Voortgang. Jaargang 24
(2006)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |||||||||||||
Tussen onbegrip en wantrouwen
| |||||||||||||
1. InleidingWoorden zijn levende wezens. Zij hebben een geschiedenis, en hun betekenis en gebruik ondergaan in de loop van een mensenleven veranderingen. De perceptie van woorden raakt soms gepolariseerd, woorden kunnen worden bemind of gehaat, vaak worden gebruikt of juist systematisch vermeden. Woorden kunnen lelijk worden gevonden of niet de vorm hebben die we bij hun betekenis verwachten. Het woord plagen klinkt in mijn onhollandse oren te zwaar voor de betekenis die het heeft, het Franse equivalent taquiner heeft daarentegen het vereiste ludieke tintje. Vaker houden positieve of negatieve gevoelens ten aanzien van woorden verband met hun referent. Woorden die naar categorieën verwijzen, vormen een interessant geval. De toekenning van een categoriale naam aan een individu kan soms als arbitrair of problematisch overkomen. Het Nederlandse woord publicist is zo'n categoriale term. In het meest frequente gebruik wordt de term geassocieerd met een agens (de schrijver), een product (een tekst), een ontvanger (het publiek van de media) en een doelstelling (een mening geven over een actueel vraagstuk). Bij de ondertekening van een stuk komt het woord publicist echter zelden alleen voor. Het wordt meestal gecombineerd met andere termen, die naar zeer uiteenlopende professionele activiteiten of interesses kunnen verwijzen. Dit op het eerste gezicht banale verschijnsel roept voor de discourse-analyticus, maar ook voor de gewone lezer, interessante vragen op. Mijn belangstelling voor de term publicist wil ik toelichten aan de hand van vier korte uiteenzettingen. De eerste uiteenzetting betreft de officiële betekenis van het woord en de etymologie ervan. De tweede komt voort uit een empirisch onderzoek naar het huidige gebruik van het woord en zal aandacht besteden aan referentiële en categoriale benamingen. De derde betreft de schrijver en zijn sociale en discursieve identiteit: door de meervoudige vorm van de onder- | |||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||
tekening is er sprake van meer dan één identiteit. De laatste uiteenzetting, die in het bestek van dit artikel schematisch zal blijven, heeft betrekking op de plaats van de publicist in de Nederlandse mediacultuur en op zijn/haar maatschappelijke rol. | |||||||||||||
2. De term publicist: toen en nu, hier en eldersDe term publicist is afkomstig uit het Frans en heeft volgens de Van Dale (2005) drie betekenissen. De eerste, aangeduid als ‘verouderd’, verwijst naar een schrijver over staatsrecht. De tweede betekenis is die van een schrijver over openbare, actuele maatschappelijke en politieke aangelegenheden. De derde betekenis is dezelfde als die van het woord journalist. In het Frans is de eerste betekenis (sinds 1762 in de Dictionnaire de l'Académie) nog gangbaar; de tweede betekenis (journalist) die de Trésor de la Langue Française vermeldt, wordt als verouderd en pejoratief gekwalificeerd. Een derde betekenis, sinds 1906 aanwezig en uit het Engels overgenomen, is ‘agent de publicité, publicitaire’. Het Engelse publicist heeft in de Oxford English Dictionary dezelfde beschrijving als het Franse woord, maar in MacMillan English Dictionary (2002) komt uitsluitend de volgende betekenis voor: ‘Someone whose job is to use newspapers, television, etc. in order to make people notice a person, organization or product’. Hetzelfde geldt voor het Amerikaans Engels. De Merriam Webster College Dictionary (10e editie) vermeldt drie betekenissen: de eerste twee komen overeen met die van het Nederlands, maar de derde is verreweg het meest frequent: ‘it is a person whose job is to generate and manage publicity for a public figure, especially a celebrity, or for a work such as a book or a movie’.Ga naar voetnoot1 Het volgende voorbeeld behelst nog een andere variatie op deze betekenis: ‘The publicist for the Elizabeth Smart family discussed the techniques he used when dealing with the media during the nine-month search and eventual rescue of the Salt Lake teenager’ (jlmc.iastate.edu, 29/1/2006).
Samenvattend:
| |||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||
Het achttiende-eeuwse Franse gebruik van publiciste is terug te vinden in de titels van revolutionaire kranten: Le Publiciste parisien van J.P. Marat (1789), of Le Publiciste de la République Française (Par l'ombre de Marat) van Jacques Roux (1793). Maar het woord duidt vooral specialisten van politieke ideeën en systemen aan. Negentiende-eeuwse publicistes als Guizot en Thiers waren theoretici van politieke ideeën en systemen. In de aankondiging van een recent seminar in Parijs (mei 2005) wordt François Guizot gepresenteerd als een ‘publiciste libéral’. Het volgende citaat uit dezelfde bron illustreert deze negentiende-eeuwse betekenis: ‘De ce panorama sort une image contrastée où Guizot est partagé entre l'avis favorable accordé au théoricien de la monarchie représentative et la critique de l'homme d'Etat responsable de la chute du régime’.Ga naar voetnoot2) De term publiciste komt ook voor in combinatie met andere termen. Emile Ollivier, lid van de Académie Française, wordt aangeduid als ‘homme politique, avocat et essayiste’ en als ‘avocat, orateur parlementaire, publiciste’.Ga naar voetnoot3 De combinatie van publiciste met andere beroeps- of functieaanduidingen is dus in de eerste helft van de 19e eeuw vaak aanwezig, en het woord verwijst meestal naar een politieke activiteit. In de tweede helft van dezelfde eeuw vervangen de aanduiding (en de figuur) van de intellectuel engagé geleidelijk aan het woord publiciste, en publiciste krijgt zijn oorspronkelijke betekenis van ‘specialist in publiek recht’ terug. Een deelnemer aan het hiervoor vermelde seminar, Alain Laquièze, wordt geïntroduceerd als ‘Publiciste, il travaille sur l'histoire des idées sans négliger le temps présent ni dans ses événements - le traité pour une Constitution européenne, dont il analyse le “déficit démocratique” ni dans ses recherches les plus pointues [...]’. In het Nederlands heeft publicist al in de 17e eeuw de tweede hedendaagse betekenis. Over een zekere Johannes Feylingius (1629-1696) wordt gezegd dat hij ‘predikant en publicist’ was. De persoon die als zodanig wordt gecategoriseerd, heeft geen vaste betrekking als journalist maar publiceert regelmatig. Een ander voorbeeld is Eillert Meeter (1818-1862), ‘publicist in democratische bladen tussen 1840 en 1851’. Hij begint zijn carrière ‘als publicist in een decennium waarin Nederland relatief grote politieke spanningen kende’. Twee kenmerken van het hedendaagse Nederlandse gebruik van het woord bestaan dan al: de combinatie van publicist met een of meer beroeps- of functieaanduidingen, en een verwijzing naar radicale of progressieve meningen en ideeën. Omdat de publicisten vaak niet tot het politieke establishment behoorden, werden ze veelal waargenomen als ‘links’. Een korte verkenning van het hedendaagse gebruik van publicist zal laten zien dat een publicist niet meer uitsluitend over politiek schrijft. | |||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||
3. Het Nederlandse woord in het hedendaagse gebruikDe tweede betekenis van publicist in het moderne Nederlands is dominant, en als onderdeel van een (zelf)beschrijving in twee structuren te vinden:Ga naar voetnoot4
Structuur A: X is publicist, beroep 1, beroep 2...
Structuur B: X is publicist over/op het gebied van
In structuur A staat de positie van publicist in de opsomming niet vast. Het programma voor een in 1999 door Onze Taal georganiseerd congres over het thema ‘Gastvrij Nederlands? Invloed op onze taal’ (www.onzetaal.nl, 23/12/2005) levert de volgende variatie aan patronen op:
Is de volgorde van de categoriale benaming totaal arbitrair of geeft deze de voornaamste positie weer van waaruit een spreker het woord zal voeren? In de context van dit symposium zou dat dan kunnen betekenen dat René Appel in de eerste plaats als publicist zal optreden, en niet als hoogleraar Nederlands als tweede taal, terwijl Liesbeth Koenen in de eerste plaats als taalkundige het woord zal nemen. Een tweede vraag heeft betrekking op de combinatie journa- | |||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||
list en publicist: de lezers van Onze Taal zullen waarschijnlijk weten dat L. Koenen voornamelijk in wetenschappelijke supplementen over taalkundige onderwerpen schrijft. Vallen haar activiteiten als publicist dan binnen of buiten de discipline taalkunde? Zal ze over Nedermix praten vanuit het perspectief van een taalkundige of vanuit het perspectief van een publicist? En wat zou het laatste wel kunnen zijn? In structuur A is ook de combinatie van functies, beroepen of interesses niet aan beperkingen gebonden, zoals de volgende random selectie van voorbeelden laat zien:
Structuur B geeft aan op welk gebied de publicist over een vorm van specialistische kennis beschikt. Structuur A doet dat niet expliciet. De meest voor de hand liggende interpretatie van A is dat de publicist gebruik maakt van specialistische kennis uit zijn andere ‘profielen’: het is aan te nemen dat Von der Dunk als publicist voornamelijk over cultuur zal schrijven, Bodar over religieuze vraagstukken en D.A. Arava over de Tao en de liefde. Wat hebben al deze schrijvers gemeen dat ze tevens publicist worden genoemd? Op deze vraag probeer ik in de volgende paragraaf een antwoord te geven vanuit twee perspectieven: de lexicale semantiek en de Critical Discourse Analysis. | |||||||||||||
4. Wat voor woord is publicist?4.1 Publicist als benamingVolgens Kleiber en Tamba (1990) zijn er drie typen benaming (dénomination). Het eerste type, de re, verwijst naar ‘generische categorieën’, ook ‘objectieve’ categorieën genoemd (Petit 2000), omdat ze geen evaluatieve component bevatten. Daarbij horen namen van beroepen: taalkundige, socioloog, journalist zijn voorbeelden van denominaties de re. Het tweede type, de dicto, verwijst naar een categorisering die gebaseerd is op evaluatie. Een voorbeeld hiervan is de term wetenschapper die niet naar een beroepsclassificatie verwijst maar naar een bepaalde activiteit (domein) met een bijzondere connotatie (vergelijk ‘Zij is een | |||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||
echte wetenschapper’ met ‘Zij is een echte bioloog’). Het woord kan ook als hyperoniem gelden. De derde groep, de re/de dicto wordt in Kleiber & Tamba geïllustreerd met woorden als expert en specialist. In zijn betekenis de dicto verwijst expert niet naar een referent in termen van lidmaatschap van een bepaald beroepsdomein maar in termen van bijzondere kennis of vaardigheid. Maar expert kan ook een de re benaming zijn die in context gepreciseerd wordt door de verwijzing naar een bepaald domein of beroep. Het woord publicist zoals het wordt gebruikt in het moderne Nederlands is op zichzelf geen de re benaming. Het kan niet als aanduiding van een beroepscategorie beschouwd worden. Het is geen hyperoniem (een columniste wordt bijvoorbeeld niet automatisch als een soort publicist gezien), noch een hyponiem van bijvoorbeeld journalist. Als de dicto benaming verwijst het naar de stukken die regelmatig in de media verschijnen, vermoedelijk op basis van bijzondere kennis, expertise of kwaliteiten. Om de combinatie de re/de dicto aan het woord toe te kennen, zoals voor expert, moet het specifieke kennisdomein bekend zijn. Dat verklaart misschien de meervoudige ondertekening, die op enkele uitzonderingen na regel is.Ga naar voetnoot5 De ambiguïteit wordt versterkt doordat niet bekend is hoe iemand de benaming publicist toegekend heeft gekregen: gaat het om een zelf-toekennende benamingGa naar voetnoot6 of een toekenning door een andere partij (media-instantie of publiek) op grond van bijzondere kwaliteiten of prestaties? | |||||||||||||
4.2 Publicist als identiteitHet is in de sociale psychologie, de discourse-analyse en de retorica gebruikelijk om een onderscheid te maken tussen sociale identiteit (sociaal ethos of ook prediscursief ethos genoemd, Amossy (1999)) en discursieve identiteit of discursief ethos, hetgeen verwijst naar het beeld van de schrijver zoals dat door en in de tekst geschapen wordt. Ik zal de discursieve identiteit buiten beschouwing laten, aangezien ik hier geen analyse wijd aan teksten van publicisten. De meervoudige ondertekening van de tekst verwijst in de eerste plaats naar de sociale identiteit van de schrijver. Hoe deze identiteit ook het discursieve ethos beïnvloedt, is een onderwerp voor verder onderzoek. | |||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||
Een artikel van Theo van Leeuwen (1996) over ‘The representation of social actors’ levert een mogelijke andere beschrijving van het woord op. Van Leeuwens beschrijving is toegepast op de representatie van de sociale actoren in de tekst zelf. Maar omdat stukken van publicisten persuasieve teksten zijn, is de auteur en de benaming ervan deel van de representatie. Publicist is volgens het model wel een generieke referentie (vs. specifieke) naar een bepaalde groep actoren. Van Leeuwen beschrijft ook een proces van associatie dat, meestal via parataxis, verschillende groepen of categorieën verenigt, vaak om de nieuwe groep tegenover een andere groep te stellen, zoals in het volgende voorbeeld: ‘They believed that the immigration program existed for the benefit of politicians, bureaucrats, and the ethnic minorities, not for Australians as a whole’ (50). De eerste groep, zegt Van Leeuwen, is niet als een stabiele en geïnstitutionaliseerde groep gepresenteerd, maar als een ‘alliance which exists only in relation to a specific activity or set of activities’ (50). In het geval van Publicist is er wel sprake van een soort ‘gemeenschap’ die uitsluitend op een specifieke activiteit is gebaseerd. Een derde component bij de beschrijving van de identiteit is wat Van Leeuwen overdeterminatie noemt: ‘Overdetermination occurs when social actors are represented as participating, at the same time, in more than one social practice’ (61). Overdeterminatie kan op verschillende wijzen bewerkstelligd worden, waaronder symbolisatie en connotatie. Het woord publicist zou beschreven kunnen worden als een generiek woord met een door associatie gedetermineerde betekenis, en overdeterminatie door symbolisatie en connotatie die gerelateerd zijn aan de stam van het woord, namelijk publiek. Ik zal in 4. een hypothese proberen te formuleren over de aard van deze overdeterminatie. | |||||||||||||
4.3 Publicist als bron van ambiguïteitEen mogelijke bron van ambiguïteit in het taalgebruik hangt samen met de verantwoordelijke instantie voor de meningen die in de tekst geformuleerd worden, die de principal genoemd wordt door Goffman en l'énonciateur door Ducrot. Bij persuasieve teksten is de identiteit, het publieke imago en de autoriteit van de schrijver van groot belang bij de beoordeling van het standpunt dat in de tekst ingenomen wordt. De ambiguïteit kan ook het genre van de tekst betreffen. Dat gewone lezers ook gevoelig kunnen zijn voor deze ambiguïteiten is bekend. Een voorbeeld hiervan is de recente polemiek rond Geert Maks Gedoemd tot kwetsbaarheid (winter 2005).Ga naar voetnoot7 De polemiek over de inhoud van de tekst laat ik buiten beschouwing, het gaat hier om het genre van de tekst en de positie van de auteur. Het boekje van 94 pagina's heeft zelf geen genreaanduiding | |||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||
als bijv. essay of pamflet; alleen de naam van de auteur wordt vermeld, zonder verwijzing naar professionele of sociale identiteiten. De aard van de tekst en de positie van de auteur zijn meer dan eens aangekaart in artikelen, discussies in de media en talrijke uitwisselingen op forums en weblogs. In de aankondiging van een discussie in Buitenhof over ‘Hoe erg is Nederland in de war?’ lezen we bijvoorbeeld dat we kunnen rekenen op een ‘titanendebat tussen de huidige en vorige hoogleraar Grootstedelijke Problematiek: Paul Scheffer, publicist en bijzonder hoogleraar Grootstedelijke Problematiek, en de schrijver Geert Mak’ (www.vpro.nl, 29/12/2005). Al lijkt de keuze van de aanduidingen van sociale actoren soms vrij arbitrair, deze kan ook betekenisvol zijn, zoals misschien in deze aankondiging het geval is. Discussiefora laten zien dat de beoordeling van de tekst door gewone lezers regelmatig wordt gekoppeld aan de voornaamste identiteit die door lezers aan de persoon toegekend wordt (‘Geert Mak heeft rechten gestudeerd en geen geschiedenis’, www.banality.nl, 29/12/2005). Het volgende citaat verwoordt een complexe redenering van dat type: [...] Als Mak als historicus en wetenschapper wordt aangesproken op dit pamflet, zal het ongetwijfeld rammelen hier en daar. Ik heb het gelezen. Ik heb zelf Mak als auteur niet langs een wetenschappelijke maatlat gelegd, die behoefte heb ik niet gehad. Want daarvoor ontbreekt nu eenmaal de noodzakelijke distantie. Ik heb wel zijn gezag als auteur erkend, juist omdat hij historicus is. Dat wel. [...] (anjameulenbelt.sp.nl/weblog, 30/12/2005) Bij het lezen van persuasieve teksten kan de identiteit van de schrijver verwachtingen wekken niet alleen over de inhoud maar ook over compositie en stijl van de tekst en de aard van de argumentatie. Bij de aanwezigheid van meervoudige identiteiten is aan te nemen dat deze een rol spelen bij de perceptie en beoordeling van de tekst en dit proces complexer en dubbelzinniger maken. | |||||||||||||
5. Publicisten in de Nederlandse mediaHet gebruik van het woord publicist zoals dat hierboven beschreven is, lijkt specifiek te zijn voor de Nederlandse situatie. Waar het Nederlands dit woord gebruikt, gebruikt het Frans bijvoorbeeld meer klassieke benamingen. Bij een debat in Nederland over Irak (13/12/2002) werd een van de deelnemers, Eric Rouleau, gepresenteerd als ‘publicist en onderzoeker, Frans ambassadeur in Tunesië (1985-1986) en in Turkije (1998-1992)’. Maar Google.fr noemt dezelfde persoon ‘journaliste (ancien éditorialiste du Monde), écrivain et (ex) diplomate’. Wat voegt de denominatie publicist toe aan de naam en de aanduiding van een beroep of een expertise van de schrijver? Een tweede kenmerk van het gebruik is het arbitraire karakter ervan. Bij de bepaling van het auteurschap van een tekst komt voor dezelfde persoon het woord publicist soms wel voor, soms ook weer niet, soms geïsoleerd en soms | |||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||
gecombineerd met andere benamingen, in de eerste positie of in een andere positie in de opsomming. Wie kiest er voor de aanwezigheid of de afwezigheid van het woord? De schrijver zelf of een redacteur? Is de keuze afhankelijk van de thema van de tekst? Is de ‘willekeurigheid’ van het gebruik te analyseren? Een derde kenmerk is de blijvende ambiguïteit van het woord, voor een deel gerelateerd aan het betekeniselement ‘publiek’, dat de overdeterminatie bepaalt. De Nederlandse publicist heeft niets meer te maken met ‘publiek recht’, en het is onwaarschijnlijk dat lezers de associatie met deze oude betekenis nog maken. Binnen het etymologische kader zijn er nog twee mogelijke associaties/connotaties: het publieke woord (la parole publique, in de 19e-eeuwse betekenis) en de publieke opinie (l'opinion publique in de moderne betekenis). Is de publicist een soort intellectuel engage? Is de publicist een geprivilegieerde deelnemer aan het publieke debat over politieke of maatschappelijke kwesties? Maar als zijn officiële toegang tot het openbare debat gebaseerd is op een bepaalde expertise (bijv. wetenschappelijk, of politiek), waarom is de vermelding van deze expertise dan niet voldoende? Als deze expertise daarentegen geen rol speelt, als het stuk vooral de uiting is van de mening van een individu, van een burger, zou de persoonsnaam dan niet voldoende zijn? Het bestaan van een derde betekenis, zoals in het Frans en in het Engels, die in opkomst is in het Nederlandse taalgebruik, vertroebelt de connotatie van het woord nog meer. Als de Engelssprekende publicist voornamelijk bezig is met het verkopen van intellectuele of culturele producten van een ander, is de Nederlandse versie dan niet bezig met het ‘verkopen’ van zijn eigen ideeën en opinies, zijn eigen imago? Zou de publicist dan in dit geval iets hebben van wat Charaudeau (1997) in zijn boek over de sociale praktijk van de media een logocrate noemt? Daarmee wordt bedoeld une catégorie d'intervenants appelés ‘logocrates’ auxquels s'adressent les médias, souvent par commodité, et qui parlent davantage selon une logique d'auto-justification de leur propre parole de commentateur des médias (expliquer au plus grand nombre) que selon une logique de démonstration scientifique. (Charaudeau 1997: 244)Ga naar voetnoot8 De verkenning van het Nederlandse woord publicist in zijn tweede betekenis heeft naar mijn mening vragen opgeworpen die betrekking hebben op het nut (is een dergelijk gebruik wel nodig?), op de onzekerheid waarin de lezer verkeert bij het lezen van de tekst (wie spreekt er?), en op het potentiële conflict tussen normen in stijl en argumentatie wanneer bijvoorbeeld de publicist ook wetenschapper is, of tussen posities en de daaraan gerelateerde ethiek. | |||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||
Hoe lezers denken over het woord en zijn referenten is niet bekend. De invloed die de meervoudige ondertekening uitoefent op de beoordeling van de tekst en op het beeld van publicisten is ook niet bekend. Beide aspecten verdienen onderzoek. Voor de Critical-Discourse-analyticus en de sociaal-psycholoog is de kwestie van de invloed van publicisten op het publieke debat ook een actuele vraag. Ik hoop dat ik met deze bescheiden verkenning enigszins mijn gemengde gevoelens ten aanzien van het woord publicist heb kunnen verduidelijken. | |||||||||||||
Bibliografie
|
|