Kunst en Geest
Beschouwingen over kunst
Het is opvallend dat b.v. een klassieke verzenbundel tegenwoordig weinig kans heeft deaandacht, de belangstelling en de waardering te krijgen waarop hij recht heeft. Want door vele recensenten wordt a priori en volkomen ondoordacht dergelijke dichtkunst gedoodverfd met de overbekende en zeer versleten gemeenplaatsen, zoals: conventioneel, verouderd, traditioneel, precies alsof de traditie van het goede vrije vers niet even oud is als die van het goede klassieke vers. In elk geval is het klassieke gedicht zeker niet de gemakkelijkste weg voor de dichter, het is integendeel een kunstvorm die een strenge artistieke discipline oplegt, waaraan men zich zeker niet uit gemakzucht onderwerpt.
De vrije versvorm is even waardevol, maar wordt, helaas ten onrechte, in vele zogeheten modernistische werken die niet steunen op een stevig métier of ambachtelijke kunde, gebruikt enaangewend om het zich gemakkelijk te maken en om onkunde en gemisaan waarachtig kunstenaarschap te camoufleren.
Vernieuwing in de kunst is ongetwijfeld niet alleen gewenst, maar zelfs noodzakelijk om verstarring te vermijden. Doch om een kunstenaar van betekenis te zijn hoeft men daarom nietaan die vernieuwing mee te doen. Men moet in de eerste plaats eerlijk en oprecht zijn tegenover zichzelf en zich uitdrukken in die vorm die beantwoordtaan zijn diepste innerlijk wezen. Heel wat grote onsterfelijke meesters van blijvende betekenis behoorden in hun tijd niet tot de z.g. progressisten, zoals b.v. in de muziek Mozart, Schubert, Brahms. En om in de schilderkunst maar één naam in dat verband te noemen: Dirk Bouts is zeker in zijn tijd geen revolutionaire ruitentikker
Dieric Bouts (1410(?)-1475), Laatste Avondmaal St.-Pieterskerk, Leuven.
geweest. Daarvoor was hij een te schuchter, maar diepvoelend kunstenaar en in elk geval een van onze grote glories uit de z.g. primitieve schilderkunst van de 15de eeuw.
Technische kunde en métier zijn in de kunst geen doel op zichzelf, maar wel een onmisbaar middel. Het spreekt immers vanzelf dat kunst die uitsluitend tot techniek zou herleid worden onvermijdelijk zou ontaarden en verstenen tot louter cerebraal maakwerk zonder bezieling en waarin juist datgene zou ontbreken wat door Napoleon ‘la partie divine de l'art’ genoemd werd. Doch het gaat evenmin op de meest elementaire tucht over boord te werpen onder voorwendsel van directheid en spontaneïteit. De begenadigde inspiratie moet gepaard gaan met bezinning en bezinking. Men kan de vrucht maar plukken wanneer ze rijp en voldragen is. Men zegt dikwijls dat een kunstwerk voor tien procent inspiratie is en voor negentig procent transpiratie. Het is in elk geval iets dat men schept en vervaardigt in het zweet zijnsaanschijns en het is de vrucht van een langzaam en langdurig groeiproces waar spontaneïteit en voldragen rijpheid hand in hand gaan. De spontaneïteit verhindert volstrekt niet de ernstige inspanning en de strenge artistieke tucht die de kunstenaar zich moet opleggen, maar die men in zijn werk niet mag voelen omdat juist door de volgehouden inspanning elk spoor van inspanning moet worden weggewerkt en aldus de waarachtige eenvoud dient bereikt te worden die er de hoogste vrucht van is. We citeren in dat verband de bekende criticus, een geboren Deinzenaar, Joris Eeckhout: ‘De natuurlijkste en eenvoudigste expressie is meestal die waarop het langst gezweet werd, opdat juist hiervan niets zou blijken. Eenvoud is de laatste uitdrukking van het ingewikkelde pogen. Kunst en ook wetenschap zijn steeds een experiment waarbij taai geduld past’.
Denken we b.v.aan de danskunst: wanneer men bij een danser de inspanning voelt, dan is de dans bedorven. De gratie is er uit. Maar juist die gratie, die indruk dat het vanzelf gaat zonder een schijn van inspanning wordt slechts bereikt door de hoogst opgedreven inspanning en drilling.
Denken we in dat verband eveneensaan Gustave Flaubert, de schrijver van ‘Les trois contes’, waarvan het eerste ‘Un coeur simple’ een model is van een werkelijk onthutsende eenvoud. En 't is juist daarover dat hij schreefaan een vriend: ‘J'ai travaillé hier pendant seize heures, aujourd'hui toute la journée, et ce soir enfin j'ai terminé la première page’. Welnu, lees die eerste bladzijde: een mirakel van eenvoud! Maar probeer niet één woord ervan te veranderen of te vervangen door een ander. Ieder woord is het enig juiste, het enig onvervangbare.
Techniek en ambachtelijke vaardigheid zijn onmisbaar. Men moet toch over de nodige kunde en uitdrukkingsmiddelen beschikken om zijn gevoelens en ideeën uit te spreken. Het is bekend dat de grote impressionistische schilder Edgar Degas eens tot zijn vriend, de dichter Stéphane Mallarmé, zei dat hij een sonnetaan het schrijven was en er maar niet in slaagde er iets behoorlijks van te maken ‘en nochtans’, zo voegde hij eraan toe, ‘mijn hoofd barst van ideeën’. Waarop Mallarmé zeer gevat antwoordde: ‘Het is niet met ideeën, maar met woorden dat men een sonnet schrijft’. Anders gezegd: het is niet voldoende ideeën te hebben, men moet ook de vereiste uitdrukkingsmiddelen en techniek bezitten om ze uit te spreken en te verwoorden. Inspanning, voldragen rijpheid en geduld zijn noodzakelijk voor het scheppen van kunstwerken. Edison, die het toch kon weten, zei: ‘Het genie is een langdurig geduld’. En Goethe, dat andere genie, een van de meest universele geesten van alle tijden, schreef in zijn Faust:
‘Nicht Kunst und Wissenschaft allein,
Geduld will bei dem Werke sein.
Ein stiller Geist ist jahrelang geschäftig,
Die Zeit nur macht die feine Gärung kräftig
Und alles, was dazu gehört’.
Vandaar dat een voldragen kunstwerk, - vrucht van inspiratie gepaard met inspanning, bezinning, bezinking, langzame rijping en volhardend geduld, - slechts groeit en rijpt in de stilte en eenzaamheid en niet in het lawaai en rumoer van onze moderne rook- en debatzalen. Daar is de kunst allerminst mee gediend. Het is ook niet daar dat wij tot een volkomen innig contact kunnen komen met een kunstwerk, maar veeleer in onze oude musea, waar we het in de stilte en de afzondering tot ons kunnen laten