Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Bert Peleman: De Varkenskoopman Hij draagt beslijkte getten om de zware kuiten. Zijn stem beheerscht 't geknor van vuile viggensnuiten en een zeug die als bezeten in het stroo neerstort. Zijn handpalm is een bruin-gebarsten bord waarop hij moeilijk als een kind zijn rekeningen maakt. Zijn mond is een karmijnen krater die soms vloeken braakt. Zijn ooren storen zich niet meer aan dit sonoor en goor geknor. Onder zijn purpren kaken brandt een rossen snor die huivert als hij op den buik der viggens slaat of als een generaal langsheen de rundveerijen gaat. Hij draagt een harnas: oliejakker met een ijzren gesp. Hij lacht voldaan en vettig als een versche boerenhesp. Vorige Volgende