Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Vlaanderen. Jaargang 41

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (24,28 MB)

Scans (83,48 MB)






Genre
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Vlaanderen. Jaargang 41

(1992)– [tijdschrift] Vlaanderen

Vorige Volgende
[p. 305]

wij huldigen / wij gedenken

Letterkundige
René Duyck 80



illustratie

Op 16.05.92 is René Duyck tachtig geworden. Tien jaar geleden bracht zijn vriend Bert Peleman hem in deze rubriek hulde. In 1986 verscheen van de hand van advocaat (thans senator) Johan Weyts een uitgebreide biografie, die een mooi overzicht geeft van het rijkgevulde leven van de Sint-Kruisenaar Duyck. Zijn levensloop en zijn talrijke gevarieerde activiteiten werden er ‘con amore’ en met interessante illustraties in weergegeven (De Middenstand van Sint-Kruis, infoblad, 8ste jrg., nr. 1, 1986, blz. 4-13). René Duyck heeft sedertdien niet stilgezeten. Vooral de lokale geschiedschrijving, één van zijn geliefkoosde bezigheden, heeft hij verder beoefend. Dit heeft weer bijdragen opgeleverd waarin hij kleine, maar daarom niet minder interessante elementen uit de geschiedenis van Sint-Kruis tot leven wekt en er de lezer mee weet te boeien. Zijn uitgaven over ‘Baronet John Sutton’, ‘Mary More’ (rechtstreekse afstammelinge van Thomas More) en ‘Judith van Vlaanderen’ zijn zeer waardevol en wekten de aandacht in het buitenland. Zijn voornaamste werk van de recente jaren is het boek ‘Sint-Kruis - Geschiedenis van de Brugse Rand’ (uitg. M. Van de Wiele, Brugge) uit 1987. Hij is zonder twijfel de beste kenner van Sint-Kruis die we onder ons hebben en dit boek draagt dan ook de stempel van de auteur: vol nieuwe gegevens en details die hij in de loop van zijn jarenlange speurtochten en opzoekingen heeft verzameld. René Duyck is gaandeweg ‘Mijnheer Sint-Kruis’ geworden. Hoewel de leeftijd soms gaat wegen, blijft hij alert, aandachtig en kritisch alles volgen wat in Sint-Kruis gebeurt. Hij hoopt nog altijd - en wij met hem - dat de onbarmhartige aftakeling van het kasteel Rooigem, dit belangrijkste monument van Sint-Kruis, zou kunnen gestopt worden en dat aan dit prachtig eigendom en domein een nieuwe jeugd en zo mogelijk ook een publieke bestemming zou kunnen gegeven worden. Ondertussen blijft hij jong van hart en omringd door zijn mooie familie en zijn vele vrienden verder zorg dragen voor het geestelijk, cultureel en materieel erfgoed van ‘zijn’ gemeente. We wensen hem hierbij nog vele jaren en talrijke voldoeningen in zijn rusteloze activiteiten (Pastorieweg 3, 8310 Sint-Kruis/Brugge).

Andries Van den Abeele

Dichteres
Julia Tulkens 90



illustratie

Het is een zegening de dichteres Julia Tulkens op haar negentigste verjaardag nog onder ons te hebben. De bundel, die ze verleden jaar bij de Leuvense Schrijversaktie uitgaf onder de merkwaardige titel De eeuw is aan het kantelen getuigt van haar dichterlijke présence. Het is zoals de inleider E. Berode toen stelde ‘wie schept, voelt zich eeuwig jong’. Vooraleer de eeuw kantelt blikte de dichteres met haar blijvende levenslust terug in het verleden: haar jeugd, haar vrienden, de wereldoorlogen, Landen. Een reeks foto's illustreerden deze levensloop en ze besluit de bundel ‘Ik rol mij op / als een cocon. / Ik kom in d'andere eeuw / stralend / naar U weer!’ Julia Boddaer is geboren te Tienen op 6 oktober 1902, waar zij opgroeide in een sfeer van muziek en poëzie. Zij was jarenlang werkzaam in het onderwijs. Haar man Leo Tulkens († 1967), met wie ze in 1922 huwde, was leraar aan de Provinciale Normaalschool te Tienen. Julia Tulkens publiceerde een vijftiental gedichtenbundels, o.m. Ontvangenis (1936), Vader (1938), De aardse bruid (1950), Na het bruidlied (1953), Het huis van de stilte (1959). Naast haar zuiver literair werk legde zij een drukke activiteit aan de dag o.m. bij de B.R.T., als Voorzitter van de Vlaamse Poëziedagen, lid van de Kultuurraad voor Vlaanderen, bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, lid van het Beschermcomité van de Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie, jurylid van talloze poëzieprijzen o.m. van de Poëzieprijs Vlaamse Club Brussel. In 1938 werd zij onderscheiden met de Literaire Prijs van Brabant, in 1950 met de Vijfjaarlijkse Prijs van de Vlaamse Provinciën. De stad Landen verleende haar het ereburgerschap. Ze is in de Leopoldsorde en in de Kroonorde verheven. Julia Tulkens behoort tot het poëtisch erfdeel der Nederlanden. E. Berode vatte haar oeuvre aldus samen: ‘Er zijn, denk ik soms, twee dichteressen die Julia Tulkens heten. Een hymnische dichteres en een elegische dichteres. De hymnische, is die van ‘Ontvangenis’ en ‘De aardse bruid’. Pas toen ze 34 jaar oud was, ontdekte ze na een ernstige ziekte het zinnelijk genot dat man en vrouw samen kunnen beleven. Pas toen ook bezong ze de weelde van het moederschap. Die onbevangen hymne aan het vrouw- en moeder-zijn heeft indertijd nogal wat pennen in beweging gebracht. Dat is natuurlijk al een halve eeuw geleden en die bekrompenheid is nu alleen nog van historisch belang. Wat nu echt nog rest is dat overweldigende aardszinnelijke geluk waarvoor geen woord te lyrisch is, geen beeld te retorisch, geen ritme te gedragen. Het is de tijd van ‘Mijn jonge lijf plooit als een wisse onder de macht van uw begeert’

[p. 306]

en van ‘Ik voel uw leven in mijn lome schreden. Ik voel uw leven in mijn zware borst’. En dan is er die andere Julia Tulkens, de elegische dichteres. Het is de tijd dat het geliefde Wissenbos geleidelijk ‘Het huis van de stilte’ werd. Het is de tijd dat hij uit haar leven verdween die alles voor haar betekende en betekent: regen in de droogte, koelte in de hitte, licht in de duisternis. Het is ook de tijd dat de dichteres steeds meer beroerd wordt door het schrijnende gebrek aan liefde en het zinloze geweld in de wereld. Het is in één woord de tijd van de pijnlijke ervaringen en gelouterd door het lijden schrijft Julia Tulkens aangrijpende gedichten in een strakke, gebalde, sobere stijl. Het is de tijd van ‘Geen eksters meer en geen uilen aan de rand van het Wissenbos’ en van ‘Er is mist, mijn man, en uw stem is van glas’. Kunnen we deze heuglijke verjaardag beter afsluiten dan met één van haar ontroerende verzen ‘Ben ik nog schaduw, / ben ik al licht, / of is d'oneindigheid / mijn aangezicht?’.

Raoul Maria de Puydt

Kunstschilder
Roger van Belleghem 70



illustratie

Roger Van Belleghem is Westvlaming van geboorte (o24 mei 1922): West-Vlaanderen, waar de dichter of de schilder en de kunstenaar van echte afkomst, dicht bij de schepping blijft en taai volhoudend, verfijnd zijn kunstenaarstalent zijn eeuwig lied laat zingen. Hij is een kind van zijn streek: een onvermoeibaar werker, die in bescheidenheid en met virtuositeit zijn werken borstelt. Een onvermoeibaar werker die dag na dag zijn stijd voert met zichzelf, die ontsnappende kleuren aan banden legt, die details aan elkaar rijgt tot een kleurrijk snoer; een verfijnde geest die minutieus alle gegevens verwerkt en speurend het kleinste deeltje van het doek onvermoeibaar bewerkt. Bescheiden als hij is, schuwt hij pralerige samenkomsten en nutteloos gepraat: zijn bescheidenheid belet hem oppervlakkig te zijn, als wil hij steeds weer voor zichzelf en voor de anderen bewijzen dat hij niet ondermaats is gebleven. Maar zijn werk is méér dan uitermate verfijnde en geslaagde kleurenschakeringen... is méér dan een oppervlakkige streling voor het oog. Roger Van Belleghem staat ‘te midden van het veld’ (G.G.), te midden van zijn en onze wereld en schouwt in de diepten. Hij ontdekt deze wereld, beheerst de elementen, ontleedt met oneindige vaardigheid het bouwvallig gebouw van onze beschaving - zoals een chirurg legt hij de mens bloot en etaleert hij wat de mens is in zijn diepste ‘ik’ en wat hij bereikt heeft, gedreven door zelfopgewekte en niet meer in handen te houden vernietigende krachten. Roger Van Belleghem wil een deel zijn van de schepping en reageert, schildert en confronteert ons met het verval en schokt. Toch is hij geen doemdenker: zijn werk is méér dan een aanklacht; hij blijft vertrouwen hebben in de schepping van de Heer én in de mens. In al zijn werken steken elementen van ordening en die staan steeds centraal: een parket van zwart/witte blokjes, lijnen en meetkundig afgemeten vakken, serene figuren midden in het verval. Roger Van Belleghem schildert de eeuwige strijd van het goede en het kwade en laat het geweten spreken. Ieder doek is de weerspiegeling van het innerlijke leven van ieder mens: de mens die dreigt verloren te gaan (Heidelaan 32, 1640 St.-Genesius-Rode).

Firmin Aerts

In Memoriam
Rodolf Michiel Callewaert
Letterkundige



illustratie

R.M. Callewaert werd geboren op 15.02.1911 in Roeselare en stierf in Ieper op 07.03.1992. Als auteur was hij bekend onder het pseudoniem R.C. Gitsberg. Hij werd onderwijzer (Torhout 1930) en stuurde als éénderspillenvande A.K.V.S.-getrouwen uit de ‘klas 30’, zijn eerste pennevruchten naar ‘De Vlaamsche Vlagge’ en publiceerde in het vertrouwelijk circulerend ‘Ex catacumbis’. Die idealistische instelling tekende blijvend het leven van R. Callewaert. Na zijn legerdienst benoemd te Gits werd hij er schoolhoofd en stond, gedurende 40 jaren, tot 1973, toegewijd in dienst van opvoeding en onderwijs. Gehuwd met Flore Declercq (Wevelgem) was hun bloeiend gezin - acht kinderen - zijn vreugde en trots. Het ‘plus est en vous’ bezielde R.C. Gitsberg. Ook bij de anderen wou hij dit ontbolsteren... Literatuur en muziek hadden zijn creatieve aandacht. Hij stond breed open voor alle cultuur. Bij zijn menigvuldige reizen en tochten, was hij bewonderend geboeid door het eigen zijn van vreemde landen en volkeren. Overtuigd en geëngageerd werd hij in zijn dorpsgemeenschap initiatiefnemer en motor in vele culturele en godsdienstige verenigingen. Onder het pseudoniem R.C. Gitsberg, een toponymische verwijzing, debuteerde R. Callewaert met een paar jeugdboeken: ‘Gevangen op het ijs’. (Averbode 1935) en ‘De meesterdronk van Rothenburg’ (Averbode 1934). In 1946 bracht hij, op voorstel van Hernieuwen-uitgaven Roeselare, de studie ‘Twee pioniers van het eerste uur: J.F. Willems - J.B. David’, door recensenten beschouwd als ‘een daad van Vlaams zelfbewustzijn en historische rechtvaardigheid’. In de opvoedkundige brochurenreeks van het C.O.V. bracht R.C. Gitsberg, anno 1957, met inleiding van Dr. A. Decoene ‘Ons Sanktuarium, vijftig heiligen in dienst van opvoeding en onderwijs’. Op de naam van R.C. Gitsberg staat anno 1963 de compilerende literaire studie ‘De figuur van de onderwijzer en de onderwijzeres in de Zuidnederlandse literatuur’. Geïnteresseerd voor de geschiedenis van zijn dorp, waar het Stevinisme nog naleeft, publiceerde hij de roman ‘Het verdwenen landgoed van de Stevenisten’, naar de aantekeningen van een oud dagboek 1815-1863 (1963). Anno 1980 verscheen als Davidsfondsuitgave de roman ‘Mist en rode bladerval’, ‘een tragisch boek over een tragische bladzijde uit de bewogen geschiedenis van ons volk tijdens en kort na de tweede wereldoorlog’ (R. Van de Moortel). Terugdenkend aan zijn Torhoutse jaren schreef R. Callewaert, onder zijn gekend pseudoniem, in het periodiek Christene School, naast andere bijdragen: ‘Normaalschoolherinneringen’ (16 afleveringen), die een blijvende documentaire waarde hebben voor de-tijd-vantoen. In het A.V.K.S.-schrift 5, (nov. 1982), kwam hij nog daarop terug: ‘Een A.V.K.S.-periode in de Torhoutse normaalschool’. Wakkere ‘Ridder van 't Manneke uit de Mane’,

[p. 307]

met zin voor humor, deed hij regelmatig zijn duit in het zakje, door het leveren van pittige invallen en bijdragen voor de jaarlijkse ‘Volksalmanak’. VWS-Cahier 46 (1973) was aan R.C. Gitsberg gewijd. F.R. Boschvogel merktekende R.C. zeer gevat: ‘Trouw en toenadering’. Het ‘Lexicon 2’ vergat R.C. Gitsberg niet. Wijlen Rodolf Callewaert was, in wezen en werken, een sieraad voor zijn beroepsgroep, die zoveel heeft bijgedragen, in gezin, school en verdere inzet, ook met de pen, tot de bewustwording en culturele verheffing van ons volk (Brugsesteenweg 75, 8840 Hooglede-Gits).

D.J.G. Merlevede

In Memoriam
Denis Dolphyn
Kunstschilder



illustratie

Denis Dolphyn werd geboren op 8 oktober 1902 en overleed te Antwerpen op 7 augustus 1992: twee maanden later zou hij negentig geworden zijn. Hoewel geboren te Diest was hij een volslagen Antwerpenaar geworden. Met zijn broer Vic en diens zoon Willem vormde Denis een schilderend triumviraat met naam en faam. Vic was een specialist in de portretkunst, Willem is een stillevenspecialist en Denis muntte uit in het landschap en de marine. Hij was een uitstekend kenner van de schilderkunst, Naast restaurateur was hij ook tekenleraar. Zijn enig thema was dus het landschap en de marine, maar dan in zeer vele verschijningsvormen. Hij werkte in Brabant, Antwerpen (de Schelde), West-Vlaanderen, het Land van Waas en Ierland. Het is duidelijk dat de thematiek plastisch-hiërarchisch moet wijken voor de picturaliteit. Denis Dolphyn beschikte over een ideaal vierspan om zijn plastische wagen aan te trekken: picturale zintuigen, een scherpe, pientere geest; een gevoelige ziel en een enorme stielvaardigheid. Ieder werk van de schilder vertoont een zeer verzorgde voorgrond, een overkoepelende lucht en een primerende middenlaag. De meestal horizontalistische lagen en vlakken worden door ronde en ovale vormen tot een synthese en een cohesie met elkaar verbonden. Op het technische vlak was Denis Dolphyn een veilige, onkreukbare gids in een chaotische tijd. Hij was heel sterk als olieverfschilder en zijn etherische aquarellen zijn vaak verrukkelijk. Denis Dolphyn exposeerde geregeld in Antwerpen: Galerij Van den Boom (Deurne), Galerij De Eik, Kunstcentrum Hof De Bist te Ekeren (4x), B.P. Building, Galerij Brabo, Galerij Campo; ook in Brussel (ASLK); in het Kunstcentrum te Vaalbeek, enz. De drie Dolphynen stelden samen tentoon in 't Elzenveld te Antwerpen. Denis Dolphyn leidde een fijn leven aan de zijde van zijn lieve echtgenote. Hij had bovendien vele goede vrienden. Denis kreeg een zeer mooie uitvaart in de artistieke Sint-Jacobskerk te Antwerpen en werd begraven op het erepark van de begraafplaats Schoonselhof vlak naast zijn broer Vic die onlangs overleed. Denis, uw werk zal u overleven.

Roger Geerts

In Memoriam
Fons Stels
Glazenier



illustratie

Op 09.07.1992 overleed in Tienen Fons Stels op de leeftijd van 80 jaar. Fons, geboren in de suikerstad, had zich reeds verscheidene jaren met zijn gezin teruggetrokken in het rustige Bunsbeek. Toch bleef hij het doen en laten van zijn geboortestad op de voet volgen. Tienen, waar hij zijn jeugd sleet, zijn kunstgalerij had en als leraar jarenlang zijn leerlingen esthetische vorming gaf, was een stuk van zijn leven. Het meest bekend was Fons als glazenier. Ontelbare kerken bezitten glasramen van zijn hand. Deze vallen onmiddellijk op. Ze getuigen van een diep godsdienstig gevoel, een grondige studie van de religieuze symboliek en een groot vakmanschap met oog voor het kleinste detail. Ook de diepe harmonieuze kleuren, evenwichtig ingepast in het geheel, zijn een kenmerk van zijn werk. Fons deed zoals zijn grote voorgangers uit de middeleeuwen: hij illustreerde in begrijpelijke taal alle facetten van het christelijk geloof. Dat geloof gaf hem levensmoed en hield hem recht. Het was de leiding in zijn leven en zijn hoop na de dood. ‘Ik ben altijd gereed om te gaan’. Een zinnetje dat hij de laatste jaren dikwijls uitsprak. Hij voegde er onmiddellijk aan toe: ‘ondertussen doe ik rustig voort’. Rustig heeft Fons afscheid genomen van het leven, van zijn moedige vrouw en van zijn kinderen. Met hem verdwijnt een bescheiden man en een groot kunstenaar. Zijn werk zal echter de gedachtenis aan hem levendig houden. (Vissenakensesteenweg 2, 3380 Bunsbeek).

Dries Cuppens


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Raoul Depuydt

Roger Geerts

Andries van den Abeele

Firmin Aerts

Dries Cuppens

over Julia Tulkens

over R.C. Gitsberg