Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 40
(1991)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
TransitSamenstelling: Edmond Ottevaere en Piet Thomas In deze rubriek publiceren we ‘literaire’ vertalingen in het Nederlands van goede gedichten uit andere talen. Naast de vertalingen drukken we tevens de gedichten in de oorspronkelijke taal af. Het is o.m. de bedoeling van deze rubriek het vertalen van gedichten te stimuleren en daarom kunnen vertalingen ter selectie ingestuurd worden op het adres van ons redactiesecretariaat. Het team dat instaat voor de samenstelling van deze rubriek, zal tevens de selecties van de ingezonden vertalingen doorvoeren. Om in aanmerking te komen voor publikatie moet ieder vertaald gedicht vergezeld zijn van een fotocopie van het oorspronkelijke gedicht en van de bibliografische gegevens van de bundel of het boek waaruit het genomen werd. De redactie
Δ΄
ΨΑΥΜΙΔΙ ΚΑΜΑΡΙΝΑΙΩΙ ΑΡΜΑΤΙ Ἐλατὴρ ὑπέρτατε βρον-Ga naar margenoot+
τα̑ς ἀκαμαντόποδος
Ζεν̑· τεαὶ γὰρ Ωραι
ὑπὸ ποικιλοφόρμιγγος ἀοιδα̑ς
5[regelnummer]
ἐλισσόμεναί μ᾽ ἔπεμψαν
ὑψηλοτάτων μάρτυρ᾽ ἀέθλων.
Ξείνων δ᾽ εὗ πρασσόντων ἔ-
σαναν αὐτίκ᾽ ἀγγελίαν
ποτὶ γλυκεῖαν ἐσλοί.
10[regelnummer]
Ἀλλ᾽ ω̑ Κρόνου παῖ, δς Αἴτναν ἔχεις
ῖπον ἀνεμόεσσαν ἑκατογκεφάλα
Τυφω̑νος ὀδρίμου,
ὈΟλυμπιονίκαν δέκευ
15[regelnummer]
Χαρίτων θ᾽ ἔκατι τόνδε κω̑μον,
χρουιώτατον φάος ωὐ-Ga naar margenoot+
ρυσθενέων ἀρετα̑ν.
ψαύμιος γὰρ ἵκει
ὀχέων, ο̑ς ἐλαίᾳ στεφανωθεὶς
20[regelnummer]
Πισάτιδι, κυ̑δος ὄρσαι
σπεύδει Καμαρίνᾳ. Θεὸς εὔφρων
εἴη λοιπαῖς εὐχαῖ· ἐ-
πεί νιν αἰνέω, μάλα μέν
τροφαῖς ἑτοῖμον ἱππων,
25[regelnummer]
χαίροντά τε ξενίαις πανδόκοις,
καὶ πρὸς Ἡσυχίαν φιλόπολιν καο̑αρᾳ̑
γνώμᾳ τετραμμένον.
Οὐ ψεύδεῐ τέγξω λόγου·
30[regelnummer]
διάπειρά τοι βροτω̑ν ἔλεγχος·
ἅπερ Κλυμένοιο παῖδαGa naar margenoot+
Λαμνιάδων γυναικω̑ν
ἔλυσεν ἐξ ἀτιμίας.
Χαλκέοισι δ᾽ ἐν ἔντεσι νικω̑ν δρόμον
35[regelnummer]
ἔειπεν Ὑψιπρλείᾳ
μετὰ στέφανον ἰών·
‘Ου̑τος ἐγὼ ταχυτα̑τι·
χεῖρες δὲ καὶ ἦτορ ἴσον.
φύονται δὲ καὶ νέοις
40[regelnummer]
ἐν ἀνδράσιν πολιαί
θαμάκι παρὰ τὸν ἁλικίας
ἐοικότα χρόνον.’
| |
Pindarus, Vierde Olympische OdeVoor Psaumis van Camarina, de winnaar in de wagenrennen. Str. 1: Zeus, hoogverheven dondermenner,
die voor die nooit vermoeide loper
de teugels viert, uw dochters Horae,
de wentelende jaargetijden,
zonden mij om met zang en citer
vol kunst en harmonie van grootse,
verheven Spelen te getuigen.
Valt voorspoed en geluk hun gasten
ten deel, ware vrienden begroeten
die blijde tijding dra met vreugde.
Kom, zoon van Cronus, gij die meester
zijt van de Etnaberg, door winden
gegeseld en waaronder Typhon,
het monster met de honderd koppen,
verpletterd ligt: onthaal die won in
Olympia en laat u voor de
Chariten deze stoet gevallen.
Ant. l: Meer dan wat ook werpt deze optocht
een duurzaam licht op knappe daden
die wijd en zijd ontzag afdwingen.
Want met zijn wagenspan komt Psaumis
bekranst met de olijf uit Pisa.
Roem voor Camàrina verwekken,
dat is zijn wens. En mocht de godheid
zijn verdere wensen nog genadig
zijn. Loven wil ik hem: veel zorgen
en tijd besteedt hij aan zijn paarden,
met vreugde schenkt hij elke vreemde
gastvrij onthaal en zuiver van hart
is hij gesteld op rust en vrede,
de vrienden van zijn stad. In leugen
zal ik niet drenken het gezegde:
‘De proef bewijst wat mensen waard zijn.’
Ep. 1: Zij was het die op Lemnus
Erginus, Clymenus' zoon,
de smaad kon doen ontlopen
van vrouwen. In de wedloop
met bronzen wapenrusting
behaalde hij de zege.
Toen hij zijn krans kwam halen
sprak hij Hypsipyle aan:
‘Dat gaven mij mijn snelle
voeten, met hart en handen
vermag ik evenveel! Zelfs
bij jonge kerels groeien
vaak grijze haren voordat
het past bij tijd en leeftijd.’
Patrick Lateur
|