Transit
Samenstelling: Parick Lateur
Ὦ Φύσι, παμμήτειρα θεά, πολυμήχανε μῆτερ,
οὐρανία, πρέσβειρα, πολύκτιτε δαῖμον, ἄνασσα,
πανδαμάτωρ, ἀδάμαστε, κυβερνήτειρα, παναυγής,
παντοκράτειρα, τετιμέν᾽ ἀεί, πολυφέρτατε πᾶσιν,
ἄφθιτε, πρωτογένεια, παλαίφατε, κυδιάνειρα,
ἐννυχία, πολύτειρε, σελασφόρε, δεινοκάθεκτε,
ἄψοφον ἀστραγάλοισι ποδῶν ἴχνος εἱλίσσουσα,
ἁγνή, κοσμήτειρα θεῶν ἀτελής τε τελευτή,
κοινὴ μὲν πάντεσσιν, ἀκοινώνητε δὲ μούνη,
αὐτοπάτωρ, ἀπάτωρ, ἀρετή, πολύγηθε, μεγίστη,
εὐάνθεια, πλοκή, φιλία, πολύμικτε, δαῆμον,
ἡγεμόνη, κράντειρα, φερέσβιε, παντρόφε κούρη,
αὐτάρκεια, Δίκη, Χαρίτων πολυώνυμε Πειθώ,
αἰθερία, χθονία τε καὶ εἰναλία μεδέουσα,
πικρὰ μὲν φαύλοισι, γλυκεῖα δὲ πειθομένοισι,
πάνσοφε, πανδώτειρα, κομίστρια, παμβασίλεια,
αὐξίτροφος, πίειρα πεπαινομένων τε λύτειρα,
πάντων μὲν σὺ πατήρ, μήτηρ, τροφὸς ἠδὲ τιθηνός,
ὠκυλόχεια, μάκαιρα, πολύσπορος, ὡριὰς ὁρμή,
παντοτεχνές, πλάστειρα, πολύκτιτε, πότνια δαῖμον,
ἀιδία, κινησιφόρε, πολύπειρε, περίφρων,
ἀενάῳ στροφάλιγγι θοὸν ῥύμα δινεύουσα,
πάνρυτε, κυκλοτερής, ἀλλοτριομορφοδίαιτε,
εὔθρονε, τιμήεσσα, μόνη τὸ κριθὲν τελέουσα,
σκηπτούχων ἐφύπερθε βαρυβρεμέτειρα κρατίστη,
ἄτρομε, πανδαμάτειρα, πεπρωμένη αἶσα, πυρίπνους,
ἀίδιος ζωὴ ἠδ᾽ ἀθανάτη τε Πρόνοια·
πάντα σοί ἐστιν, ἄνασσα· σὺ γὰρ μούνη τάδε τεύχεις -
ἀλλά, θεά, λίτομαί σε σὺν ὀλβιοδώτισιν Ὥραις
Εἰρήνην Ὑγίειαν ἄγειν, αὔξησιν ἁπάντων.
| |
Aan Natuur. Tiende Orfische hymne Bij een offer van reukwerk
Natuur, die alles baart, godin van vele vondsten,
o hemelse vorstin, die ooit het al fundeerde,
die het al bedwingt en vrij in schittering bestuurt,
die het al beheerst, geëerd, verheven boven alles,
die nooit vergaat, het eerst ontstond, roem oogst en toekent,
die sterren sticht bij nacht, licht levert, onbedwingbaar,
die geruisloos uw spiralen door de hemel wandelt,
o zuiver eindeloos eind dat al wat god is ordent,
die, zelf strikt autonoom, zich meedeelt aan de kosmos,
zich vaderloos verwekt, de grootste bron van vreugde,
die bloeit en knap vervlecht in liefde zonder grenzen,
o maagd die heerst, volvoert en al het leven voedt,
Recht, Zelfgenoegzaamheid, veelnamige verleidster,
u die de luchtstroom stuurt, de aarde en de zeeën,
die wie niet deugt vervolgt maar zacht is voor wie meegeeft,
die alles weet en schenkt, zorgzame koningin,
die voedt wat groeit en vet het rijpe fruit doet zwellen,
u, vader van het al, u, moeder, min en baker,
die baringen versnelt, vruchtbaar seizoenen schept,
die alles maakt en vormt, fundeert en toezicht houdt,
onsterfelijke bron van vaart die grenzen trekt,
die duurzaam draaiend houdt de woeste werveling,
die rondstroomt in het al en steeds van vorm verandert,
die op een fraaie troon volbrengt wat u besloot,
die heersers schrik aanjaagt met diepe donderslagen,
die koel het al bedwingt, en vlammend voorbeschikt,
u, leven zonder dood, Voorkennis die niet sterft:
het al behoort u toe, vorstin, u bent de maker -
godin, ik bid u dus, schenk ons rijke seizoenen,
en vrede en gezondheid en in alles groei.
VERTALING: PIET GERBRANDY
Vermoedelijk aan het begin van de derde eeuw van onze jaartelling werd ergens in het westen van Klein-Azië een reeks van 87 hymnen gecomponeerd, opgedragen aan tientallen verschillende goden, voorafgegaan door een proloog. De dichter zou niemand minder dan Orpheus zijn. De liederen werden waarschijnlijk gebruikt in een rituele context die men ‘orfisch’ noemt, hetgeen een verzamelbegrip is voor een veelheid aan culten die met Orpheus werden geassocieerd, van ten minste de vijfde eeuw voor Christus tot in de late oudheid. Na de proloog is de hymne aan Natuur het langste gedicht van de verzameling. De gebruikte Griekse tekst is die van Marie-Christine Fayant (Parijs, 2014).
|
|