Het verhaal van de Ontdekkingsreiziger
To O. Oberhüber and the few others who cannot be reduced to a postcard.
Na deze titel verwacht U natuurlijk een vlot leesbaar verhaaltje; jammergenoeg is het verhaal reeds lang geschreven, is de schrijver reeds lang geweest en liggen de oorzakelijke bronnen nog verder terug in het verleden. Het zou niet de juiste indruk geven dit nú te publiceren daar de schrijver niet meer zou staan voor de vet gedrukte naam bovenaan, een naam die jammerlijk genoeg niet meer kan veranderen met de drager. Bovendien verschijnt deze tekst slechts met een tijdelijke functie (tijdschrift); laat ik mij dus houden aan de korte momenten van Uw aandacht en U vertellen over het verhaal op een wijze zoals ik nu zal doen ook al is deze reflexief. Maar eerst nog dit, misschien maak ik teveel drukte over een naïef idee van identiteit het kan U terecht geen moer schelen wié de schrijver was en is als U maar vlug te weten komt wát hij is: waar hij voor staat, welk idee, embleem of leuze hij representeert. Bovendien al die drukte over een ordinair verhaaltje waarin de gegevens niet eens echt echt zijn... Ik zal daarom onmiddellijk aanvangen met de vertelling en de rest van de eerste alinea overslaan.
Het verhaal van de ontdekkingsreiziger.
Alles is verzonnen, zelfs het bestaan van het verhaal zelf. Ik bedoel de gegevens zijn verdergeborduurd op reeds ervarene zaken, met lichte veranderingen in de eigenschappen als bv. groot en klein en op andere manieren samengevoegd (deze elementen staan helemaal niet voor volledigheid); onze dromen zijn jammerlijk genoeg niet bevolkt met zaken die niet ergens anders vandaan komen. Zodoende is de hoofdpersoon een kabouter - maar het had net zo goed een reus kunnen zijn - die beantwoordt aan de eis van leegte voor het beginnen van het verhaal want wat bent U met een persoon vol herinneringen en eigenschappen als u die nog niet kent. Het verhaal begint dan ook met het relaas van zijn beide vroegere reizen voor hij u laat aanvangen met de derde tocht. Bovendien drukt hij zijn zorg uit over de toenemende hoeveelheid ervaringen. Door ze door te vertellen - net als bij het opschrijven - mogen zij inderdaad vergeten worden maar zonder rangschikkingsmethode kan hij geen patroon opleggen aan zijn herinneringen; blijven de meest onverwachte ervaringen op de minst geschikte momenten opdoemen in zijn geest. Maar op die manier zijn we al aanbeland in het zesde boek. U mag niet vergeten dat dit verhaal een laaiende succesformule voorstelt (had ik niet eerder gemeld dat dit niet echt echt is?). De reiziger die omwille van het gewenste succes een klinkende naam heeft, had zijn tochten aangevangen in alle zorgeloosheid en liet in zijn nadrukkelijke afwezigheid alles gebeuren zoals het verliep, alsof hij er niet was, zonder enige invloed op de voorvallen. Vrij vlug bouwt hij zo een enorm ervaringsensemble uit dat ook in het verhaal waar dit verhaal naar verwijst door middel van illusie wordt teweeggebracht. U hoeft gelukkiglijk enkel de interessante gebeurtenissen mee te maken.
In dit begin van het zesde deel staat de van alle beïnvloeding vrijgesproken hoofdpersoon op dezelfde plaats als in de vijf vorige delen, klaar om de volgende tussenspatie tussen vier reeds genomen windrichtingen in te slaan. Een ontdekkingsreiziger heeft namelijk de bijzondere eigenschap te vertrekken van een voor hem bekende plaats en naar een hem ongekend
gebied te gaan wat in dit geval herhaaldelijk gebeurt. Toch wordt in dit deel een totaal andere richting ingeslaan want hoewel de illusoire aard van het van alle belang ontblote waarnemerlje nog steeds niet doorgrond is, wordt het toch de hoogste tijd om aan zijn zorgelijkheid tegemoet te komen. Op zoek naar een systeem, een structuur dus. Daarvoor heeft de ontdekker meer dan genoeg aan zijn herinneringen die te boek zijn gesteld in de vijf vorige delen. Hij begint, zoals het hoort, ‘vlijtig’ te zoeken maar raakt al vlug verstrikt in de verschillende classificatie-eigenschappen die zich maar niet laten samenvoegen. U kan zich waarschijnlijk het pijnlijk zoeken van de kabouter voorstellen die zijn ervaringen in verschillende lineaire reeksen heeft uitgeschreven en er nog steeds niet in slaagt zich het gewenste te herinneren. Soms is hij de naam vergeten, andere keren weet hij niet meer wanneer of waar het te boek is gesteld. Er dringt zich een meerledig stelsel op dat de verschillende eigenschappen van de voorvallen tegelijk bevat want van wat hij zich wenst te herinneren is er zeker iets dat hij weet. Het vervangen van de eigenschappen door getallen maakt de zaak wel overzichtelijker, maar lost niets fundamenteels op; teveel eigenschappen hebben een sterk verband met elkaar. Met een wiskundig elan begint hij hieraan te sleutelen en stuit na lang zwoegen op een methode die alle antwoorden op zijn problemen in zich heeft: een magisch vierkant. Dit zou ideaal geweest zijn ware het niet dat de eigenschappen zich niet meer tevreden konden stellen met hun getal zodat ze zich binnen deze waarde gingen opsplitsen om op hun beurt magische vierkanten te vormen. Maar al kan het systeem hem nog steeds niet bevredigen het heeft reeds de vertrouwdheid van de langdurige weg die tot haar geleid heeft in zich. Er is niet alleen een voorlopig systeem gevormd, er is ook een hoofdpersoon gevormd. Hoewel de illusoire afwezigheid beweert vrij te zijn van enige invloed op
zijn omgeving, diende hij toch de gebeurtenissen te interpreteren om tot herinneringen te komen. Hoe onhandig er ook moet worden verdergesjokt met dit apparaat alles is beter als een volledig herbeginnen. Een proces waarin de hoofdpersoon zichzelf zou moeten vernietigen en waarbij het risico groot is op een analoge vraag naar structuur te stuiten. Het raster dat oorspronkelijk bedoeld was om als een handwerktuig te dienen bij het ordenen heeft zich tijdens haar vormingsproces meester gemaakt van de herinneringen, heeft zich ertussen geweven als een slingerplant zodat zij niet meer te verwijderen valt zonder het herinneringsproces zelf aan te tasten. Het systeem is wel binnen een vrij korte tijdspanne opgedoken, haar structurerende eigenschappen waren in de ervaringen zelf aanwezig. Het is immers niet duidelijk wat van historische en wat van fysische aard is; wat de feiten toebehoort en wat aan interpretatie is te wijten. Wat maakt het uit, de illusoire persoon acht zich gelukkig want hij weet nu waar hij staat.
Dit is echter geen eindpunt voor het systeem, zij bouwt zich alsmaar verder uit, differentieert zich meer en meer en gaat de specifieke eigenschappen van de ervaren bronnen steeds dichter benaderen. Zij groeit uit tot een allesomvattend hectisch geheel dat door haar ingebouwd streven naar perfectie - perfecte classificatie en de daaraan verbonden perfecte reproduktie het ervarene - wonderbaarlijke simulaties weet op te roepen. Zij gebruikt allang de onhandige woorden niet meer, maar