Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Blijmoedigheid. Wijze: ô Zielverrukkende avondstond. Hoe goed is niet een vrolijk hart, Al treft ons ziekte en pijn; Men kan, na mind'ring van de smart, Weêr dubbeld blijde zijn. Want hij, die dikwerf ziek'lijk is, Mist veel het zoet genot Der vriendschap, en dat groot gemis Verzwaart zijn droevig lot. [pagina 27] [p. 27] Een heldere opgewekte geest, Brengt hem veel voordeel toe; En schoon zijn kwaal al niet geneest Hij 's egter wel te moê. Als hij somtijds een' troost geniet, Die hem een vriend toedeelt; Is 't, of hij 't eind' der smarte ziet Zo wordt zijn hoop gestreeld. Want is 'er wel een grooter goed, Dan als men wordt gemind, Van vrienden, die in zuur en zoet, Men altoos teder vindt? Ik dank u God! gij gaaft aan mij Een vreugd-gevoelgen aart En waare vrienden aan mijn zij', Bemin'lijk, trouw, bedaard. ô Godsdienst! bron van zuivre vreugd! Werk steeds op mijn gemoed, Bekroon mijn wensch en sterk mijn deugd Als ziekte feller woedt. S.A.R. Vorige Volgende