Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 43(1994)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] De Emmaüsgangers Verweg lag Emmaüs, een zonbeschenen vlerk hurkende huizen brede bomen. De uren wogen in verstramde benen. Een lichte stap was naast gekomen. Wij groetten met verstilde stem doch Hij citeerde de profeten, betogende met vuur en klem wat iedereen nu toch moest weten: dat Christus uit het graf verrees in goddelijk triomferen over de dood, over het vlees. Kleofas kon zijn tranen niet meer weren. Ik hief de klink, doch Hij wou voort... Hij had zo warm en schoon gesproken. Hoe brandde ons hart, bij ieder woord een vlam van hoop in ons ontstoken. Wij moeten 't brood nog samen breken, ach ga niet verder op uw reis, wij horen toch zo graag U spreken over het hemels paradijs. Maar toen Hij beide handen, biddend om zegening opstak zagen w'in hun binnenkanten het spijkermerk, w'herkenden wijl Hij brak de broden en ze deelde onder ons. Een duizeling verduisterde ons ogen en in ons oren ruiste een dof gegons. Toen wij weer kijken konden was Hij heengetogen. Albert de Longie 25 [1976], nr. 150, p. 49. Vorige Volgende