| |
Kroniek.
Tooneel- en letterkunde.
- Hulde aan Professor de Vries. - Den 28n November laatstleden vierde de geleerde taalkundige de Vries, de onvermoeibare opsteller van het Nederlandsch Woordenboek, den 40n verjaardag van zijn eerste optreden als hoogleeraar aan de universiteit te Leiden.
Aan de Noord-Nederlandsche bladen ontleenen wij diesaangaande het volgende:
De studenten van Leiden hadden een Feestnummer van hun Algemeen Nederlandsch Studentenweekblad ‘Minerva’ aan den jubilaris gewijd. Daarin komen voor: eene opdracht namens de Hoofdredactie, eene algemeene studie over Prof. de Vries door Dr. W.J. Muller; eene studie over het groot Woordenboek (1864-1889) door Dr. Adr. Beets, eene bijdrage van Dr. Jan te Winkel over Prof. de Vries als sierlijken schrijver, een middeleeuwsch gedicht ter eere van den jubilaris door den heer W. Zuidema en een uittreksel uit het artikel van 't Volksbelang over Prof. De Vries, onder den titel van Eene stem uit het Zuiden opgenomen.
De beste zijner oud-leerlingen hebben besloten eenen wetenschappelijken Feestbundel uit te geven, die taal- en letterkundige bijdragen bevatten zal van de volgende heeren, wier namen genoeg bekend zijn: Prof. Moltzer en Gallée van Utrecht, Prof. van Helten van Groningen, Prof. Kern van Leiden, Prof. Verdam van Amsterdam, Dr. Kluyver, Dr. Muller en Dr. Beets, de drie medewerkers van Prof. de Vries voor 't Woordenboek, de heeren Jan te Winkel, Penon, Eijmaal, Kalff, Nolen, Salverda de Grave en Stoett. Die Feestbundel kost 1 gulden 90 cents bij inteekening en wordt door de firma Beijers te Utrecht uitgegeven.
Op den 28 November heeft eene talrijke schaar van professors en studenten, ook van vereerders die opzettelijk naar Leiden gekomen waren, den jubilaris in zijn huis geluk gewenscht. Prof. de Goeje sprak namens de Faculteit, Prof. Fruin als oudste vriend van de Vries, enz. enz. Ook de studenten brachten hem huldewoorden en geschenken.
Verheugd en diepgetroffen door al deze blijken van hulde en waardeering, beantwoordde de jubilaris de talrijke toespraken met die sierlijke en tevens hartelijke welsprekendheid, die hem eigen is.
Onder de velen, die den gevierden Leidschen Hoogleeraar
| |
| |
hulde hebben gebracht ter gelegenheid van zijn veertigjarig ambstfeest, bevond zich ook de voorzitter der Studenten-afdeeling te Leiden van het Willems-Fonds, die den hooggeschatten jubilaris de gelukwenschen kwam aanbieden van zijne afdeeling, waarvan Prof. De Vries eerelid is.
Met een kort woord bracht de heer Burger den waardigen grijsaard den dank van het Willems-Fonds over, voor alles wat hij gedaan heeft voor de Nederlandsche taal en voor de Vlaamsche beweging; daarbij de hoop uitsprekende, dat het hem gegeven mocht zijn, nog vele jaren voort te kunnen gaan, met de in Nederlandsche harten geestdrift te zaaien voor het ideaal van ‘het groote Nederland’.
Voor die hulde, hem namens de Vlaamsche beweging gebracht, was de jubilaris ten zeerste getroffen. ‘Waarlijk’, sprak hij, ‘dat was het nog wat ontbrak: de Vlaamsche beweging!’ Het ideaal van het ‘groote Nederland’ was altijd het zijne geweest, en het deed hem van harte goed, te ervaren dat die gevoelens in Zuid-Nederland worden gewaardeerd. Hij verzocht den heer Burger, aan de leden van het Willems-Fonds zijn hartelijken dank te willen overbrengen met de verzekering, dat hij het verdere van zijn leven zoude wijden aan dezelfde beginselen, die hij steeds heeft voorgestaan.
- Te Antwerpen heeft zich eene commissie gevormd om de nagedachtenis van Jan van Beers te eeren, door een monument op zijn graf of door een fontein met zijn portret in het stadspark op te richten.
Voor de Noord-Nederlanders, die den Vlaamschen dichter in blijvend aandenken willen zien houden in zijn Antwerpen, heeft zich te Amsterdam een sub-commissie gevormd, die zich bereid verklaarde, bijdragen voor het huldeblijk in ontvangst te nemen.
De oproeping daarvoor ging uit van de heeren Mr. H.P.G. Quack, Mr. J.N. van Hall, Mr. W.W. van Lennep, Mr. C.H. van Tienhoven en M.A. Perk.
- Vijfjaarlijksche Prijskamp van Nederlandsche Letterkunde. - Op 31 December eindigt het achtste tijdvak van den vijfjaarlijkschen Prijskamp der Nederlandsche Letterkunde.
De belanghebbende Belgische schrijvers worden uitgenoodigd, vóór den 1 Januari 1890 aan het departement van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs (Vlaamsch Bureel), een exemplaar te sturen van elk hunner werken in Nederlandsche taal, welke gedurende bedoeld tijdvak werden uitgegeven.
- Bij de klas der letteren van de Koninklijke Akademie van België, zijn de volgende werken ingekomen, voor het derde tijdvak van den prijs Castiau, eindigende den 31 December aanstaande:
1o Les habitations ouvrières en Belgique, door baron Hippolyte de Royer de Dour. 1 handboek, klein in 4o;
| |
| |
2o Bespreking der middelen ter stoffelijke, verstandelijke en zedelijke verbetering der lagere volksklassen, door Gustaaf Van Loo. Gent, 3 vlugschriften, in 12o;
3o Le conférencier populaire, 2 handboeken in handschrift, door J. Seresia.
De kommissarissen zullen in de zitting van Januari benoemd worden.
- Pol de Mont, de onvermoeibare, heeft bij Winand Klock, uitgever te Hasselt, den tweeden bundel laten verschijnen van zijne Losse schetsen uit de letterkundige geschiedenis van onzen tijd, bevattende eene reeks opstellen over Frankrijk en Provence, vroeger verschenen in 't Nederlandsch Museum, de Toekomst, Nederland of Los en Vast. Daarin treft men Le Parnasse Comtemporain aan, en, onder den titel De wedergeboorte in Occitanië, een Blik in het verleden der geschiedenis van de Provençaalsche taal- en letterkunde. De Hedendaagsche Félibre-beweging en De vorsten der nieuw-Provençaalsche letterkunde.
Reikhalzend zal wel de derde bundel te gemoet worden gezien, waarin de Mont over Nederlandsche letterkunde belooft te handelen.
- Van de Gedichten van Nicolaas Beets, in de hoogst verzorgde frankenuitgaaf, door A.W. Sythoff te Leiden uitgegeven, is thans het vierde deel verschenen.
- De heer L. De la Montagne, te Antwerpen, heeft uitgegeven: Klaus Groth in zijn leven en streven als dichter, taalkamper, mensch, met reisverhaal en terugblik op de Dietsche beweging, door Dr C.J. Hansen, boekwaarder der stad Antwerpen.
Het werk vormt een boekdeel in gr.-8o van 204 blz. druks, met portret. Prijs: 3 frank.
In het Zondagsblad van het ‘Nieuws van den Dag’ van Amsterdam heeft de hoofdredacteur H. de Veer een zeer lovend artikel over Dr Hansen's boek geschreven.
| |
Toonkunde.
- De Oorlog in Holland. - Wij ontleenen aan een Noord-Nederlandsch blad de onderstaande vleiende beoordeeling van het grootsche werk van Peter Benoit en van de prachtige vertolking door onzen Vlaamschen zanger Blauwaert:
‘Wij brengen groote hulde aan de toewijding, waarmede koor en orkest het werk hebben bestudeerd, aan de liefde, waarmede het is ten gehoore gebracht. Henri Viotta heeft blijkbaar allen bezield met zijnen ernst, en de vastheid waarmede hij zijne massa's aanvoerde, de kalme zekerheid waarmede hij de koren en dubbelkoren telkens in het vuur bracht en intusschen het orkest in zijne zelfstandige werkzaamheid bestuurde, verdienen bewondering. Sommige gedeelten, o.a. de tafereelen van den oorlog, zijn zóó pompeus bewerkt, met een altoos hooger en hooger stijgenden climax, dat onder de medewerking voor een koor van 650 personen, een orkest
| |
| |
van over de 100 instrumentisten, een 16-voets orgel, dat voor deze gelegenheid in het concertgebouw gebracht was, altoos een buitengewonen indruk verkregen zal worden.
Emiel Blauwaert trad als solist op; Blauwaert, die door den meester zelf is gevormd en ingewijd in het karakter zijner kunst; Blauwaert, de Vlaamsche zanger bij uitnemendheid, die al het vuur en al de kloeke kracht van den Vlaamschen stam in zijn hart draagt en in zijn forsch en nobel stemgeluid. Hij verpersoonlijkte het Geweld en den Spotgeest. Hetgeen deze zanger ons heeft doen genieten - zal zeker allen onvergetelijk blijven. Zijn Te wapen! was indrukwekkend, werd met eene zóó groote bezieling gezegd, dat de ergste bloodaard er door in geestdrift zou zijn ontstoken. De herhaling door het koor van de Geesten der Duisternis van de woorden: Te wapen! ging schier ongemerkt voorbij, na de kracht, die uitgegaan was van dezen éénen zanger. Maar de jubel van het publiek steeg ten top na Blauwaert's Heisa! Geesten der Hel! Een grooter uitdrukkingsvermogen kan de menschelijke stem niet bereiken, dan waarvan Blauwaert hier blijk gaf. En zoo krachtig greep hij in de harten, dat het onmiddellijk volgend slotkoor door het Vlaamsche vuur aangestoken werd en de tweede afdeeling, in den stijl van het werk, met een schitterend slot bekroonde. Was de eerste afdeeling, de vrede-ademende lenteschildering, voorbijgegaan zonder het publiek diep te treffen, het gemouvementeerde tweede deel miste zijne uitwerking niet. Na het derde deel, de magistrale schildering van den oorlog, waarin met de stoutheid en rijkdom, maar tevens met de groote noblesse van eenen Rubens de verven op het doek geworpen zijn en tegenstellingen in het leven worden geroepen, gelijk alleen een groot meester ze kan aandurven; na het derde deel waarin de stijging van het werk eene hoogte bereikt, die men na het voorafgaande telkens ondenkbaar zou achten, in het geloof, dat de top van den berg dan al bereikt was; na het derde deel, waarin het orgel zijne machtige tonen paart aan de reine liefdelijkheid van knapen- en meisjesstemmen,
en van koor en orkest eene groote krachtsontwikkeling gevergd wordt, stond het publiek als een man op om den meester, die in de zaal gezeten, de uitvoering van zijn werk bijwoonde, hulde te brengen, een hulde, die uit den passievollen aandrang van het oogenblik geboren werd.
De zangvereeniging Excelsior heeft door de uitvoering van De Oorlog eene daad volbracht, die meêtelt in de historie van ons muzikale leven! Benoit zelf was vol bewondering voor hetgeen men tot stand gebracht heeft, en hij gaf daarvan de ondubbelzinnigste blijken, toen hij aan den stormachtigen oproep van het publiek gehoor gaf en bij het slot op het orkest verscheen.’
- Met halfvasten wordt te Antwerpen, de kindercantate Liefdadigheid uitgevoerd, door de jongens en meisjes der
| |
| |
beide Weesgestichten alhier, met de medewerking van het orkest van den grooten schouwburg. De poëzie is van Jacob Stinissen en de muziek van Albert De Vleeschhouwer, leerling van den heer Blockx. De heer De Vleeschhouwer heeft zich verleden jaar zeer gunstig doen kennen, met zijne cantate ‘Blankenberge’, die hij de opening van den Casino aldaar, en vervolgens ook in Antwerpen werd ten gehoore gebracht. Men verzekert ons dat de jeugdige komponist ook van ‘Liefdadigheid’ zal eer hebben.
- Onze Vlaamsche zanger Henry Fontaine heeft op zijne kunstreis in Frankrijk veel bijval ingeoogst, vooral met de Vlaamsche liederen van Benoit. Het stuk Mijne Moedertaal, waarmede Fontaine bijzonder veel bijval had, is eigenlijk het Platduitsch lied van Klaus Groth, dat ter gelegenheid van dezes feestviering te Antwerpen door Benoit getoonzet werd en aldaar voor de eerste maal werd uitgevoerd. Dit lied werd door Dr C.J. Hansen in aldietsche spelling overgeschreven.
| |
Beeldende kunsten.
- De schilderij van L. Maeterlinck te Gent, Weemoed, die ook te Amsterdam tentoongesteld is geweest, is door een Hollandsch verzamelaar aangekocht.
- Wij vernemen, dat door den Vlaamschen beeldhouwer Julius Dillens, het standbeeld vervaardigd is, van den heer Brand, voorzitter van den Oranje-Vrijstaat. Dit beeld verwekte de bewondering van al de kunstenaars, die het hier mochten zien. - Zoo wint de Vlaamsche kunst de wereld door den bijval, die haar toekomt.
| |
Stergevallen.
- Op 10 December is te Antwerpen overleden de Heer L.A.J. Kettman, hoofdregisseur bij den Nederlandschen Schouwburg. Hij was geboren te Westervoort in Holland. Onder den leennaam Floris van Westervoort heeft hij zich als tooneelschrijver van verdienste doen kennen. Zijne minnespelen Hannes en Klaartje, Dat kan en andere hebben op den Antwerpschen schouwburg veel bijval ingeoogst.
M. Kettman was vroeger regisseur van den schouwburg van Amsterdam. Hij heeft aan ons tooneel onschatbare diensten bewezen.
- De heer Leo de Burbure de Wezenbeek is te Antwerpen overleden. Hij was lid der Koninklijke Akademie van België, klas der Schoone Kunsten. De heer L. de Burbure was een talentvol toondichter en zeer op de hoogte van de geschiedenis der muziekkunst.
| |
Nieuwe Uitgaven.
Klaus Groth in zijn leven en streven, als dichter, taalkamper, mensch, met reisverhaal en terugblik op de Dietsche beweging door Dr J.C. Hansen. Met portret. Groot-8o, 174 en XXVIII blz. Antwerpen, L. Dela Montagne.
Prijs: 3,00 fr. |
|
|