Een woord vooraf
Het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (CVKV) werd gesticht in 1951. Vanaf 1952 verscheen het tweemaandelijks tijdschrift West-Vlaanderen, orgaan van het CVKV. De titel werd verruimd vanaf de vijftiende jaargang (1966) tot Vlaanderen; aldus werden de al lang bestaande ruimere inbreng en de wijdere uitstraling duidelijk. Het volgende overzicht omvat de eerste 36 jaargangen, tot 1987.
Al sinds vele jaren behoorde dat overzicht van de bijdragen, verschenen in West-Vlaanderen/Vlaanderen, tot de desiderata. Herhaaldelijk werd ernaar gevraagd. Eindelijk is het zover, dankzij de bereidwillige en onverpoosde inzet van de heerAdiel van Daele, lid van het CVKV sinds 1974 en tevens lid van de Raad van Bestuur en van de redactie.
Van sommige ondernemingen wordt gezegd: dat is monnikenwerk. Tot dat genre behoort o.a. het maken van registers bij boeken en tijdschriften, het opstellen van indexen, van bibliografieën. Het woord ‘monnikenwerk’ heeft meer dan één betekenis: niet alleen dat de onderneming doorzettingsvermogen, geduld, nauwkeurigheid enz. vereist; niet alleen dat het een tijdrovende bezigheid is; maar ook, dat het loon ervoor van een bijna-onaardse orde is. Al heeft iedereen die met registers en dergelijke gewerkt heeft, ondervonden hoé nuttig die kunnen zijn, toch wordt de waarde van het werk nog geregeld onderschat. Wellicht is die onderschatting toe te schrijven aan het feit, dat die werken altijd de bedoeling hebben anderen behulpzaam te zijn bij opzoekingen, dienstig te zijn bij de studie die door anderen zal ondernomen worden. De ‘beloning’ ligt dus in de dienstbaarheid, de bruikbaarheid; ook dát is geen geringe taak en dus is het loon toch de moeite waard!
Het eerste deel biedt een lijst van 218 nummers - de eerste 36 jaargangen -, met opgave van het behandelde thema en zo mogelijk van de samensteller(s). Daarbij moet men er even wel rekening mee houden, dat pas vanaf de achtste jaargang (1959) de afleveringen naast het nummer in de lopende jaargang, tevens een doorlopend nummer kregen, vanaf 43 dus. Bovendien was het in het begin niet zozeer de bedoeling per aflevering één hoofdthema te behandelen; die idee groeide geleidelijk. Voor de eerste afleveringen was dan ook de ‘redactie’ (d.w.z. de redactiesecretaris en enkele redactieleden) de belangrijkste samensteller. Mettertijd - en geregeld vanaf de tiende jaargang (1961) - werd het echter gewoonte, voor elke aflevering één of meer verantwoordelijke samensteller(s) te zoeken; hun namen worden vermeld in de laatste kolom.
Dit eerste overzicht geeft een beeld van de diversiteit van de behandelde themata: het geheel bewijst dat het tijdschrift de doelstellingen van het CVKV wilde realiseren, nl. christelijk en Vlaams te zijn, maar ook actueel en internationaal in de behandelde onderwerpen.
Het tweede deel bevat de alfabetische lijst van de medewerkers-auteurs met hun bijdragen. Die bijdragen per auteur worden gegeven in chronologische volgorde, mét zo mogelijk de rubriek waarin ze verschenen; de plaats wordt opgegeven met het jaartal en in romeinse cijfers het getal van de jaargang, het nummer van de aflevering in die jaargang en tussen haakjes het nummer in de doorlopende reeks; ten slotte volgt nog de aanduiding van de bladzijde(n): begin en einde van de bijdrage. De opgave van twee nummer-getallen werd noodzakelijk geacht, omdat de doorlopende nummering pas begon met aflevering 43. Bijdragen, ondertekend door twee of meer auteurs, worden bij de eerste naam volledig mét de verwijzingen opgenomen; bij de namen van de andere medewerkers wordt verwezen naar de eerste vermelding. De titel van de bijdragen is cursief gedrukt; wanneer de bijdrage echter deel uitmaakt van een groter geheel of van een rubriek buiten het thema-gedeelte, dan werd dat