een dubbel geluk. Het was een verrukkelijke nieuwe wereld, een prille aparte sfeer, een wolk waarin ik mocht wandelen. Jonge mensen die althans lijfelijk aan de ondergang waren ontsnapt en die zich wéér, nóg, tóch, aan de studie van het verleden wijdden. Niet als een vlucht uit de werkelijkheid weg, maar als een toevlucht voor de toekomst. Vooral de kennismaking met Vergilius en zijn vriend Aeneas is voor mij belangrijk geweest. (Ik heb sedertdien een en ander aan Vergilius te danken!) Hij is
de Europese dichter, levend in een met het onze op velerlei gebied vergelijkbaar tijdsgewricht. Zijn held Aeneas komt van Troje in Klein-Azië naar Latium in de delta van de Tiber. Hij legt de band tussen oost en west, tussen Azië en Europa. Het verhaal van zijn lotgevallen verbindt de plekken waar onze geschiedenis - in bloed en tranen - begon. Vergilius is een poeta vates, een
duider geweest,
géén voltooier. Aan het eind van zijn Aeneïs verhaalt hij niet eens de stichting van Rome, waar toch het gehele epos naar verwijst. Het is het opus magnum van
Europa's vooravond. En zijn ‘held’ is een mens
die luistert. Een grote onduidelijke roeping drijft hem voort. Hij kan zijn eigen leven niet leven. Hij is een leider zijns ondanks. Hij moet anderen een zekerheid voorhouden die hij zelf (nog) niet bezit en hij kan dat slechts omdat hij zich in de hand weet van een hogere macht. Letterlijk zoals in ons Wilhelmus:
Of zoals Paulus schrijft: ‘brengen waar gij niet wilt’. Het is overigens niet toevallig dat wij hier aan Paulus denken, die immers net als Aeneas de band legt tussen oost en west, - van Jeruzalem naar Rome. En gedrevenen, allebei.
Europa is een ontdekking.
Tenslotte heb ik door de reizen die ik gedurende vijfendertig jaar mocht doen een goed deel van Europa écht ervaren. Het is de jongste tijd een gewoonte geworden zich laatdunkend uit te laten over ouders en opvoeding, school en maatschappij, geboortestreek en - niet het minst - over het Europese vaderland dat en passant met alle fouten en zonden wordt bevracht. Hopelijk is het meer onwetendheid en mode, dan wat anders. Van mensen die nog niet oud genoeg zijn om (ook) heimwee te hebben. Wie zonder vooroordelen tracht te blijven ziet iets méér dan vergissingen en misstanden, onrecht en kleinheid. Hij kan zien wat religie en politiek, inspiratie en talent, handelsgeest en geestdrift tot stand hebben gebracht. Ik denk aan zovele steden die ik bezocht en aan zovele kleine dorpen waar ik met mensen samen gelukkig was, - maar vooral aan vier hauts lieux van onze cultuur (in de breedste zin van het woord), vier grote pleinen die zoveel vertegenwoordigen van wat wij zijn en bezitten al is het dan onvertaalbaar in termen van economie en baatzucht. Deze vier vormen naar mijn gevoel een omschrijving, van noord naar zuid en west naar oost, van het oude dierbare Europa: de groene vlakte van Thingvellir op IJsland (de plaats van het oudste parlement!) en de agora van Athene, het Sint-Pietersplein in Rome en het tempelplein van Jeruzalem.
Europa is een trots en een liefde.
Maar het is vooral ook: onze hoop. Tegen de geestelijke verpaupering (de ‘oorcultuur’!), tegen de versmalling van de gezichtseinder, tegen het egoïsme van beroep, stand, partij en bereikt niveau - zich mogen inzetten voor een groot, en oud én nieuw, ideaal. Een Europa, één, federaal, van volkeren, ménsen, vrienden. Dat die gedachte op een zaterdagmiddag hier zovelen kan samenbrengen is toch een bemoedigend teken! Een bruggehoofd slaan naar de toekomst, wie kan het beter toevertrouwd zijn daarbij de leiding te nemen én de inspiratieve geestdrift te geven dan onze voorzitter die zelfs heel letterlijk een pontifex is, een Brugman(s)!
Vijf jaar geleden schreef ik een tekst die naar ik vertrouw ongeveer uitdrukt wat ons bezielt en verenigt en waaruit ik tot slot vier strofen lees:
De wereld die wij willen draagt geen wapens,
verdeelt zich niet in toegeruste legers
met het verbitterd bliksemen van leuzen.
De wereld die wij willen is een vrede
die zonder wrevel over het verleden
het doek haalt van vergeven en vergeten.
De wereld die wij willen is een landschap
dat onbeschadigd neerligt in de zomer
verzonken in de spiegels van zijn stromen.
De wereld die wij willen is Europa
uit zoveel eeuwen ongeduld verzameld
en toegezegd aan wie geen wanhoop kennen.