverse andere anachronistische elementen. De meeste films en romans voegen daardoor weinig toe aan de academische discussie. Toch is historische fictie de moeite van het onderzoeken waard. Niet alleen vanuit een literatuur- dan wel filmwetenschappelijk oogpunt, maar juist ook vanuit historiografisch perspectief. Historische romans en films laten namelijk bij uitstek zien welke functie het verleden vervult in het heden. Met andere woorden: ze vormen een uitstekende bron om te analyseren hoe een bepaalde samenleving omgaat met haar verleden. Omdat elke generatie haar eigen visies heeft op wat is geweest, is het beeld dat de populaire cultuur geeft van de geschiedenis continu aan verandering onderhevig, zoals verderop in dit artikel zal worden geïllustreerd. Het bestuderen van deze ontwikkelingen is relevant, omdat - hoewel historici graag anders zouden geloven - veel mensen een groot deel van hun kennis over het verleden opdoen uit romans en films. De Amerikaanse historicus Jim Cullen zegt hierover: A Tale of Two Cities informed countless understandings of the causes and effects of the French Revolution, War and Peace the follies of Napoleon's invasion of Russia, and Gone, with the Wind the costs of the Civil War (all these novels received new audiences in film versions). However familiar we may be with the work of academic historians, our images and interpretations of the historical events portrayed in these or other works continue to exert an important, even decisive influence. (Cullen 1995, p. 3) Gezien de invloed van de populaire cultuur is het dus relevant om te analyseren hoe romans, films en andere cultuuruitingen omgaan met het verleden. Cullen, auteur van enkele boeken over het gebruik van het verleden in de populaire cultuur, is een exponent van een betrekkelijk nieuwe historiografische subdiscipline, die de manieren bestudeert waarop een samenleving haar geschiedenis levend houdt. Binnen deze stroming, die bekend staat als memory studies, speelt populaire cultuur uiteraard een belangrijke rol, maar ook berichtgeving in de media, monumenten, herdenkingsbijeenkomsten en talloze andere uitingen vallen binnen het onderzoeksveld. Historici als Cullen bouwen ook voort op het werk van de | ||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||
grote cultuurhistoricus Warren Susman, die al in 1960 stelde dat: [t]he idea of history itself, special kinds of historical studies, and various attitudes toward history always play - whether intelligently conceived or not - a major role within culture. That strange collection of assumptions, attitudes, and ideas we have come to call ‘a world view’ always contains a more or less specific view of the nature of history. Attitudes toward the past frequently become facts of profound consequences for the culture itself. (Geciteerd in: Cullen 1995) Hoe een bepaalde samenleving zich haar eigen verleden herinnert, zegt dus ook iets over het heden en het analyseren hiervan geeft daarom meer inzicht in die samenleving. Dat is vooral het geval als het gaat om de herinnering aan gebeurtenissen die van een allesbepalende invloed zijn geweest op een samenleving. Voor Europa zijn dat bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Volgens de historicus Matthew Grow hebben memory studies een grote vlucht genomen toen Europa zich vanaf eind jaren zeventig probeerde te verzoenen met de herinnering aan de moord op zes miljoen joden. Memory studies spelen daar een belangrijke rol bij. (Grow 2003, p. 78) Dit is echter niet de plaats om dieper in te gaan op de Holocaust. Centraal in dit artikel staat namelijk een onderwerp dat cruciaal is geweest voor de ontwikkeling van de Verenigde Staten: de Amerikaanse Burgeroorlog. Hoewel ook de Tweede Wereldoorlog in Amerika een diepe indruk heeft achtergelaten, wordt het conflict tussen Noord en Zuid uit de negentiende eeuw door veel Amerikanen nog steeds als de belangrijkste en meest ingrijpende gebeurtenis in de Amerikaanse geschiedenis gezien. In de woorden van historicus Shelby Foote: Any understanding of this nation has to be based, and I really mean based, on an understanding of the Civil War. I believe that firmly. It defined us. The Revolution did what it did. Our involvement in European wars, beginning with the First World War, did what it did. But the Civil War defined us as what we are, and it opened to us what we became, good and bad things. Tussen 12 april 1861 en 25 mei 1865 verloren meer dan 620.000 Amerikaanse soldaten het leven in het grootste conflict dat ooit op Amerikaanse bodem | ||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||
is uitgevochten. Uiteindelijk eindigde de Amerikaanse Burgeroorlog met de Zuidelijke overgave - waarmee het voortbestaan van de Verenigde Staten veilig werd gesteld - en de afschaffing van de slavernij. Historici discussiëren al bijna anderhalve eeuw over oorzaken en gevolgen van het conflict tussen de Confederacy en de Union. Waarom vochten miljoenen Amerikanen vier jaar lang tegen elkaar in een allesvernietigende oorlog? Ging het om de afschaffing van de slavernij, om states' rights, of was het een onvermijdelijke botsing tussen een als agrarisch en aristocratisch afgeschilderd Zuiden en een als industrieel en democratisch gezien Noorden? Vooralsnog is er geen overeenstemming bereikt. Het zijn echter niet alleen historici die naar antwoorden zoeken; ook de populaire cultuur geeft al honderdvijftig jaar lang haar visie op de gebeurtenissen. Zo zullen bijvoorbeeld veel Europeanen een belangrijk deel van hun kennis over de Burgeroorlog hebben opgedaan uit de legendarische kaskraker Gone With the Wind, de miniserie North and South of de recente film Cold Mountain, naar de gelijknamige bestseller van Charles Frazier. De laatste jaren is er een flinke toename van het aantal romans over de Burgeroorlog waarneembaar. Dat komt enerzijds omdat Amerikanen zich de laatste twintig jaar weer meer in hun verleden zijn gaan interesseren, anderzijds door het enorme succes van de documentaireserie The Civil War van Ken Burns, die begin jaren negentig miljoenen kijkers trok. (Kammen 1997, pp. 213-215; Toplin 1996, pp. v-vi ) Over de meningen van historici is al heel veel gezegd en geschreven, over de Burgeroorlog in de populaire cultuur daarentegen nog maar vrij weinig en over de oorlog in populaire literatuur zo mogelijk nog minder. Pas de laatste jaren begint daar verandering in te komen. Zo verscheen een aantal interessante boeken, waaronder Jim Cullen's The Civil War in Popular Culture - A Reusable Past (1995) en Alice Fahs' Imagined Civil War: Popular Literature of the North & South, 1861-1865 (2001). Daarnaast zijn het United States Civil War Center (USCWC) en haar voormalige directeur David Madden actief op dit gebied. Madden is een groot voorstander van de bestudering van de manieren waarop populaire cultuur omgaat met de Burgeroorlog. Hij stelt dat: [b]ecause the Civil War and Reconstruction were the crossroads of our being as Americans, as Shelby Foote put it, I believe that to write the history of the Civil War in popular culture terms from the inciting decade of the 1850s to the 2000s is to write by implication the history of America. (Madden 2000, p. 5) In dit artikel heb ik Madden's idee als uitgangspunt genomen. Centraal staan vier recente romans over de Amerikaanse Burgeroorlog: Stonewall's Gold (1999) van Robert Mrazek, White Doves at Morning (2002) van James Lee Burke, Enemy Women (2002) van Paulette Jiles and Manassas (1999) van | ||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||
James Reasoner.Ga naar eind1 Welk beeld geven deze vier romans van de Amerikaanse Burgeroorlog en wat zegt dit over de plaats die het conflict heeft in de hedendaagse Amerikaanse samenleving? Bij de beantwoording van deze vraag heb ik vooral gekeken naar twee van de belangrijkste hedendaagse historiografische thema's: slavernij en de zin van de oorlog. Vervolgens heb ik de visies die uit de romans naar voren komen, vergeleken met die van hedendaagse historici. De vier romantitels zijn bewust gekozen, omdat ze alle vier vanuit een Zuidelijk perspectief geschreven zijn. Helaas waren de verkoopcijfers niet te achterhalen, maar alle vier zijn gepubliceerd door bekende uitgevers en hebben positieve recensies gekregen. Uiteraard vormen de romans niet voldoende basis om allesomvattende uitspraken te doen over de plaats van de Burgeroorlog in de hedendaagse Amerikaanse samenleving, maar het artikel is wel een aanzet in die richting. En aangezien er nog geen wetenschappelijk onderzoek is verricht naar recente romans over het conflict, levert dit onderzoek in ieder geval nieuwe inzichten in de wijze waarop de hedendaagse populaire cultuur omgaat met de Burgeroorlog. | ||||||||||||||||
Van Uncle Tom's Cabin tot Cold MountainVoor de vier romans geanalyseerd worden, volgt eerst een overzicht van hoe de Burgeroorlog is geportretteerd in de populaire cultuur - met name in literatuur en film - vanaf 1861 tot het einde van de twintigste eeuw. Dit om te laten zien hoe het beeld dat op die manier wordt gegeven aan continue veranderingen onderhevig is. Het begrip populaire cultuur wordt daarbij losjes gehanteerd, omdat ook romans die als ‘hogere literatuur’ gekwalificeerd kunnen worden aan de orde komen. ‘So this is the little lady who made the great war,’ schijnt president Abraham Lincoln in 1862 gezegd te hebben tegen Harriet Beecher Stowe, auteur van Uncle Tom's Cabin, de wereldberoemde roman uit 1851. (Cullen, p. 14) Officieel begon de Burgeroorlog op 12 april 1861, maar in de populaire cultuur begon hij al tien jaar eerder. Beecher Stowe's felle protest tegen het Zuidelijke slavernijsysteem werd beantwoord met zogenoemde anti-Tom romans die titels hadden als Ellen; or, The Fanatic's Daughter en Uncle Robin in His Cabin in Virginia, And Tom Without One in Boston. Hoewel lang niet alle Zuiderlingen pro-slavernij waren en er ook anti-Tom-romans werden geschreven door Noorderlingen, weerspiegelde de populaire cultuur de scheiding tussen Noord en Zuid die eind 1860 een feit werd. Tijdens de oorlog werden de scheidslijnen nog scherper gesteld. ‘In both the North and the South, popular war literature was vitally important in shaping a cultural politics of war’, schrijft Alice Fahs in haar baanbrekende studie The Imagined Civil War. (Fahs 2001, p. 1) Volgens de historicus Robert Lively, die honderden romans heeft geanalyseerd, spreekt er uit die boeken een beeld dat de Burgeroorlog ‘was fought against an immediate treat, | ||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||
against a conspiracy to divide and destroy the union, a plot to set slaves over their masters, or a calculated destruction of republican and constitutional government.’ (Lively 1957, p. 82) Hoewel de zaak waarvoor de Confederacy streed uiteraard niet dezelfde was als die van de Union, verschilden de Zuidelijke verhalen weinig van de Noordelijke. Beide draaiden om dappere helden die streden voor vrijheid en vaderland. Het enige belangrijke verschil zat in de portrettering van African Americans. De Zuidelijken schilderden hun slaven consequent af als ‘happy darkies’ die gelukkig waren op de plantage en niet geschikt om in vrijheid te leven. In het Noorden werden African Americans aanvankelijk niet veel positiever geportretteerd, maar na de - verloren - slag bij Fort Wagner, waarbij een zwart regiment heldhaftig vocht tegen de Geconfedereerden, veranderde het beeld. Illustratief hiervoor is Louisa May Alcott's korte verhaal The Brothers: [t]he future must show how well that fight was fought; for though Fort Wagner still defies us, public prejudice is down; and through the cannon-smoke of that black night the manhood of the colored race shines before many eyes that would not see, rings in many ears that would not hear, wins many hearts that would not hitherto believe. (Alcott) In april 1865 tekende generaal Robert E. Lee de Zuidelijke overgave in Appomattox Courthouse. Het zou echter nog een paar jaar duren voordat de oorlog ook in de populaire cultuur werd beëindigd. In 1867 nam het Congres de Reconstruction Act aan. Deze wet verdeelde de elf Geconfedereerde staten in vijf militaire districten en gaf African Americans actief en passief kiesrecht. Dat viel niet goed in het Zuiden en veel blanke Zuiderlingen hielden zich actief bezig met het ondermijnen van de Reconstruction, bijvoorbeeld in geheime organisaties als de Ku Klux Klan. Verzoening tussen Noord en Zuid leek heel ver weg. De populaire cultuur weerspiegelde de voortdurende vijandigheden. Beide partijen bleven in romans en verhalen hun eigen gelijk benadrukken, hoewel brede generalisaties plaats maakten voor een meer specifieke identificatie van de aanstichters van de oorlog: op macht beluste politici en rijke plantage-eigenaren. Overigens werd in het Noorden al snel een begin gemaakt met de verzoening. In tijdschriften als Harper's Monthly verschenen verhalen over romances tussen stoere soldaten uit het Noorden en Southern belles, die meestal eindigden in een symbolisch huwelijk. Halverwege de jaren zeventig van de negentiende eeuw was het eindelijk tijd voor die verzoening. In 1875 werd voor het eerst een gezamenlijke herdenking gehouden in Boston en twee jaar later benadrukte de nieuwe president, Rutherford B. Hayes, in zijn inaugurele rede de nationale eenheid. Bovendien schafte hij in hetzelfde jaar de Reconstruction | ||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||
De klassieke stereotypen van de southern belle en de happy darkie: Scarlett O'Hara (Vivien Leigh) en Mammy (Hattie McDaniel) m Gone with the Wind.
af. Dit alles ging ten koste van de zwarte bevolking, die in toenemende mate door het Noorden genegeerd en in het Zuiden gediscrimineerd werd. De populaire cultuur weerspiegelde deze ontwikkelingen. Veel auteurs begonnen de oorlog af te schilderen als een tragische vergissing, veroorzaakt door een begrijpelijke, maar verkeerde veronderstelling van het Zuiden dat afscheiding noodzakelijk was en een minder begrijpelijke Noordelijke vastberadenheid om de slavernij af te schaffen. (Cullen, p. 17) Populaire schrijvers als Ellen Glasgow, Joel Chandler en Thomas Nelson Page bliezen nieuw leven in het genre van de plantation novel, dat voor de oorlog erg populair was geweest. Dergelijke romans schilderden het Zuiden af als een paradijs op aarde, dat bestond uit goedhartige, rijke plantage eigenaren en ‘happy darkies’ die niet geschikt waren om in vrijheid te leven. Het idee was dat slavernij in principe slecht was, maar toentertijd acceptabel en het Zuiden had daarom het recht gehad om het te verdedigen. Tegelijkertijd ontstond de mythe van de Lost Cause: de Zuidelijke soldaten waren net zo dapper geweest als hun Noordelijke broeders; beiden vochten voor hun vaderland en de enige reden dat de Confederacy had verloren, was dat de Union technisch superieur was en een grotere bevolking had. Daarom had het Zuiden moreel eigenlijk gewonnen. Bovendien, zo werd beargumenteerd, waren na de oorlog beide partijen beter af dan ervoor. Deze visie zou tot ver in de twintigste eeuw vrijwel onafgebroken domineren. | ||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||
It was those gallant Civil War soldiers and their women and children struggling on the home front for the good of the Cause, no matter which Cause, and a magnanimous, martyred President Lincoln, somehow bringing both sides together, that defined America for the Americans trying to get through the Depression and many later troubles (Chadwick 2001, pp. 13-14) De auteur die deze traditie het meest belichaamt, is Thomas Dixon, auteur van de populaire Reconstruction-trilogie (1902-1907), die model zou staan voor de beroemde en beruchte film Birth of a Nation (1915) van David Wark Griffith. Romans en film verheerlijken de Ku Klux Klan, terwijl Abraham Lincoln, nota bene de president die de slavernij afschafte, ‘a friend of the South’ wordt genoemd. In The Leopard's Spots schrijft Dixon over verslagen Geconfedereerde soldaten die huiswaarts keren: Everywhere the spirit of patience, self-restraint and hope marked the life of men who had made the most terrible soldiery. They were glad to be done with war and have the opportunity to rebuild their broken fortunes. They were glad, too, that the everlasting question of a divided Union was settled and settled forever. There was now to be one country and one flag, and deep down in their souls they were content with it. (Dixon 1906, p. 34) Tussen 1895 en 1912 was literatuur over de Burgeroorlog populairder dan ooit, mede als gevolg van een toegenomen interesse voor geschiedenis in de Amerikaanse samenleving. Wat daarbij opvalt is dat er in het Zuiden vier keer zoveel romans over de oorlog werden geschreven als in het Noorden. Dit geeft wel aan dat de impact van de Burgeroorlog het meest gevoeld werd in de voormalige Confederacy. Volgens Jim Cullen treurde het Zuiden nog altijd om haar glorieuze verleden, terwijl het Noorden het veel te druk had met de snel toenemende industrialisatie en urbanisatie. (Cullen, p. 17) Opvallend genoeg waren het juist deze omstandigheden in het Noorden die de bekendste literaire roman over de oorlog produceerden: The Red Badge of Courage (1895) van de jonge New Yorkse schrijver Stephen Crane. Een roman vol symboliek: ‘the “regiment” here describes not only a military unit in the Union army, but also the life of millions of workers in Northern factories’, aldus Cullen. (Cullen, p. 18) The Red Badge is een fascinerende uitzondering binnen de literatuur over de Burgeroorlog, omdat nergens wordt gesproken over de Confederacy of de Union en ook niet over een reden voor de oorlog. The Red Badge gaat primair over de ervaringen van een jonge soldaat in de chaos van de strijd en dat werd - in tegenstelling tot de andere Burgeroorlogromans uit die tijd - zeer realistisch beschreven. | ||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||
Margaret Mitchell's Gone with the Wind is met bijna dertig miljoen verkochte exemplaren nog altijd de best verkochte Burgeroorlogroman ooit.
Na 1912 nam het aantal historische romans in de bestsellerlijsten snel af. In plaats daarvan werd film het belangrijkste medium voor historische fictie. Al in 1910 gingen Amerikanen gemiddeld één keer per week naar de bioscoop, in 1930 zelfs twee keer. De Burgeroorlog was een populair onderwerp in Hollywood. Filmmakers borduurden massaal voort op de nationalistische traditie en de Lost Cause mythe. ‘[F]ew periods in American history have been as romanticized, eulogized and hopelessly distorted through film as the Civil War’, stelt Bruce Chadwick. Hij noemt de volgende zeven kenmerken van films over de Burgeroorlog: de Geconfedereerden worden altijd geportretteerd als heroïsche underdogs; er is geen aandacht voor politieke oorzaken van de oorlog en de slavernijdiscussie; Lincoln wordt altijd voorgesteld als een heilige vaderfiguur, slaven als happy darkies, Zuidelijke vrouwen als teer en broos, en alle Zuidelijke mannen als rijke plantage-eigenaren. En tot slot eindigen alle films in verzoening tussen beide partijen. De meeste van deze stereotypen bleven dominant tot ver in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. (Chadwick 2001, p. 93) In de jaren dertig herwon de historische roman een groot deel van zijn populariteit. Het was de tijd van de Great Depression en veel Amerikanen zochten houvast in het verleden. ‘We need to know what kind of firm ground other men, belonging to generations before us, have found to | ||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||
stand on’, schreef John Dos Passos. (Geciteerd in: Jones 1971, pp. 714-715) De roman die bij uitstek deze houvast bood, verscheen in 1936 en verkocht binnen een half jaar al meer dan een miljoen exemplaren. Talloze Amerikanen werden geïnspireerd door Scarlett O'Hara die ondanks alle tegenslagen nooit de moed opgaf. Mede dankzij deze onconventionele hoofdpersoon groeide Margaret Mitchell's Gone With the Wind uit tot een begrip en werd zonder twijfel de meest invloedrijke Burgeroorlogroman ooit geschreven. Het boek staat ferm in de traditie van de plantation novel, maar wijkt desondanks af van de meeste romans die in de decennia rond de eeuwwisseling verschenen. In Gone With the Wind spelen individuele Noorderlingen vrijwel geen rol en het boek eindigt niet met een verzoening tussen Noord en Zuid. De constatering dat beide partijen na de oorlog beter af waren blijft achterwege. In plaats daarvan wordt de Burgeroorlog afgeschilderd als een zinloze gebeurtenis, die het tragische einde van een paradijselijke samenleving betekende, zoals treffend wordt verwoord in het intro van de wereldberoemde verfilming van het boek:
There was a land of
Cavaliers and Cotton Fields
called the Old South...
Here in this pretty world
Gallantry took its last bow...
Here was the last ever to
be seen of Knights and their
Ladies Fair, of Master and of
Slave...
Look for it only in books,
for it is no more than a
dream remembered,
A Civilization gone with
the wind...
De gedachte dat het Zuiden niet beter uit de Burgeroorlog was gekomen, is typerend voor de jaren dertig waarin met name de Zuidelijke staten heel hard getroffen werden door de economische crisis en veel Zuiderlingen terugverlangden naar de traditionele, agrarische samenleving van voor de oorlog. Het idee dat de oorlog zinloos was geweest, kwam op na de Eerste Wereldoorlog, die door veel Amerikanen werd gezien als een nutteloze Europese oorlog die bovendien voorkomen had kunnen worden. Daardoor ontstond de gedachte dat ook de Burgeroorlog voorkomen had kunnen worden. Dit beeld veranderde echter al weer snel dankzij de Tweede | ||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||
Glory uit 1989. een film over een zwarte regiment uit Massachusetts en de heroïsche slag bij Fort Wagner. rekende definitief af met de oude stereotypes.
Wereldoorlog, die in de VS bekend staat als de Good War. De historicus Robert Brent Toplin zegt hierover: ‘[t]he “Good War” had involved a struggle against the evils of racism and territorial aggrandizement, and in this consideration of ethical questions seemed to take on heightened importance.’ (Toplin 1996) Dat had zijn weerslag op hoe er over de Burgeroorlog werd gedacht. Daar ging het immers ook om morele kwesties - vrijheid en democratie. Overigens is er in wetenschappelijke kringen vrijwel niets geschreven over romans die na 1945 zijn gepubliceerd, wat het lastig maakt om uitspraken te doen over hoe populaire cultuur sindsdien is omgegaan met de Burgeroorlog. Niettemin verscheen er wel een aantal noemenswaardige romans, zoals Ross Lockridge's Raintree County (1948), William Styron's The Confessions of Nat Turner (1967) en Michael Shaara's The Killer Angels (1974). In Hollywood overheerste tot eind jaren zeventig het traditionele beeld van de Old South en de Lost Cause mythe, maar het aantal films over de Burgeroorlog nam na 1950 aanzienlijk af. In dezelfde tijd kwam ook de Civil Rights Movement op: African Americans eisten luider dan ooit de civiele rechten die hen bijna honderd jaar eerder al beloofd waren met de Reconstruction. De populaire cultuur weerspiegelde dit, want de stereotype portrettering van African Americans maakte langzaamaan plaats voor een meer realistische benadering. In 1977 | ||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||
verscheen tenslotte de miniserie die miljoenen blanke Amerikanen voor het eerst kennis liet maken met een heel andere visie op slavernij. Hoewel televisiemaatschappij ABC aanvankelijk niet veel in het project zag, keek tussen 23 en 30 januari bijna de helft van de Amerikaanse bevolking geboeid naar het levensverhaal van de slaaf Kunta Kinte en zijn nakomelingen. Roots, naar de roman van Alex Haley, was een mijlpaal in de portrettering van African Americans in de populaire cultuur. Voor het eerst waren zwarten de helden en blanken de schurken. De serie bleek het startsein voor een meer realistische weergave van de Burgeroorlog in films als Glory (1989), Sommersby (1990) en Gettysburg (1993), hoewel miniseries als North and South (1985) en Scarlett (1991) nog wel voortborduurden op de oude plantation novels. De interesse voor de Burgeroorlog nam in de jaren tachtig weer toe, mede omdat dat Amerikanen zich weer meer gingen interesseren in hun geschiedenis. Maar pas in de jaren negentig was de oorlog tussen Noord en Zuid echt terug in de populaire cultuur. Dit kwam voor een belangrijk deel door de buitengewoon succesvolle documentaireserie The Civil War van Ken Burns. Nadat Charles Frazier's Cold Mountain in 1997 de op één na best verkochte roman van dat jaar was, nam de populariteit van Burgeroorlogfictie nog meer toe, wat zich heeft vertaald in een aanzienlijke stijging van het aantal romans over de Burgeroorlog. In deze trend zijn de vier boeken te plaatsen die centraal staan in de rest van dit artikel. | ||||||||||||||||
De Burgeroorlog in de eenentwintigste eeuwStonewall's Gold is de eerste roman van voormalig lid van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Robert J. Mrazek. Het is een avonturenverhaal, verteld vanuit het perspectief van de vijftienjarige Jamie Lockhart die tegen het eind van de oorlog een kaart vindt waarop de vindplaats van een grote schat aan goud vermeld staat. Jamie gaat, met hulp van een meisje en een mysterieuze majoor, op zoek naar die schat om daarmee het bijna verslagen Geconfedereerde leger te helpen. In White Doves at Morning, van de Texaanse detectiveschrijver James Lee Burke, draait het om de slavin Flower en de Zuidelijke losbol Willie Burke die tegen zijn wil bij de oorlog betrokken raakt. Enemy Women is de derde roman van dichteres Paulette Jiles en de meest literaire van de vier die hier besproken worden. De hoofdpersoon is het jonge meisje Adair Colley wier de onpartijdige vader wordt gearresteerd door de Union Army, waarna zij een lange tocht onderneemt door het door de oorlog verscheurde Missouri om hem terug te vinden. Ze wordt verliefd op de Noordelijke majoor Neumann. James Reasoner is auteur van talloze westerns en verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Manassas is het eerste deel van de tiendelige The Civil War Battle Series, een familiesaga gesitueerd in Virginia. Het boek staat stevig in de traditie van de plantation novel, maar bevat tegelijkertijd een aantal elementen die radicaal afwijken van | ||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||
deze traditie. Zo bezit de centrale familie, de Brannons, geen plantage, maar een kleine boerderij, waarmee ze tot de grote groep Zuiderlingen behoren waarvan het bestaan in de oorspronkelijke plantation novels altijd genegeerd werd. Overigens geldt hetzelfde voor de hoofdpersonen in de andere romans. Wat zeggen deze romans over de Burgeroorlog en hoe verhoudt dit zich tot de mening van hedendaagse historici? Bij de beantwoording van deze vraag staan twee thema's centraal: slavernij en de zin van de oorlog. Slavernij is één van de belangrijkste onderwerpen in relatie tot de Amerikaanse Burgeroorlog. Het conflict eindigde immers in de afschaffing ervan. Wat opvalt is dat slavernij in drie van de vier romans zeer nadrukkelijk wordt veroordeeld. Zo schrijft James Lee Burke: Nothing was ever as it seemed. A child was born in a cabin to a mother and a father and believed it belonged to a family not totally unlike the one that lived in the columned house up on the hill. Then one day the mother or the father or perhaps the child was sold or traded, either for money or land or livestock, and no one was supposed to take particular notice of the fact that the space occupied by a human being, made of flesh and blood, a member of a family, had been emptied in the same time it took to sign a bill of sale. (Burke, p. 192) In Stonewall's Gold, White Doves en Enemy Women wordt slavernij duidelijk neergezet als een probleem en niet als een fact of life, zoals dat in de eerdere romans het geval was. Manassas is wat minder uitgesproken, maar Reasoner schrijft wel over zijn hoofdpersoon: Will hadn't ever thought much about slavery. He remembered, though, how his father had come to this country as an indentured servant. John Brannon had hated those limits on his freedom, and Will supposed that being a slave would be even worse. He was just glad he didn't have to make the decision whether or not to use them on the farm. (Reasoner, p. 25) Hiermee wijst hij slavernij in feite af. In Manassas en Enemy Women spelen individuele African Americans geen rol van betekenis, maar in Stonewall's Gold en White Doves daarentegen zijn ze prominent aanwezig. In de roman van James Lee Burke is de slavin Flower één van de belangrijkste personages. Ze wordt neergezet als een moderne jonge vrouw met een sterke persoonlijkheid: | ||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||
‘I'm fixing to be free, Miss Carrie. It doesn't matter what anybody says to me now. I can read and write. Words I don't know I can look up in a dictionary. I can do sums and subtractions. [...] I'm fixing to be anything I want, do anything I want, and I mean in the whole wide world. How many people can say that about themselves?’ (Burke, p. 175) Een van de belangrijkste karakters in Stonewall's Gold is een voormalige slaaf die Major de Montfort genoemd wordt. Deze Montfort is een vertrouweling van de schrijver Frederick Douglas, een bekende zwarte abolitionist die werkelijk bestaan heeft. Via hem leert de in het Zuiden opgegroeide Jamie - de verteller - dat je een man niet kunt beoordelen op basis van zijn huidskleur. Dit wijkt zeer sterk af van vroegere Burgeroorlogromans, waarin slaven voornamelijk werden opgevoerd als ééndimensionale stereotypen en zeker niet als gelijkwaardig aan blanken. Wat verder opvalt is dat er in meerdere van deze romans vrije African Americans voorkomen, iets wat voorheen ondenkbaar was. Deze ontwikkelingen weerspiegelen een Amerikaanse samenleving waarin African Americans steeds meer politieke en vooral culturele invloed hebben verkregen. Met de succesvolle opkomst van de Civil Rights Movement in de jaren vijftig en zestig kunnen African Americans niet langer genegeerd worden, zoals in de honderd jaar na de Burgeroorlog wel het geval was. Sinds de jaren zeventig en tachtig beseft blank Amerika dat niet alle groepen in de Amerikaanse samenleving dezelfde kansen hebben en worden er pogingen ondernomen om daar iets aan te doen. Daarnaast is black culture in de jaren negentig volledig deel van de Amerikaanse mainstream geworden, getuige het enorme succes van talloze zwarte artiesten, acteurs en sportlieden. Deze ontwikkelingen hebben gezorgd voor een meer realistische benadering van African Americans in de populaire cultuur. De meeste hedendaagse historici noemen de slavernijkwestie de belangrijkste oorzaak van de Amerikaanse Burgeroorlog. ‘At the root of the crisis that produced the Civil War lay slavery, the “peculiar institution” of the Old South’, stelt de bekende historicus Eric Foner. (Foner en Mahoney 1990, p. ix) Volgens de meest invloedrijke Burgeroorlog-historicus van dit moment, James McPherson, hadden Noord en Zuid in de decennia voor 1860 twee van elkaar verschillende samenlevingen ontwikkeld. ‘What lay at the root of this separation? Slavery. It was the sole institution not shared by North and South. The peculiar institution defined the South.’ (McPherson 1991, pp. 182-183) Over de breedte van de kloof en wanneer hij precies is ontstaan, lopen de meningen uiteen, maar de meeste hedendaagse historici | ||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||
stellen dat de economische en culturele verschillen tussen beide samenlevingen er toe leidden dat een vreedzame oplossing van het slavernijprobleem niet meer mogelijk was; daarmee zag het Zuiden zich genoodzaakt om zich af te scheiden, bang dat het Noorden - dat een overwicht had gekregen in de landelijke politiek - de slavernij zou afschaffen. Een minderheid van de historici gelooft niet dat er een dergelijke kloof was en stelt dat het conflict het gevolg was van politieke polarisatie in het decennium voor 1860. Maar ook volgens hen was slavernij de centrale kwestie die tot de oorlog leidde. (Holt 2001, pp. 318-325) De overwinning van het Noorden betekende dat de Verenigde Staten een unie zouden blijven, waarbinnen de hoogste macht uiteindelijk niet bij de afzonderlijke staten maar bij de centrale overheid lag. Bovendien werd de slavernij eens en voor altijd afgeschaft. ‘The Civil War was the great trauma and tragedy of American history. But it was also a great triumph of nationalism and freedom’, aldus James McPherson. (McPherson 1991, p. 1) Deze twee zinnen vatten perfect samen hoe de meeste historici tegenwoordig over de oorlog denken. Het was een verschrikkelijke gebeurtenis, maar tegelijkertijd ook een grote overwinning voor de belangrijkste waarden in de Amerikaanse samenleving. Gezien de nadruk die in de vier romans wordt gelegd op de afkeurenswaardigheid van slavernij, lijkt het waarschijnlijk dat deze romans een soortgelijke visie uitdragen op de oorzaken en uitkomst van de Burgeroorlog als de historici. Toch is dat niet het geval. I have seen great armies of men with artillery and heard the cannon in the hills. I have seen them come through my country in their thousands both in blue and gray and butternut and it was to the advantage of none. (Jiles, p. 90) Dit citaat uit een brief van Adair Colley, hoofdpersoon uit Enemy Women, aan haar geliefde is illustratief voor het beeld van de Burgeroorlog dat spreekt uit de romans van Paulette Jiles, Robert Mrazek en James Lee Burke. Over Manassas kan in dit verband geen uitspraak gedaan worden, omdat deze roman slechts de aanloop tot en de eerste, optimistische maanden van de oorlog beschrijft. Hoewel de afschaffing van de slavernij als positief wordt gezien in Enemy Women, Stonewall's Gold en White Doves, blijkt nergens dat dit zoveel verwoesting en zoveel mensenlevens waard was. Dat is op zich niet verwonderlijk, want geen van deze romans laat zich duidelijk uit over de oorzaken van de oorlog. Hierdoor wordt het beeld opgeroepen dat het een zinloze gebeurtenis was. Slavernij wordt wel afgekeurd, maar het is veelzeggend dat de hoofdpersonen in geen enkele roman slaven bezitten. De verdediging van de slavernij is daarom ook niet de reden om aan de oorlog mee te doen. Uiteindelijk wordt er gevochten om het vaderland te | ||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||
verdedigen en niet voor een ‘hogere zaak.’ Erg treffend is een citaat van de belangrijkste bad guy, Captain McQuade, uit Stoneivall's Gold: ‘Jamie, I've watched a hundred good men die in this war. Men who gave their lives for a cause they believed in with all their heart. I believed in that cause. All the way from Manassas to Cold Harbor. I did my share. But that cause is finished now. It's dead as surely as Lee's army is dying right now across those mountains in Richmond.’ (Mrazek, p. 72) Hoewel hier duidelijk sprake is van een ‘cause,’ wordt nergens verteld wat die cause is. De roman geeft geen enkele reden voor de oorlog. In Enemy Women en White Doves wordt gesteld dat de schuld ligt bij de rijke plantageeigenaren, maar een duidelijke reden daarvoor wordt niet gegeven. Over politieke oorzaken wordt in deze drie romans helemaal niets gezegd. Alleen in Manassas wordt de states' rights-discussie aangehaald als de belangrijkste oorzaak voor de oorlog.Ga naar eind2 Uit dit boek komt duidelijk naar voren dat het Zuiden het recht had om zich af te scheiden, omdat het Noorden de Zuidelijke manier van leven bedreigde. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat in Manassas Noord en Zuid duidelijk gescheiden samenlevingen zijn. In de andere romans is van een structurele kloof tussen beide partijen geen sprake. In met name Stonewall's Gold en White Doves wordt juist erg de nadruk gelegd op de overeenkomsten tussen Zuiderlingen en Noorderlingen. Wat verder opvalt is dat de Union - uiteraard - in beide romans wel als de vijand wordt afgeschilderd, maar dat individuele Noorderlingen steeds positief worden neergezet. De slechteriken in beide romans zijn zonder uitzondering Zuiderlingen en het is interessant om te zien dat deze bad guys de oorlog gebruiken om er zelf beter van te worden. De good guys daarentegen geloven niet in het nut van de oorlog, maar vechten wel dapper voor hun vaderland. Dat heeft niets van doen met Zuidelijk nationalisme, maar alles met de aloude traditie in Burgeroorlogfictie; dat alle Amerikanen dapper vochten voor hun vaderland. Enemy Women wijkt iets van deze romans af, doordat slechteriken daarin aan beide kanten te vinden zijn. Dit boek schetst - net als Cold Mountain - een beeld van de oorlog waarin eigenlijk niemand te vertrouwen is en waarin de hoofdrolspelers geheel op zichzelf aangewezen zijn. Overigens worden reguliere soldaten wel positief afgeschilderd en zijn de bad guys voornamelijk leden van de diverse milities die verschrikkelijk huishielden in Missouri. Ook de drie andere auteurs zijn positief in hun beschrijving van gewone soldaten. Dit is illustratief voor de manier waarop Amerikanen in de jaren negentig hun militairen waardeerden. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog hadden Amerikaanse soldaten in eigen land nog een heel goed imago - zoals wordt geïllustreerd door | ||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||
heroïsche Tweede Wereldoorlogfilms als The Bridge on the River Kwai (1957) en The Longest Day (1962) - maar dat veranderde in de jaren zestig onder invloed van de Vietnamoorlog. ‘The war that came to us on the evening news ruined our appetite for heroic epics’, aldus Patrick McCormick. ‘Traditional war stories disappeared from TV and were replaced by ii years of M*A*S*H, an often darkly comic show that explored the chaos, folly, and tedium of war from the viewpoint of the women and men who made up and cared for its casualties.’ (McGormick 1999, pp. 47-49) De Good War - en ook de Burgeroorlog - verloor het grootste deel van zijn populariteit in Hollywood en maakte plaats voor tragische films over Vietnam, zoals Apocalypse Now (1979) en The Deer Hunter (1978). In 1980 gaf slechts de helft van de Amerikanen aan vertrouwen te hebben in het Amerikaanse leger. Het grote keerpunt kwam na de succesvolle operatie in Irak in 1991. In maart van dat jaar had 88 procent van de Amerikanen vertrouwen in Amerikaanse soldaten en dat is sindsdien zo gebleven. (Sappenfeld 2001, p. 1) Als gevolg werd de portrettering van soldaten in oorlogsfilms weer veel positiever, aldus McGormick. ‘Saving Private Ryan may be the zenith of this trend, offering a brutally honest portrayal of combat while clinging tenaciously to the possibility that the men and women caught in its maelstrom need not be transformed into demons or beasts. In Spielberg's film war may be hell, but soldiers are still capable of being saints.’ (McGormick, p. 49) Niet geheel toevallig nam het aantal Vietnamfilms na 1990 af ten gunste van films over de Tweede Wereldoorlog en, in mindere mate, de Burgeroorlog. De vier romans die in dit artikel worden besproken, zijn eveneens te plaatsen in deze trend. De oorlog zelf was een tragische en zinloze aangelegenheid, maar hij werd gevochten door dappere Amerikanen. Dat is kort samengevat de boodschap die Stonewall's Gold, White Doves at Morning en, in iets mindere mate, Enemy Women, uitdragen. | ||||||||||||||||
Een bruikbaar verledenMet dit artikel heb ik willen aantonen dat het relevant is om historische fictie vanuit historiografisch oogpunt te bestuderen, omdat het iets zegt over de rol die het verleden speelt in het heden. Wie wil bepalen welke plaats de Amerikaanse Burgeroorlog heeft in de hedendaagse Amerikaanse samenleving zal alle culturele uitingen over de oorlog moeten bestuderen: van het werk van professionele historici tot aan de historische veldslagen die ieder jaar door gewone Amerikanen worden nagespeeld. De analyse van slechts vier Burgeroorlogromans kan nooit voldoende zijn om allesomvattende uitspraken te doen in dit kader. Ze draagt echter wel bij aan een beter begrip van hoe Amerikanen omgaan met hun Burgeroorlog. De belangrijkste conclusie die op basis van deze analyse getrokken kan worden, is dat drie van de vier romans het idee uitdragen dat de oorlog | ||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||
volstrekt zinloos was. Dat is opvallend, aangezien hedendaagse historici beargumenteren dat de oorlog een overwinning was voor de belangrijkste Amerikaanse waarden: vrijheid en democratie. Ook opvallend is het dat uit deze romans een heel ander antwoord naar voren komt op de vraag of er rond 1860 een culturele en economische kloof bestond tussen Noord en Zuid, die volgens historici een belangrijke aanleiding vormde voor de Burgeroorlog. Waar professionele geschiedkundigen slavernij aanwijzen als dé issue waarvoor Noord en Zuid uiteindelijk de wapens opnamen, blijkt dat uit de romans helemaal niet. Integendeel, de auteurs roepen juist het beeld op dat de meeste Zuiderlingen anti-slavernij waren, waarmee deze romans afwijken van eerdere Burgeroorlogfictie, omdat daarin slavernij helemaal geen issue was. Dat is te verklaren aan de hand van het feit dat het Amerikaanse slavernijverleden tot aan de jaren tachtig van de twintigste eeuw nooit echt als een probleem werd gezien. Maar aangezien African Americans steeds meer politieke en culturele invloed hebben verkregen in de Amerikaanse samenleving en de roep om herstelbetalingen steeds luider wordt, is het tegenwoordig wél een probleem. Als slavernij de oorzaak was van de oorlog, zou dat kunnen betekenen dat de helft van de Amerikanen in 1861 dit systeem steunde. Stonewall's Gold, White Doves at Morning, Enemy Women en, in mindere mate, Manassas, suggereren dat dit geenszins het geval was en verwijzen de slavernijdiscussie daarmee in feite naar de achtergrond. Dat is een duidelijk geval van de creatie van een bruikbaar verleden, zoals dat veel vaker te zien is in de populaire cultuur. Gezien de invloed die populaire cultuur heeft op de historische kennis van veel mensen, lijkt het me van belang dat historici weten welk beeld populaire fictie geeft van het verleden. Marco van Ravenhorst studeerde Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, nadat hij in 2000 de School voor Journalistiek had afgerond. In het kader van zijn specialisatie Amerikanistiek volgde hij colleges aan de University of Wyoming, waar hij zijn scriptie The Greatest Tragedy in American History - The American Civil War in Recent Popular Fiction grotendeels voltooide. De scriptie, waar dit artikel op werd gebaseerd, werd genomineerd voor de Theodore Roosevelt American History Award; een jaarlijkse prijs voor de beste Amerikanistiekscriptie. Uiteindelijk won hij de tweede prijs. | ||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||
Primaire literatuur
| ||||||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||||||
Internetsites
|
|