| |
| |
| |
Wij huldigen / Wij gedenken
Publicist
Valeer Deschacht 70
Valeer Deschacht is geboren in Veurne, de Westhoek, Bachten de Kupe. Een volk bekend om zijn trouw, historisch al gewaardeerd om zijn noeste ontginningswerk, maar ook om zijn vrijheidsliefde en, jawel, om zijn regulerende behoudszin. Zijn vrienden kennen hem als dusdanig, ondernemingsbelust met twee voeten op de grond en dat na veel overleg en diep nadenken. Dus veelzijdig, door ervaring mensenkenner, via zijn geschriften mensenvriend. Zijn dagelijks werk vereist zoiets wel als priester en leider. Hij is een bekend publicist. Met de regelmaat van een klok verschenen van zijn hand sinds 1967, jaar na jaar, teksten en gebeden, gebundeld in een keurig, soms pittig geïllustreerd geheel. Tijdens de jongste jaren legde hij vooral zijn oor te luisteren naar bomen, bloemen en vogels. In het recentste boekje luisterde hij vooral naar mensen: naar hun blijdschap en hun pijn, hun arbeid en hun rust, hun angst en onmacht maar vooral naar hun soms moeizaam zoeken naar zingeving en geloof. Zijn kinderjaren, zoon van een zelfstandig ambachtsman, waren speels en zijn collegejaren sportief. Seminarie en Belgisch College in Rome maakten van hem een all-round priester. Zijn opdrachten als proost een kenner van de Middenstand. Met wijlen Berten De Clerck, Roger Windels, Gaby Vandeputte en zovele anderen, organiseerde hij het Vormingsinstituut voor K.M.O. in West-Vlaanderen. Dat bracht hem dan de veelzijdigheid bij die hem kenmerkt. Zijn vele medewerkers zijn immers zo verscheiden als de lesgevers, van alle niveaus: sociaal, intellectueel, politiek of religieus gedachtengoed. De opsomming van alle activiteiten zou een dik boek vergen, van de resultaten een boeiend liber amicorum. Dat zo'n man, zo'n priester, deken van Kortrijk werd, verbaast niemand, omdat niemand hem als een gepensioneerde kan indenken. Een 70-jarige met een hart en een werkkracht die vele jongeren alleen maar kunnen bewonderen.
Jos Vandenhove
| |
Musicus-organist
Kamiel D'Hooghe
Kamiel D'Hooghe Bronzen beeld van Rik Poot, ingewerkt in de wand van het salon van de Concertzaal van het Koninklijk Conservatorium in Brussel.
In het Brussel, waarvan wij beiden houden, hebben, hoe kan het anders, onze wegen zich geregeld gekruist. Aanleiding voor deze kruising, was telkens een van de passies die hem dreven: de muziek of het Koninklijk Conservatorium. Toen hij directeur werd van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, stond hij voor de moeilijke, maar belangrijke taak om deze nieuwe autonome Vlaamse instelling uit te bouwen en een eigen identiteit te geven. Deze opdracht heeft hij met verve volbracht. Hij trok docenten aan, autoriteiten in hun vakgebied, die instaan voor een kwalitatief hoogstaande opleiding van de jonge musici. Hij gaf aan de instelling een uitstraling, die ook in het buitenland weerklank vond, getuige de talrijke buitenlandse studenten die er zich komen vormen. Bij dit alles is het zijn verdienste dat dit Vlaams Conservatorium in het hart van Brussel gevestigd bleef. Ik herinner me nog levendig dat hij verwoed zocht naar mogelijkheden om dit doel te realiseren en dat hij me op zekere dag in 1988, samen met mijn collega Coens, uitnodigde voor een bezoek aan een pand op de Kleine Zavel, dat te koop werd aangeboden en bijzonder geschikt bleek te zijn om bepaalde afdelingen van zijn instelling in onder te brengen. Op die dag heeft hij ons zo overtuigd, dat het toenmalig Fonds der Schoolgebouwen meteen werd aangespoord om dit gebouw te verwerven.
Brussel bleef dus zijn Vlaams Conservatorium behouden, in een bijzondere symbiose met de Franstalige collega's met wie hij in een deel van de gebouwen samenwoonde. Deze symbiose heeft uiteindelijk als voordeel dat het gemeenschappelijk patrimonium, waaronder de merkwaardige muziekbibliotheek, niet op een arbitraire wijze gesplitst moest worden, wat een onherroepelijke schade zou teweeggebracht hebben. Door zijn beslommeringen als directeur heeft zijn carrière als uitvoerend musicus misschien niet de vlucht gekend die zijn talent verdient. Toch was hij zeer vaak te beluisteren op zowel de nationale als de internationale podia - of moet ik zeggen - doksalen. Hij heeft een reputatie uitgebouwd als eminent pedagoog en hij stelde zijn kwaliteiten ter beschikking ter gelegenheid van internationale orgelcursussen. Hij is ook begaan met de kwaliteit van het orgelpatrimonium in Vlaanderen. Als lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen ijvert hij terecht voor het behoud van dit rijke patrimonium. Hij brengt deze problematiek voortdurend onder de aandacht van het beleid en het publiek via het tijdschrift ‘Orgelkunst’, waarvan hij de hoofdredacteur is. Kritisch als hij is, een kwaliteit die ik in hem steeds hoog gewaardeerd heb, heeft hij het de gezagsdragers in dit land niet steeds gemakkelijk gemaakt, door hen te wijzen op hun plichten. Hij steunde hiervoor op het gezag dat hem wordt verleend door zijn grote ervaring en zijn grondige kennis van de muzieksector. Zo sprong hij enige jaren geleden nog in de bres voor het behoud van onze filharmonische orkesten, omdat hij vindt dat iedere afbouw op dat vlak een onherroepelijke culturele verarming betekent. Hij heeft ook aanvaard om zijn ervaring en inzichten terbeschikking te stellen van de gemeenschap in een meer officiële context en dit als lid van de Vlaamse Adviescommissie voor de Muziek. Als symbool van de dankbaarheid van de Vlaamse Gemeenschap overhandigde ik hem dan
ook bij zijn op ruststelling op 30/3/1995 graag een kunstwerk, dat in mijn opdracht gemaakt werd door de jonge Vlaamse kunstenaar Philip Aguirre. Het werk draagt als titel ‘De Bron’ en is heel toepasselijk voor de gevierde.
Hugo Weckx
| |
Beeldend kunstenaar
Wim van Petegem 65
Op de Grote Markt van Diest troont op een sokkel, het beeld van Nicolaas Cleynaerts, de humanist die in de Oranjestad geboren is. Het is een werk in brons, door kunstenaar Wim van Petegem, die hier een inwijkeling is, maar er zich definitief genesteld heeft. Zijn loopbaan als leraar plastische kunst is daar niet vreemd aan. Wim van Petegem werd in Lierde geboren op 19 februari 1931, maar ruilde de landelijke rust van de Vlaamse Ardennen voor het bruisende leven in de Demerstad. Als zoon van een kerkdecorateur ontwikkelde hij, zeer jong, een eigen wereld van artistieke waarden. Hij volgde een opleiding aan het Sint-Lucasinstituut in Gent, aan de Academie van Keulen en de ‘Grande Chau- | |
| |
mière’ van Parijs. Hij groeide uit tot een geprezen graficus, tekenaar, beeldhouwer en decorontwerper (o.a. voor een Diesters toneelgezelschap). Zijn schilderijen die een groot respect voor het landelijke leven vertonen, zijn gekenmerkt door de warme kleurentaal. Hij schildert al jaren niet meer, maar zijn ‘Piëta's’ blijven getuigen van zijn groot scheppingsvermogen. Hij is vooral de schepper van een omvangrijk grafisch werk, in contrastrijk zwart-wit, dat overal in Vlaanderen en daarbuiten werd tentoongesteld (jarenlang had hij een permanente tentoonstelling in het Begijnhof van Diest). Na medewerking aan de uitgaven van 't Prieeltje, werkt hij zowat als ‘vaste’ illustrator voor het tijdschrift Creare (hij is bestuurslid van de gelijknamige kunstkring). Weinigen als hij voelen aan wat een dichter bezielt en zo vormen zijn illustraties een echte eenheid met het geschreven woord. Zijn voorkeur gaat uit naar werken, die naar de kern van het bestaan peilen.
Bovendien is zijn werk zeer dikwijls geïnspireerd door bijbelse motieven. Uit dat reusachtige grafisch werk onthouden we vooral de verzameling van 12 lino's van het vijftiende eeuwse toneelstuk ‘Elckerlyc’, maar nog tal van andere indrukwekkende reeksen en houtskooltekeningen met de ‘Exodus’ als thematiek. Werk dat slechts tot stand komt na een lange reeks voorstudies. Ten slotte is er de beeldhouwer, die vooral graag snijdt in polystyreenschuim, o.a. een kerstretabel voor de kerk van O.L.-Vrouw ter Duinen in Koksijde en andere werken zoals het beeld van Vladimir voor de ‘Oekraïense Kerk’ in Genk. Wim van Petegem beoefent zijn kunst in een persoonlijke stijl van hedendaags expressionisme, met ernst en onverzettelijkheid.
Hiervoor verdient deze vijfenzestigjarige, zonder twijfel, ons diep respect. (Veemarkt 25, 3290 Diest)
Willy Copmans
| |
Kunstschilderes
Sorina Viktoria 70
Dit jaar wordt de kunstenares Sorina 70 jaar. Haar origine ligt in de Noord-Kaukasus (USSR). Zij werd door de Duitse bezetter in 1942 opgeëist om in Duitsland tewerkgesteld te worden. Na het beëindigen van het oorlogsgeweld in 1945 heeft zij zich in België gevestigd en door het huwelijk de Belgische nationaliteit bekomen. Zij woont sinds 1953 in Berchem-Antwerpen waar de start van haar kunstopleiding begon. Ze studeerde Pedagogie en Kunstgeschiedenis. Sorina is Laureate aan het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen. Zij heeft 17 jaar een leraarszetel bekleed aan de Stedelijke Academie Plastische Kunsten District Berchem. De kunst van Sorina straalt vitaliteit uit, op te merken in haar koloriet, het perspectief, de lijn en vorm en de frisheid waardoor zij de schoonheid wil uitdrukken met de verscheidene disciplines die zij beheerst. Zij vervaardigt ook Russisch-Orthodoxe Iconen. ‘Uitgestrekt is mijn geboorteland/Met brede stromen/Uitgestrekte bossen en vlakten/Met verre horizonten// Rijk is het Vlaandrenland./“'t Zijn weiden als wiegende zeeën” zingt Veremans/ In dit wiegen, /In die deining/In het land/aan/de steeds bewegende,/nooit rustende Noordzee/Heb ik mij aan die rijkdom gelaafd.’ (door J. Smeets opgedragen aan de kunstenares). Het portret staat bij Sorina centraal. Ook hier tracht zij niet alleen de buitenlijn, maar ook het innerlijke een betekenis te geven. Zij heeft meerdere tentoonstellingen op haar actief en ze behaalde verscheidene eretekens en erkenningen in het buitenland. (St.-Lamertusstraat 108, 2600 Berchem).
js
| |
In memoriam
Jacques Van Baelen
Over de dood heen - was vriendschap de stut van mijn leven - Op 10 november 1995 overleed Jacques Van Baelen in Neerpelt, na een kortstondige ziekte, in de leeftijd van 67 jaar. Hij werd op 29 mei 1928 geboren in Bree. Jacques Van Baelen was priester-dichter-schrijver en woonachtig in Bocholt. Hij was priester van het bisdom Limburg, licentiaat toegepaste theologie, diocesaan begeleider B.L.O., godsdienstleraar in Tongeren, Herk-de-Stad en Neerpelt. Als letterkundige was hij sinds 2 december 1959 lid van de V.V.L., waar hij van 1973 tot 1992 secretaris was van het solidariteitsfonds. Daarna werd hij ondervoorzitter van deze vereniging. Bij ‘Kunstenaars voor de jeugd’ nam hij van 1973 tot 1979 de taak als voorzitter waar. Geruime tijd zetelde hij in de redactieraad van ‘Vlaanderen’. Verder was hij ondervoorzitter bij het Lavki-comité en sinds 1983 secretaris. In 1984 werd hem het ereteken van ridder in de Leopoldorde toegekend. Als literair geïnteresseerde was hij lid van Scriptores Christiani, CFKV, K.V.L.S., en Sabam. Daarnaast was hij secretaris en penningmeester bij ‘Vruchtbare Kalahari’ vzw, hoofdredacteur van ‘Abdijleven’ en redactielid van het tijdschrift ‘Diogenes’. Jacques Van Baelen was een zeer trouw man en hij vervulde al deze taken plichtsbewust en nauwgezet. Hij nam alles ter harte, de kleine en de grote dingen, hij greep naar elke kans om zich dienstbaar te stellen voor zijn medemens. In 1990 drukte hij de wens uit om na zijn dood zijn lichaam ter beschikking te stellen aan het Vesalius Instituut in Leuven voor onderwijs en onderzoek in de geneeskunde. Vooral begaan met het woord schreef hij volgende dichtbundels: ‘In Memoriam’, ‘Hongaarse Rapsodie’, ‘Kanttekening’, ‘Interlinie’ en ‘Onder de bolster’. Daarnaast verschenen nog ‘Van wieg tot graf’ een jeugdroman,
‘Bijna een dode anjer’ een essay over Hubert Lampo, een verhalenbundel ‘Rode schilfers en stenen’ en een levensbeschrijving van Amanda van Schakkebroek onder de titel ‘Heldin van China’. Verder publiceerde hij nog gedichten, boekbesprekingen en essays in tijdschriften. Men kan zeggen dat Jacques als priester en als schrijver een zeer rijk gevuld leven had. De meeste mensen kenden hem als een integer man, die steeds een stille glimlach droeg. Zelden of nooit verhief hij zijn stem. Uit zijn poëzie straalde een zekere rust; in deze poëzie kon hij een dromer zijn. Maar toch ging Jacques de realiteit niet uit de weg, want leven was sterven en sterven hoorde nu eenmaal bij het leven. Het was een man die steeds de vriendschap op handen droeg en geloofde in Gods barmhartigheid. Geen enkele vraag, geen enkele angst zal Jacques nog kennen, wel de rust en het geluk om in Gods nabijheid te zijn. Jacques laat bij velen een leegte na, hij was een mens die steun en genegenheid kon delen. Het was mooi om samen met hem te groeien in liefdevolle verbondenheid. Over dit afscheid heen zullen zijn woorden bij ons blijven, gegraveerd met zachte stam, als een zonnestraal die valt op ochtendgras.
Edith Oeyen
|
|