| |
| |
| |
Het stedelijke landschap
Zorg voor de publieke ruimte
Marc Dubois
Binnen het stedelijk landschap is de publieke ruimte van cruciaal belang om tot een betere levenskwaliteit te komen. Een verdichting van de stad moet gepaard gaan met verhoogde zorg voor onze gemeenschappelijke ruimte.
Het verkeersarm maken ten voordele van voetgangers en fietsers is een tendens die werd ingezet op het einde van de jaren 1980. Het aanleggen van straten en pleinen werd meestal uitbesteed aan studiebureaus die eveneens gespecialiseerd waren in rioleringen en landmeting. Door de vele buitenlandse voorbeelden, zoals Barcelona en Lyon, kwam in Vlaanderen ook het besef dat de herinrichting van de publieke ruimte meer was dan een keuze maken van stenen en verlichtingstoestellen uit catalogi. Een van de eerste geslaagde projecten was de heraanleg van de Markt in Kortrijk door Bernardo Secchi & Paolo Viganó (1998). Beiden kregen nadien verschillende opdrachten in Vlaanderen zoals de Markt van Mechelen en de directe omgeving. Voor de heraanleg van Leieboorden in Kortrijk werd een beroep gedaan op Jordi Ferrando uit Barcelona. Het Nederlandse bureau Cepezed ontwierp het nieuwe stationsplein in Sint-Niklaas (2000-2004), wat een oplossing gaf aan een jarenlange deformatie van deze site.
| |
Vlaamse Bouwmeester
■ Cover publicatie
Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen (2002-2011) / Een eigenzinnige praktijk in Europees perspectief, 2012.
■ Brussel.
Heraanleg Rogierplein en metrostation.
Xaveer De Geyter Architects / luifelstructuur Laurent Ney & Partners (2006-2015).
Toegang tot het metrostation.
[© Bureau XDGA, Brussel]
De laatste jaren werd binnen deze soort opdrachten grote vooruitgang geboekt. Dankzij de inbreng van de Vlaamse Bouwmeester en de formule van de ‘Open Oproep’ kregen ook een aantal minder bekende bureaus opdrachten. In de publicatie met de stadsvernieuwingsprojecten tussen 2002 en 2011 bevinden zich een aantal boeiende voorbeelden in grote en kleine steden. Voor Antwerpen wijzen de samenstellers naar het Falconplein ontworpen door West 8 en de aanleg van de publieke ruimte in het stadsdeel van het Eilandje. Ook in Brussel beseft men steeds meer het belang om zorg te besteden hieraan, al zijn de voorbeelden eerder gering. De heraanleg rond het Centraal Station is ronduit beschamend, een ontwerper die vermoedelijk een procent heeft gekregen om zoveel mogelijk verlichtingspalen te voorzien. Daartegenover staat de heraanleg van het Flageyplein met bijbehorende bus- en tramhalte: een geslaagde ingreep. Recentelijk werd begonnen met een grondige facelift van het Rogierplein en een betere verbinding met de metro. Voor de elegante grote luifel werkte Xaveer De Geyter Architects samen met één van de topingenieursbureaus van België, Ney & Partners. De Geyter won in 2006 de wedstrijd maar anno 2013 is er nog niet veel te zien. Snelle beslissingen en uitvoeringen blijven in Brussel erg problematisch. De laatste jaren hebben ook kleinere gemeenten een inspanning gedaan om de publieke ruimte op te waarderen. Geel kreeg in 2011 een stadsplein en in Mortsel ontwierp ABSCIS een duurzaam stedelijk plein met een multifunctioneel gebouw gecombineerd met een ondergrondse parking voor 505 auto's en 250 fietsen. Met het nieuwe stationsplein en het marktplein in Ingelmunster tonen 360 Architecten en Bureau Bas Smets de mogelijkheid om onder andere met beplanting de ruimte te
| |
| |
herdefiniëren. Het project ‘Lelijke plekjes’, een initiatief van Kortrijk en de intercommunale Leiedal, bestaat erin om met minimale ingrepen een aantrekkelijke openbare ruimte te maken. Het ontwerp van Hans De Pelsmacker voor de omgeving rond de kerk van Wevelgem valt hier eveneens te vermelden.
■ Lichtervelde.
360 Architecten i.s.m. Bureau Bas Smets Landschapsarchitect.
■ Aalst.
Statieplein.
Christian Kieckens Architects bvba, Christian Kieckens, Joris Kerremans.
Opdrachtgever: Stad Aalst, NMBS-Holding / Ontwerp Dirk Martens-tegel: Baukje Trenning, Amsterdam / Lichtplan: Jéol, Parijs i.s.m. Grontmij, 2008-2013.
[© Stadsbestuur Aalst]
Een veel bescheidener ingreep is de heraanleg van de dorpskern van Machelen aan de Leie (Zulte) ontworpen door Christian Kieckens Architects in opdracht van Grontmij België. Wat eens een banale asfaltvlakte was met een ongeordende parking rond de kerk en begraafplaats, werd beheerst hertekend met daarbij een nieuwe oeveraanleg langs de Leie. Kieckens Architects ontwierpen ook het nieuwe stationsplein in Aalst waar in de bevloering metalen banden zijn aangebracht met daarop de doorlopende letters AALSTAALSTAAL... een lettercombinatie tussen Aalst en Staal, een associatie met de treinsporen of de ‘ijzeren weg’. Een vaststelling bij de heraanleg van de publieke ruimte is dat opdrachtgevers en ontwerpers het probleem van de duurzaamheid vaak onderschatten en te fragiele projecten maken. Vandalisme en vooral zwaar transport dat ook toegang moet krijgen in voetgangerszones brengen zware schade aan de nieuwe bevloering. Een te klein tegelformaat of onvoldoende stabiele ondergrond leveren grote problemen op. Bij de aanleg rond de Gentse Kouter gebruikte men natuursteen die vervolgens door asfalt wordt bedekt om de te grote oneffenheden te neutraliseren. Wel een erg dure oplossing!
| |
Robbrecht / Daem / Van Hee
De architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem (R&D) tekenden voor een aantal grote stedelijke projecten zoals het Concertgebouw in Brugge en het project K in Kortrijk. Marie-José Van Hee maakte naam met het ModeMuseum in Antwerpen en met vele uitzonderlijke woningen. Deze architecten hebben de laatste vijftien jaar ook een aantal publieke ruimtes vormgegeven waarbij de samenwerking met kunstenaars een belangrijke inbreng betekende. Kunst in de publieke ruimte is niet het plaatsen van beelden na voltooiing, het is het resultaat van een samenwerking vanaf het begin van de ontwerpfase. De projecten in Knokke en Lier zijn ontworpen door R&D, zonder de medewerking van Van Hee.
| |
| |
| |
Antwerpen: een stedelijk vestibule voor het museum
Het eerste project waarmee zij de aandacht trokken was de heraanleg van de Leopold De Waelplaats in Antwerpen, de stedelijke ruimte voor het monumentaal Museum voor Schone Kunsten (1997-1999). De afgesloten voortuin was een barrière tussen het monumentale Koninklijk Museum voor Schone Kunsten en de stedelijke ruimte. Het vertrekpunt is het aanbrengen van een subtiele overgang, een rustige plek tussen de drukke verkeerszone en het museum. Een publiek verblijfsplein als een licht verhoogde zone met bomen, een plaats waarop je kan wandelen en zitten. De vloerbekleding in ruwe natuursteen draagt ertoe bij om dit verharde plateau als een eenheid te ervaren. Op het plein staan een aantal sculpturen, fragmenten van een monument ontworpen door de befaamde Auguste Rodin. Om te zitten zijn er massieven blokken in hardhout aangebracht en een bijna cirkelvormige zitbank ontworpen door modeontwerpster Ann Demeulemeester.
Zoals in vele R&D projecten krijgt hedendaagse kunst een prominente plaats die wezenlijk deel wordt van het concept. Aan de Spaanse kunstenares Cristina Iglesias (1956) werd gevraagd een fontein te ontwerpen. Het werd geen spiegelvijver met krachtig opspuitend water. De bodem van het watervlak bestaat uit groene betontegels met als reliëftekening bladeren van een eucalyptusboom. In tegenstelling tot de klassieke fonteinen maakt dit werk ‘aanspraak op de tijd’ van diegene die voorbijkomt, een fontein met een cyclus. Om het uur komt het water opwellend vanuit een dieper liggende gleuf tot aan de rand, een beeld met een onverbloemde erotische connotatie. Op dat moment worden de imposante ‘mannelijke’ kolommen van de voorgevel weerspiegeld in het water. Bij het wegvloeien van het water verdwijnt de reflectie.
Tegenover dit mannelijk karakter, een drang naar overweldigen, ontwierp Iglesias een ‘vrouwelijke fontein’, een horizontale emotie van stilte en rust. Het plein werd in 1999 in gebruik genomen, het sublieme kunstwerk kon pas eind 2006 worden gerealiseerd. Een variant van dit motief gebruikte ze voor de nieuwe deuren van het Prado in Madrid.
| |
| |
■ Knokke. Heraanleg Rubensplein. Kunstenaar: Franz West (1949-2012).
[© Dienst Toerisme Knokke-Heist]
■ Lier. Heraanleg Markt en kaaimuur Nete. Kunstenaar: Wim Henderickx.
[© Stad Lier]
■ Lier. Nieuwe aanleg oevers Nete.
[© Marc Dubois]
| |
Knokke: een kleurrijk plein om te vertoeven
Gelijktijdig met het bouwen van een ondergrondse parkeergarage kreeg het driehoekig plein gelegen aan de zeedijk een heraanleg. Voor Paul Robbrecht was het associatief beeld een schilderij van Seurat, een landschap met wachtende mensen en spelende kinderen. De gestippelde vloer verwijst naar het pointillisme van Seurat en het maritieme kleurenpalet van de betontegels legt de band met de locatie. Een glazen scherm met aan weerszijden een doorlopende zitbank biedt een goede bescherming tegen de wind. Deze lineaire ordening van de publieke ruimte biedt een geschikte plaats om te rusten en te kijken naar spelende kinderen. Het plein als decor, wachtend op activiteiten en rust. Het hoogteverschil in het plein is 1,20 meter en werd uitgewerkt als een versteende golfslag. In veel projecten integreren R&D werk van hedendaagse kunstenaars, ditmaal twee beelden van de befaamde kunstenaar Franz West. Het zijn twee vijfmeters hoge hoofden, geboetseerd uit duurzaam kunsthars. De voorkeur van de architecten ging naar de reeks koppen die West beschrijft als ‘Lemuren’, Romeinse watergeesten. West noemt ze zelf ‘satirische vormen’ en ‘grotesken’ in de oude volkse traditie van het carnaval. De twee koppen kijken elkaar aan, een zijdelingse conversatie over het driehoekige plein. Naargelang de gezichtshoek worden de sculpturen erg verschillend ervaren. Soms lijken ze op een witte wolk die uit een fles is ontsnapt, soms op monsterlijke of wereldvreemde figuren met een groot voorhoofd en kleine mond die verdwaasd in het ijle staren, gericht op de horizont van de zee. Het modelleren van een massa tot een beklijvende oervorm is het sterkste aspect in dit werk van Franz West. De beelden zijn geplaatst op twee cilindervormige volumes, de toegang tot de parkeergarage. De band tussen fragiel beeld en imposante
sokkel verwijst ook naar sommige werken van Giacometti. Ook het beeld van de sculpturen op de Paaseilanden kijkend naar de zee waren voor R&D inspirerend in de ontwerpfase.
| |
Lier: tussen Markt en Nete
In het kader van de viering 800 jaar Lier werd het marktplein en de zone tot aan de Nete heraangelegd. Zoals in andere steden kwam er ook in Lier verzet tegen de plannen en moesten de ontwerpers met veel geduld hun intenties meermaals toelichten. Enkel door de ambitie van een paar politici kwam dit ontwerp eindelijk tot stand. En zoals vaak ziet men
| |
| |
dat het eindresultaat goed is en kan men zich de vraag stellen waarom er zoveel heisa nodig was om een leefomgeving te verbeteren.
■ Deinze. Heraanleg oevers van de Leie.
[© Carmen Osten]
■ Deinze.
Heraanleg markt en oevers van de Leie Kunstenaar: Benoît Van Innis (o1960).
[© Marc Dubois]
De markt heeft een natuurlijke lichte helling richting de Nete. Het benadrukken van de vrijstaande positie van het stadhuis en het zo open mogelijk houden van het plein om een veelheid aan activiteiten te kunnen organiseren vormen de uitgangspunten. Zo ontstond het idee van de ‘rode loper’, een band in rode graniet als bindend element tussen de markt en het pleintje voor de Sint-Jacobskapel en dit zonder het gebruik te hypothekeren. In hetzelfde materiaal werd een zitbank aangebracht aan de kant van de Antwerpenstraat. De kleine ‘Napoleon’-kasseien van op de markt werden gerecycleerd. De heraanleg gaat tot aan de Vismarkt en het Felix Timmermansplein. Daar werden de kaaimuren verlaagd om een betere relatie met de Nete te bekomen. De relatie tussen markt en Nete is ook het thema van de vijf fonteintjes die Paul Robbrecht introduceerde en waaraan een muzikaal project van componist Wim Henderickx en elektronicaspecialist Jorrit Tamminga is verbonden. Er zijn 45 luidsprekers aangebracht om een band tussen water en muziek te bekomen. Een ontwerp dat het niet moet hebben van spectaculaire ingrepen, het is veeleer een respect voor de historische gelaagdheid van de gekregen site. De twee in elkaar overgaande cirkels van de fontein, uitgevoerd in brons met een groot vakmanschap, tonen de grote gevoeligheid waarmee R&D dergelijke opdrachten benaderen.
| |
Deinze: de nieuwe relatie tussen Markt en Leie
De Markt van Deinze is een langgerekte ruimte die met de introductie van de auto compleet haar identiteit had verloren. Het nieuwe is hier een terugkeer naar het oorspronkelijk karakter: een marktplein als één minerale vlakte, van gevel tot gevel, van het Schipdonkkanaal tot aan de Leie. Op de plaats waar ooit de stadshal stond, werd een grote luifel aangebracht die dienst doet als stadsgalerij, als een beschutting bij regen of een plaats waaronder muziek kan worden gespeeld, een kiosk. Een tweede inbreng was een kleurrijke bevloering op de plaats van vier waardevolle monumenten. Voor dit onderdeel ontwierp Benoit (Van Innis) een subtiel spel van vloermozaïeken die tevens verwijzen naar de vier jaargetijden. De architecten slaagden erin de stedelijke ruimte te herdefiniëren met respect voor het verleden. Ook bijkomende ingrepen versterken de belevingswaarde; het Huis Van Thuyne vormt een nieuwe toegang tot het Kaandelpark. De juiste plaatsing van zitbanken accentueert deze ingreep. Aan de kerk gaat de markt over in
| |
| |
een lager gelegen plein met een doorlopende zitbank. Door deze ingreep ontstonden niet enkel aanlegplaatsen voor boten, de stedelijke ruimte werd intenser verbonden met de rivier. In 2012 kreeg Deinze de Beleidsprijs Publieke Ruimte 2007-2013 van de Vlaamse Regering en in 2013 de Prijs van de Vlaamse Bouwmeester.
■ Deinze. Plein voor de kerk. [© Frederik Vercruysse]
| |
Heraanleg van de Kuip van Gent
■ Deinze. Ontwerp Benoît Van Innis. Winter.
Het historische stadscentrum van Gent heeft rond 1900 drastische ingrepen ondergaan. Door het slopen van de constructies rond de Sint-Niklaaskerk en het Belfort, nu een UNESCO-monument, kwamen de monumenten autonoom te staan. Een aanpalend bouwblok aan de kant van het stadhuis werd in de jaren 1960 gesloopt in het vooruitzicht van de uitbreiding van het stadhuis die er nooit is gekomen. Het resultaat was een open vlakte zonder dimensie van een plein, een troosteloze parkeerplaats voor auto's. Deze open ruimte bezat drie namen: het Braunplein, de Poeljesmarkt en het Gouden Leeuwplein, een getuigenis van de vroegere compacte stedelijke structuur. In 1999 en 2003 wonnen R&D samen met Marie-José Van Hee de wedstrijd om dit gebied te herdefiniëren. Met het KOBRA project koos Gent om de heraanleg van de Gentse cen- | |
| |
trumpleinen als één geheel te laten ontwerpen. RDVH kozen voor een opeenvolging van groene en stenen zones en dit vanuit een historische analyse. De Korenmarkt is een zone met een trambedding en ruimte voor terrassen en grote activiteiten tijdens de Gentse Feesten. GROEN vraagt anno 2013 om bomen op de Korenmarkt te planten terwijl het een akkoord gaf aan het voorgestelde plan. In een interview wijst Robbrecht er terecht op, dat op deze trogvormige ruimte nooit bomen hebben gestaan en dat vele mooie stedelijke pleinen ‘boomloos’ zijn. Stel je even voor: bomen op het San Marcoplein in Venetië of op de Brusselse Markt. De roep naar bomen op pleinen is veeleer een gebrek aan historisch inzicht hoe stedelijke ruimtes kunnen functioneren.
■ Gent. Situatie rond 1900.
Rood bestaande bebouwing.
■ Gent. Project KOBRA.
Emile Braunplein met Stadshal.
[© Marc Dubois]
Onder de Sint Michielsbrug is er een grote fietsenstalling; de tram- en bushaltes werden verplaatst om de Korenmarkt vrij te krijgen van bebouwing. Het meest zichtbare van hun inbreng is het introduceren van een eenvoudig bouwvolume tussen de Sint-Niklaaskerk en het Belfort. Het is een schrijn op vier steunpunten met vier puntgevels en met een houten gevelbekleding. Veel aandacht werd besteed aan de volumetri van het dak, het verdraaien van de dakspanten waardoor een grote plasticiteit ontstond. Met dit volume, ontworpen als een stedelijk dak voor tijdelijke manifestaties, worden de drie stedelijke pleinen geherdefinieerd. Het concept is een stadshal, één open ruimte waaronder manifestaties zoals concerten kunnen plaatsvinden. Hieronder is plaats voor horeca voorzien, een Grand Café met terrassen gericht naar het zuiden en met uitzicht op een groene zone met bomen. Het niveauverschil van het terrein wordt gebruikt om deze locatie te activeren.
■ Gent. Project KOBRA.
Emile Braumplein voor de aanvang werken.
[© Marc Dubois]
■ Gent. Project KOBRA.
Emile Braumplein voor de aanvang werken.
[© Marc Dubois]
Wat eens een parking was, wordt
| |
| |
een aangename stedelijke ontmoetingsplaats. Het is meer dan het heraanleggen van een plein, het is tevens een stedenbouwkundige ingreep. Het gaat ook om een operatie van stadsherstel om de schaalbreuk te corrigeren. De tweede fase van het KOBRA project kreeg een grotere publieke belangstelling en debat door het introduceren van de stadshal. Een hoofdkenmerk van de historische middeleeuwse steden zijn de korte perspectieven, een dicht stedelijk weefsel. Het Emile Braumplein was een omheinde gazonstrook met op de twee hoeken Klokke Roeland en het beeldhouwwerk Fontein van de Geknielden van Minne. Deze zone werd omgeturnd tot een rustpunt waar velen zich tijdens de zomer laten neervlijen in het gras en tussen de bomen. Hopelijk worden de bomen niet te groot, anders wordt het Emiel Braunplein bij de volgende telling van Agenschap Natuur en Bos gerekend als een bos.
■ Gent. Project KOBRA.
Wedstrijdinzending / Maquette.
[© Tim Van de Velde]
| |
Bibliografie
Koen Van Synghel, Jan Florizoone, Seasons / Benoît Van Innis, Stadsbestuur Deinze, Museum van Deize en de Leiestreek, 2012. |
Els Vervloesem, Bruno De Meulder & André Loeckx, Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen (2002-2011) / Een eigenzinnige praktijk in Europees perspectief, uitgave van ASP & project Thuis in de Stad, 2012. |
Maarten Delbeke, Stefan Devoldere, Iwan Strauwen, Kristien Daem, Robbrecht en Daem - Pacing through Architecture, BOZAR Books & Verlag Walther König, Brussel, Keulen, 2009. |
|
|