Kerkhoven van Aldo Rossi en Carlo Scarpa
Wie de geschiedenis van de moderne architectuur doorneemt, zal constateren dat er maar weinig begraafplaatsen een plaats kregen als referentiepunt. Er zijn een paar uitzonderingen, zoals het Woodland kerkhof in Stockholm van Asplund en Lewerentz, het kerkhof in Lubliana van Jozef Plečnik, het kerkhof Igualada in Barcelona van Eric Miralles & Carme Pinós, de begraafplaats van de familie Brion in San Vito di Altivole van Carlo Scarpa en het groot kerkhof in Modena van Aldo Rossi. Alhoewel beide laatstgenoemde Italiaanse kerkhoven, zowel qua benadering als qua schaal erg verschillend zijn, vormen zij hoogtepunten in het zoeken naar een zingeving van het grafmonument.
Geen enkele architect in de 20ste eeuw heeft het thema van leven en dood zo pertinent een plaats weten te geven in een oeuvre als Aldo Rossi (1931-1997). In 1971 wint Rossi (i.s.m. Gianni Braghieri) de wedstrijd voor de uitbreiding van het 19de-eeuws San Cataldo kerkhof van Modena. De titel van zijn inzending was ‘L'azzurro del cielo’, het blauw van de hemel. In zijn toelichting schrijft Rossi: ‘Het kerkhof als gebouw, is het huis van de doden. In oorsprong is er geen onderscheid tussen de typologie van het huis en van het graf. De typologie van het graf en van de begraafplaatsen valt samen met de typologie van het huis, rechte gangen, centrale ruimte, aarde en steen. Alleen in de oudste vormen van de grotten betekende de cultus van de doden de cultus van de niet-levenden. De dood drukte een staat van overgang uit tussen twee condities waarvan de grenzen niet waren afgelijnd. Maar de Etruskische urnen in de vorm van een huis, en het Graf van de bakker, geven voor altijd uitdrukking aan de relatie tussen het verlaten huis en het neergelegde werk. Van
San Cataldo kerkhof Modena (Italie).
Aldo Rossi.
Het beeld van het verlaten huis.
[Foto: Marc Dubois]
dan af is de verwijzing naar de begraafplaats een verwijzing naar de architectuur van de begraafplaats, van het huis, van de stad’. Voor Rossi is de architectuur van het kerkhof er niet om de doden in een idyllisch
Fanuhegraf Molteni te Guissano / 1981.
Aldo Rossi.
[Foto: Marc Dubois]
natuurpark te laten verdwijnen, maar om ze als realiteit aanwezig te stellen.
De centrale as van het kerkhof van Modena is net een wervelkolom van een skeletstructuur. De grafnissen in het midden, die de vorm van een driehoek hebben en geleidelijk aan hoger worden, zijn als ribben. Op het uiteinde van de aslijn bevinden zich een kubus en een kegelvorm. De rode kubus heeft de structuur van een huis zonder dak en verdiepingen. In dit huis van de doden hebben de raamopeningen geen vensters, het is het beeld van het onvoltooide en het verlaten huis. Hiermee legt Rossi een duidelijke relatie met de dood. De kegelvorm is als een grote fabrieksschoorsteen. Hiermee legt Rossi niet enkel een visuele band met het industrieel karakter van de periferie, hij roept ook het beeld op van het leven dat in rook opgaat. Anderzijds is het ontwerp ook schatplichtig aan de 18de-eeuwse architectuurontwerpen van Boullée. Gezien de omvang van dit project werd de realisatie in vele fasen uitgevoerd en is zij na meer dan twintig jaar nog steeds niet afgewerkt.
In 1981 ontwierp Aldo Rossi een graf voor de familie Molteni in Guissano. Het bouwvolume in rode baksteen sluit aan bij de traditionele typologie van de familiekapellen. De kroonlijst is onderbroken en symboliseert de breuk. De grafkapel heeft onderaan een crypte die daglicht krijgt via een opening in de vloer. Het dak bezit een
Familiegraf Molteni te Guissano / 1981. Aldo Rossi. Tekening interieur met de maquette Porta der Borsari