Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 40
(1991)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
De kunstenaar in het Europa van morgen
| |
De on-wereldSchrijvers en filosofen wijzen op de ‘gebroken wereld’, op de ‘verdeelde mens’: ‘De hedendaagse mens is verdeeld, geschonden, onvolledig, een vijand van zichzelf; Marx noemde hem “vervreemd”, Freud “verdrongen”; een toestand van oude harmonie is verloren gegaan, men streeft naar een nieuwe volledigheid’, schrijft Italo CalvinoGa naar eind2. De Mexicaanse romancier Carlos Fuentes vraagt zich af of het herboren Europa van het jaar 2000 zal herleid worden tot ‘een crisis van de rede, een crisis van doelstellingen, een crisis van rechtvaardigheid en een cirkeltriomf van produktie en consumptie’Ga naar eind3. De Spaanse dichter en socioloog Jorge Riechmann spreekt van een ‘onwereld’ (in-mundo, met een zinspeling op het Franse ‘immonde’, smerig) en stelt het Europese humanisme in vraag: ‘Europees humanisme: paradoxale uitdrukking. Als het wezen van Europa de oorlog is (van de mensen onder elkaar en tegen de natuur), en die conjectuur lijkt niet ontregeld, dan is Europa radikaal antihumanistisch’Ga naar eind4. Zijn er nog meer citaten nodig? In zijn boek L'Europe et ses nations drukt de historicus Krzysztof Pomian het nog duidelijker uit: ‘Als gemeenschap van waarden, verkeert Europa in crisis’Ga naar eind5. De Franse filosoof Jean-Marie Domenach maakt het meer problematisch: ‘...ook wij leven in de afwezigheid: afwezigheid van de politiek, afwezigheid van God en, zegt men, afwezigheid van de mens...’Ga naar eind6. Citaten ten overvloede om aan te tonen voor welke leegte de hedendaagse kunstenaar en schrijver staat. Die leegte zal, in hoever we dat nu kunnen overzien, in de nabije en verre toekomst de wijsgerige achtergrond blijven vormen waartegen zowel elk individu als de maatschappij zijn of haar bestaan zal moeten uitbouwen. | |
Een culturele kloofEen ander, dit keer socio-cultureel gegeven dat voor heel West-Europa geldt, is de groeiende kloof tussen aan de ene kant een elite van intellectuelen, hoger kaderpersoneel, hoger gesitueerden uit de vrije beroepen, en aan de andere kant de massa on- en lager geschoolden, de lagere kaders en zelfs de middenklasse die overgeleverd zijn aan de massaconsumptie, waarmee ze worden overspoeld door de moderne media en een volksvervreemdende amusementscommercie naar Amerikaans MTV-model. De Amerikaanse essayist Allan Bloom beschrijft dit verschijnsel als volgt: ‘Kortom, het leven wordt herleid tot een nonstop, commercieel verpakte masturbatiefantasie’. Hij noemt die hele amusementsindustrie, waarvan de rock de massale expressie is, een van de rijkste markten uit de naoorlogse wereld: ‘De rockhandel is een volmaakt kapitalisme, dat beantwoordt aan een vraag en dat die vraag helpt scheppen’Ga naar eind7. Elders in zijn boek The closing of the American Mind noemt Bloom die leegte ‘nihilisme zonder afgrond’, d.w.z. pure leegte. Statistieken van het Franse ministerie van Cultuur over de periode 1973-1989 tonen duidelijk aan hoezeer de culturele kloof tussen de hogere en de lagere bevolkingsgroepen in hoge mate samenvalt met de scheiding tussen rijk en arm, tussen hogere en lagere inkomensgroepenGa naar eind8. Universitairen gedragen zich in het algemeen volgens een zogeheten ‘klassiek’ cultuurmodel, dat bestaat uit lectuur, het beluisteren van klassieke en hedendaagse ernstige muziek, het bezoek van schouwburg en opera, het bezichtigen van kunstwerken, het reizen met culturele doeleinden, en vooral bij jongere intellectuelen de belangstelling voor moderne dans en jazz. Kenmerkend is ook dat de familiale traditie en een hogere sociale afkomst belangrijke factoren zijn bij de keuze voor eerder klassieke uitingen van cultuur en dat het diploma op zichzelf niet altijd van doorslaggevende aard is in het cultureel gedrag. Uit dit onderzoek is nog gebleken dat de strategieën die in de jaren '60-'70 werden ontwikkeld voor een ruimere deelname van de bevolking aan het culturele leven, vooral van de maatschappelijk minder bevoorrechte groepen, weinig resultaat hebben opgeleverd. Na de jaren '70 hebben de ontwikkeling en verspreiding van de audiovisuele middelen bij de massa van de bevolking, voor wie die strategieën waren opgezet, het culturele vacuüm opgevuld. Tegelijkertijd zijn ook in de grote verstedelijkte en geïndustrialiseerde gebieden de massa ingewekenen uit het platteland totaal vervreemd geraakt van de oorspronkelijke volkscultuur. Die uitwijking naar de industriegebieden, zoals in het Noorden van Italië, liet een immens cultureel braakland achter dat nog slechts wordt bewoond door een verouderd een verarmde bevolking. In de | |
[pagina 33]
| |
May Claerhout: De Europese Vrouw.
massasteden ontstaat een vierde wereld van werkelozen, bejaarden, migranten, doelloze jongeren, die een voedingsbodem vormen voor drugs, armoede, delinquentie en allerlei andere vormen van asociaal gedrag zoals hooliganisme en vandalisme. Het geschetste beeld lijkt somber, maar wie even de grote lanen en pleinen verlaat in steden als Parijs, London, Brussel, Liverpool of Milaan, stoot op taferelen van ellende en verval. De concentratie van massale culturele evenementen als internationale tentoonstellingen, theater-, muziek- en filmfestivals, atletiekmanifestaties, voetbalwedstrijden, rock- en andere muziekrecitals, die gretig gebruik maken van rijk gevulde beurzen van banken en multinationals, staat in scherpe tegenstelling tot de culturele en sociaal-economische onderontwikkeling van tientallen miljoenen Europeanen in die grote agglomeraties. Naast de sociale kritiek op de showbusiness die zich van de cultuur heeft meester gemaakt en die vooral zijn markt zoekt in sterk bevolkte steden, is het evenzeer noodzakelijk om de megapolisering van de cultuur in West-Europa aan de kaak te stellen op grond van zuiver culturele of artistieke overwegingen. De ontzettend rijke en verscheiden Europese plattelands- en volkscultuur, die sinds eeuwen haar uitdrukking heeft gevonden in de vele streektalen die Europa rijk is, in dans en klederdracht, in bouwstijlen en landschapsarchitectuur, in leefgewoonten, in het volksgeloof dat zo innig is vervlochten met riten rond dood en leven, dreigt te worden weggespoeld onder de vloedgolf van een totaal gecommercialiseerde monocultuur. Dorpen, kleine en middelgrote steden lopen het gevaar, als centra van streekcultuur, van de kaart te worden geveegd. | |
Kunst en kennisWelke houding kan de kunstenaar of schrijver aannemen tegenover die tegelijkertijd filosofische en maatschappelijke problematiek? Als de kunstenaar wil aanspraak maken op een bepaald intellectueel gezag in de moderne samenleving, zal hij op de hoogte moeten zijn van de belangrijke vragen van zijn tijd. Als literatuur, film, beeldende kunsten, toneel, die in de allereerste plaats vormen zijn van sociale communicatie, aansluiting willen vinden op de politieke, wetenschappelijke, ethische, religieuze thema's, die het bestaan beroeren, dan zullen hun beoefenaars zich daarover op bestendige wijze moeten informeren. In die zin wordt er van de schrijver een zeer hoge competentie gevergd. Kunst en kennis kunnen niet meer zonder elkaar. In dat opzicht heeft me het kunstwerk van de Engelse kunstschilder Turner, tentoongesteld in de Londense Tate Gallery zeer sterk getroffen. Zijn werk is gegroeid uit een poging tot synthese van Oudheid en Bijbel, van poëzie en kunsttheorieën van zijn tijd, van de artistieke traditie en de modernste kunsttechnieken, van de kennis van de natuur en de gevaren van de industrialisering voor het landschap. Juist door zijn intens schoonheidsgevoel was Turner ook zo bekommerd om de harmonie van het panorama dat de Thames hem bood vanaf Greenwich Park, waar hij het drukke Londen kon zien ‘amidst a world of care’, zoals hij het zelf formuleerde. Naast de zuiver artistieke waarde van zijn werk, treft Turner door het totale of integrale karakter van zijn visie op de wereldGa naar eind9. Hij schept een beeld van ‘volledigheid’, zonder in die volledigheid te zijn opgesloten. Hedendaagse dichters, onder meer ook in Vlaanderen Stefaan Hertmans, pleiten hoe langer hoe meer voor een gedachtenlyriek. Het is ook niet verwonderlijk dat juist dichters als Hölderlin, Blake, Valéry, Hopkins, Wordsworth, Eliot zo'n nieuwe aandacht krijgen. Een andere belangrijke strekking die vooral in de poëzie tot uiting komt en ook in het proza van schrijvers als Calvino, Roubaud, e.a. is de opzet om tegen de vervlakkende taal van de moderne informatie en de simplifiërende voorstelling van de wereld in, de complexiteit van het kunstwerk te plaatsen. Daarbij wordt teruggegrepen naar uitvoerige collectieve literaire modellen als de Ilias of de middeleeuwse epische romans, die een haast labyrintisch totaalbeeld scheppen van een | |
[pagina 34]
| |
hele maatschappij. Ook Umberto Eco werkt in die zin en wenst aan de literatuur opnieuw een sterke maatschappelijke relevantie te geven, althans op intellectueel gebied. Door hun kritische houding staan de schrijvers en kunstenaars in de oppositie. Een roman als De duivelsverzen van Salman Rushdie past ook volkomen in dat beeld van de moderne schrijver: hij noemt zijn roman ‘een versie van de wereld’ en ziet de kunst als ‘het derde beginsel dat kan bemiddelen tussen de stoffelijke en geestelijke wereld’Ga naar eind10. Ook de reeds genoemde Alexander Zinoviev schept op de hem eigen satirische wijze totaalbeelden van de Russische maatschappij. Opvallend is ook het groeiend aantal wetenschappers of academisch gevormden die de literatuur of de beeldende kunsten beoefenen. | |
In het midden van de wereldIn verband met de maatschappelijke betrokkenheid van de hedendaagse schrijver lijkt er eerder een klimaat te zijn gegroeid van niet-betrokkenheid. De dichter voelt dat hij geen greep heeft op de wereld. De Spaanse dichteres Luisa Castro schrijft dat juist de wereld meer haar leven bepaalt dan zijzelf, dat ‘haar bestemming meer van de anderen afhangt dan van haarzelf’Ga naar eind11. Politieke, economische, technologische krachten hebben de bovenhand. Het ‘ik’ verliest zichzelf. Vandaar het belang dat Luisa Castro hecht aan wat ze de ‘geografie van de gevoelens’ noemt. Het is uiteraard óók een manier om in de wereld te staan, maar dan op een teruggetrokken positie, waarbij aan de volkeren een groter belang wordt gehecht dan aan de staten, waar de culturen gaan heersen over de imperiums. De kunstenaar laat zich niet meer om de tuin leiden door de schijn van de wereld. Als hij, zoals de Deense dichter Christian Bundegaard, in het midden van de wereld gaat staan, dan is het als een soort antenne die alles registreert, die de taal opvangt van zijn tijd en haar omzet in verstaanbare spiegels van de wereldGa naar eind12. De dichter gaat tussen de mensen staan, hij zit achteraan in de klas, neemt waar wat vooraan gebeurt en specialiseert er zich in om het gebeuren om te zetten in taal en voor zoveel mogelijk mensen doorzichtig te maken. De maatschappelijke positie van de kunstenaar wordt enorm bemoeilijkt door het feit dat zijn werk, dat tegen de consumptiecultuur is gericht, alleen beperkte groepen bereikt. De kritische functie van de kunst bevordert ook de verstaanbaarheid niet. Het geld van overheid en sponsors wordt in het algemeen niet aangewend voor de ondersteuning van de kritisch gerichte artistieke en literaire creativiteit. Dichtbundels en essays behoren in heel West-Europa tot de minder verkochte genres. Zal de kunstenaar zich in de toekomst niet verder moeten bekwamen in de audio-visuele expressievormen, zodat hij een plaats kan verwerven in de massa-media? Net zoals dichters-cineasten als Jacques Prévert, Pier Paolo Pasolini, Jean Cocteau, Peter Handke en zovele anderen die de Europese film hebben vernieuwd, zo kunnen de hedendaagse dichters ook vernieuwende impulsen geven aan de hedendaagse beeldcultuurGa naar eind13. Hoe moeilijk de positie van de scheppende kunstenaar in de hedendaagse samenleving ook is, toch kan met bewondering worden opgekeken naar de kunstenaars en schrijvers uit Oost- en Midden-Europa die tot voor de val van het communistisch regime als vitale krachten zijn overeind gebleven in een intellectueel bijna ten dode opgeschreven maatschappij. Dank zij hun weerbaarheid konden die culturen overleven en zich ten slotte bevrijden. Een ver doorgedreven culturele dialoog tussen de kunstenaars en intellectuelen uit Oost en West kan zeer verhelderend werken voor het verwerven van scherpere inzichten in het toekomstig maatschappelijk functioneren van de artistieke en literaire creativiteit in Europa. |
|