Prisma
Kinkankhoorn, hopla! -
Het moet wel zijn dat Verschaeve de zee niet voldoende heeft begrepen, want door een Antwerpse meisjesorganisatie werd uitgezien naar een kinkhoorn die zuiverder het geruis der zee in een spreekkoor kon vatten. Die kinkhoorn vonden ze natuurlijk in het Museum voor Letterkunde, naast de hoed van Em. Hiel en de slobkousen van Van Beers.
Luistert hoe zoetgevooisd de zee ‘ad usum delphini’ in rijm wordt gevat door onze nationale oratoriadichter:
‘De zee! welk wonder voor onze oogen,
Hoe 't wijde water schuimend deint...’
Die beginimpressie is overweldigend: que d'eau! - Wat verder echter wordt de stoere bard speelser:
‘In 't duinzand als het Zomer is
Jochij, jochij, jochij, hoe blij te spelen.
Het windje waait en zingt zoo frisch
Tot hem plots iemand op de schouders tikt en vertrouwelijk vraagt:
‘Hee! Ziet ge daar die schepen niet?
Heisa, heisa, ze gaan en komen...’
Dat moet werkelijk een verbazend-leuk zicht zijn, want een weinig later ziet men de dichter als het ware op zijn knieën kloppen van de deugd:
Terwijl de golven wiegen.
Wanneer die bui over is wordt de dichter plots vroom; neen, alles is geen spel op zee; daarom bidt hij de Ster der Zee de vissers te willen troosten ‘in het uur van het nijpend gebruis’.
Maar het leven staat niet stil, ook niet de zee:
Vooruit, vooruit, vooruit!
Maar plots is de dichter omringd door dansende vissers, en warempel, hij moedigt ze nog aan:
‘O-hee, springt in de ronde
O-hee, springt in de ronde
O-hee, springt in de ronde
O-hee, springt in de ronde
Hopla, hopla, diga, daga!...
Het is geen wonder dat een andere poëtische hand het nodig gevonden heeft op het tekstboekje, waar die klinkklare onzin in staat, als motto te plaatsen:
Volgens datzelfde tekstboekje zou A. Meulemans erin geslaagd zijn dit ‘gedicht’ op muziek te zetten. Dat moet iets geweest zijn als een scheppingsdaad: ‘woest was de aarde en ledig’...
Daarop heeft Pater Boon C.SS.R. de meisjes aan 't huppelen gebracht, hopla, hopla, diga, daga!...
Het geheel stond in het teken van een S. Ceciliaviering, die heilige
dat zwelt en zingt als van een zee vol frissche geluiden,
Deze hartskwaal is denkelijk niet van de hand van W. Gijssels; misschien heeft Pater Boon die wel op zijn actief.
Rechtuit gezegd, geef ons liever onze nationale volksdansen weer, en bespaar ons het zicht van huppelende, spreekkorende, onzin-uitkramende meisjes!
K.V.