Stedebouwkundig voorstel voor Brugge
1938
Architect Huib Hoste i.s.m. arch. P.A. Michel
Marc Dubois
De belangrijkste 19de-eeuwse stedelijke ingreep in Brugge is ongetwijfeld de aanleg van de spoorlijn. De stad kreeg zijn station op het Zand en wijken gelegen aan de zuid-west kant werden afgesneden van de rest van het historisch stadscentrum. Met de verplaatsing in het begin van de jaren dertig van het station op het Zand naar de huidige lokatie ontstonden ook nieuwe problemen: de nieuwe bestemming van de vrijgekomen terreinen van de spoorwegbedding en de relatie tussen het nieuw station en de stad. Hiervoor werd in 1937 een wedstrijd georganiseerd waaraan ook Huib Hoste deelnam, de belangrijkste architect in Vlaanderen uit het Interbellum. Hostes voorstel bevat twee gebieden waarvoor hij een antwoord formuleerde. Voor de erg verkrotte wijk ten noorden van het Zand voorziet hij strokenbebouwing. In het zuidelijk gedeelte
Ontwerp van H. Hoste en P.-A. Michel voor de aanleg van de vrijgekomen stationsgronden.
kiest hij voor een groot park waarin de gebouwen in zig-zag vorm zijn ingeplant. Deze hebben vier bouwlagen en staan volledig op palen. Zowel arbeiderswoningen als burgerwoningen waren voorzien. Door de bebouwing op kolommen te plaatsen kon het park worden aangelegd onderdoor de gebouwen. Hij introduceert het schema van ‘La Ville Radieuse’ van Le Corbusier, niet abstract maar wel rekening houdend met eigenheden van de site. Deze bebouwing was volgens Hoste noodzakelijk om een reële band te maken tussen de stad en het nieuw station. Voor het erg conservatief ingesteld Brugge was dit project nauwelijks te verdedigen. Het uitgevoerd project van de architecten Lantsoght en Van der Moeren uit 1941 neemt opnieuw het idee van een park zonder bebouwing op.