| |
Enkele actuele Vlaamse beeldende kunstenaars
Suzanne Bomhals Predikherenlei 7, 9000 Gent
In het hartje van het eens zo fiere Gent, woont in een schrijnachtige patriciërswoning uit de 16de eeuw kunstschilder Suzanne Bomhals. Als mens en kunstenares wil zij zich niet terugtrekken in een soort ivoren toren, doch leeft zij intens en aktief mee met het kunstgebeuren in ons land en kijkt zij achterdochtig naar alle milieustorende veranderingen die pogen afbreuk te doen aan het enig kader waarin zij sinds vele jaren woont en werkt. Suzanne Bomhals studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van haar geboortestad Gent; aanvankelijk schilderde zij nogal expressionistisch getint, maar langzaam vond zij haar eigen weg in een soort combinatie van symbolisme en magisch-realisme; onbewust heeft zij een irreële wereld tot de hare gemaakt, zonder de gebondenheid met het aardse te verliezen. Volgens sommige critici beweegt Suzanne Bomhals zich op een surrealistische weg, maar zij verandert geen vormen noch tracht zij de kijker tot geesteswerk te stimuleren. Zij wil hoegenaamd geen negatieve visie op haar wereld brengen en wil in de eerste plaats zeer persoonlijk uiting geven aan de vervreemding die van dagelijkse situaties kan uitgaan als er een
Suzanne Bomhals: ‘Het wachten’.
element ontbreekt, zoals dit te zien is in ‘Het wachten’; het toevallig samentreffen van een venster met zicht op een verlaten straat en een deel van een rijtuig met paard, roept bij de beschouwer de gedachte aan iets vreemds, iets onwezenlijks op. Er is daar iets gaande en het ligt aan de fantasie van de kunstliefhebber om besluiten te trekken.
Als voornaamste kenmerk van haar gevoelig werk treden vooral distinctie en perfect gebruik van de techniek naar voor. Suzanne Bomhals' kunst is niet de uitdrukking van de ontgoochelde of terechtwijzende artieste, die ons nu eens zal zeggen hoe het met onze hedendaagse tijd gesteld is. Zij wil enkel en uitsluitend haar herinneringen aan voorbije gebeurtenissen en toestanden vast leggen, als een soort momentopname van de weg die zij als mens en als kunstenaar afgelegd heeft.
Suzanne Bomhals stelde meerdere malen tentoon in het buitenland en geniet o.a. in West-Duitsland grote bekendheid. Zij mag fier en tevreden terugblikken op een kunstenaarsloopbaan waarbij alle bereikte resultaten het gevolg zijn van persoonlijke ingesteldheid en technisch kunnen, om ware kunst te verwezenlijken met een eigen visie en oorspronkelijke uitwerking.
| |
| |
| |
Karel De Bauw Nerviërsstraat, 1700 Asse
‘Ge kunt misschien een schilderij van Karel de Bauw kopen doch mij kunt ge niet kopen’; dit zei de nu 72-jarige Karel De Bauw tot de grote baas van de Amerikaanse I.T.T. toen die hem vroeg naar de States te komen om zijn portret te schilderen. Mr. H.G. kwam dan maar zelf naar Asse om te poseren en drukte zijn waardering uit voor de honkvastheid van deze rasechte Vlaamse kunstschilder.
Eén der redenen voor Karel De Bauws trouw aan het Pajottenland ligt ongetwijfeld bij het Belgische trekpaard, dat hij ontelbare keren schilderde en tekende. In de V.S.A. zijn er geen Brabanders (op enkele ingevoerde uitzonderingen na) en dus blijft Karel bij ons, dollars en Amerikaanse roem latend voor wat ze waard zijn, tevreden verder werkend aan zijn schildersopdracht die voor hem een levenstaak werd.
Om paarden te schilderen moet men ontzaglijk veel van een paard houden. De duizenden uren die Karel achter gespannen aangelopen heeft om de gang en houding van paard en boever te schetsen, zijn niet te tellen. In de dertigerjaren waren er op het Hoog Hof te Zellik, waar hij heel veel schetste en schilderde, meer dan twintig Brabantse trekpaarden; vandaag blijft nog alleen de elite over en de nationale prijzen die deze paarden behalen hebben
Karel De Bauw: ‘Driespan’.
meer nut voor de kweek en de show dan voor de artiest op zoek naar rusticiteit en echtheid. Vandaar dat hij veel liever een werkpaard schildert dan een prijswinnende hengst. Voor Karel De Bauw moet het paard zijn werkkostuum aanhebben.
Het paard als thema voor een schilderij blijft een genre dat nog altijd geweldig in trek is; daarin ligt misschien de verklaring voor de vele telefoontjes die hij van overal ontvangt met het verzoek één of ander paard te portretteren. Doch Karel De Bauw doet het de laatste jaren een beetje kalmer aan en gaat over het algemeen niet langer in op dergelijke opdrachten.
Het Pajottenland, streek van genietende mensen die van het leven houden, heeft Karel De Bauw altijd geboeid en zal hem blijven bekoren. Daarom schildert hij het typische trekpaard, werkend en slavend op de zware grond, vibrerend en levend zoals het licht. Maar ook de dorpstypen uit de omgeving werden door de kunstenaar vereeuwigd. Fier toont hij ook de foto van het portret van zijn vriend Wies Moens, aangekocht door burgemeester Lode Craeybeckx van Antwerpen, voor het Museum van het Vlaamse Cultuurleven.
Karel De Bauw is een schone en echte Vlaamse kunstschilder die in zijn kunst de mogelijkheid gevonden heeft om te genieten van wat het leven te bieden heeft en die, langs zijn oeuvre om, ook aan zijn medemensen iets van de eeuwige waarden meegegeven heeft.
| |
Regnier De Herde Reyclerstraat 20, 9170 Waasmunster
De Dendermondse Schilderschool die o.a. door de befaamde luminist Pieter Gorus bekendheid kreeg, heeft zich niet op dezelfde wijze kunnen bestendigen als b.v. Sint-Martens-Latem. Er ontstond ergens een breuk, waardoor de brug tussen verleden en heden onderbroken werd en een omleiding langs andere ‘scholen’ groeide. De kunstenaars uit het Waasland en het Dendermondse stonden ergens geïsoleerd en moesten daardoor pogen aansluiting te vinden bij het artistieke leven in andere steden.
De nu 67-jarige kunstschilder-graficus Regnier De Herde zocht het succes vooral in het zonnige zuiden; toen was hij al de vijftig voorbij en mocht hij van zichzelf zeggen dat hij een geslaagd zakenman was die het zich kon veroorloven het een beetje kalmer aan te pakken. Zo kreeg hij als vanzelfs weer tijd voor wat hem van kindsbeen af boeide: tekenen en schilderen. Eindelijk werd een langgekoesterde droom werkelijkheid en ontlook een schitterend talent, waarvan Jos Murez in 1975 schreef: ‘Zijn oeuvre staat zonder meer aan de top van de huidige schilderkunst in ons land.’
Na studies aan de Academie te Dendermonde, zijn geboortestad, kwam Regnier De Herde langs zijn huwelijk om in het keiharde zakenleven terecht. Als kunstenaar stelde hij eerst tentoon in Frankrijk en pas in 1964 te Brussel, waar hij reusachtige bijval oogstte bij de Franstalige pers. Het zou duren tot 1971 vooraleer ook zijn eigen volk inzag dat het hier te doen had met een uitzondelijk begaafd iemand. Vanaf dat ogenblik ging de schildersloopbaan van Regnier De Herde altijd maar crescendo en bereikte hij met hard wer- | |
| |
ken de hoogse sporten van onze zo wankele kunstladder. Ondanks roem en ontelbare binnen- en buitenlandse onderscheidingen, bleef Regnier De Herde de vriendelijke mens die intens leeft en nog bezeterner en geestdriftiger werkt dan dit het geval was in de businesswereld.
Regnier De Herde brengt een ongelooflijk rijke verscheidenheid aan thema's, allen even schitterend uitgewerkt in een vurig en levendig kleurenprogramma en een vibrante verflegging: stadsgezichten, marines, landschappen, paarden en koetsen enz. Ook als zuivere figuurschilder en portrettist kan Regnier zijn man staan, getuige hiervoor zwierige naakten en treffende portretten van heel wat Vlaamse figuren. Regnier De Herde brengt een groot deel van zijn tijd door te Oostende, waar hij bekoord wordt door de zo vertrouwde koetsen getrokken door paarden die het niet in drafwedstrijden konden waar maken; daar vindt hij de speciale sfeer die zijn hoogtepunt bereikt op de Wellingtonrenbaan, waar de kleurrijke shirts der jockeys en stevige paardenlichamen er hem toe aanzetten koersmomenten vast te leggen, gebruik makend van een oorspronkelijke visie en een zeer persoonlijke, nerveuze teken- en schilderstechniek, waardoor zijn werk gemakkelijk uit dat van anderen te herkennen is.
Regnier De Herde: ‘Koets voor de beurs te Brussel’.
| |
Anto Diez Meibloempjeslaan 30, 8401 Bredene
Anto Diez mag zeker van zichzelf zeggen dat zijn ganse leven in dienst stond van de kunst, onder alle vormen. Hij heeft ervoor en ervan geleefd, hard werkend om te komen waar hij nu staat: aan de top van onze Vlaamse kunstwereld. Anto Diez is niet alleen in het Westvlaamse een begrip geworden, doch ook in het buitenland wordt hij geërd als een persoonlijkheid die iets te zeggen heeft aan het kunstpubliek en die er altijd naar streefde om ‘in beweging’ te blijven, want hij wenst niet te verstarren in verworvenheden die succes kennen bij de meeste kunstliefhebbers. Anto Diez werkt nog altijd even enthousiast als vroeger en bouwt nog voor jaren plannen, die hij hopelijk zal kunnen verwezenlijken.
Zoals hij schildert en tekent, zo is Anto Diez in zijn doen en denken: recht op de man af, mild spottend met valse schijn en hard reagerend tegen onwaarheden en onrechtvaardige behandelingen.
Eerder toevallig werd Anto in 1914 te Brussel geboren. Zijn vader was te Saragossa geboren en ontpopte zich tot een goed kunstschilder die zelfs de Prijs van Rome won. Hippolyte Daye nodigde hem uit om een bezoek te brengen aan ons land en zijn gevoelig Spaans hart schoot in vuur en vlam toen hij een Leuvens meisje ontmoette. Hun zoon Anto kreeg zijn artistieke opleiding thuis bij vader Mariano Diez y Sanchez; van 1934 tot 1938 volgde Anto de leergangen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Brussel, waar hij heel wat eerste prijzen in de wacht sleepte. Diploma's en prijzen werden hem trouwens gedurende zijn ganse kunstenaarsloopbaan met de regelmaat van een klok toegekend, wat bewijst dat Anto Diez niet onopgemerkt door ons kunstwereldje gestapt is. Een indrukwekkende bibliografie en een reusachtige lijst van tentoonstellingen in binnen- en buitenland leren ons een kunstenaar kennen die er niet voor terugschrikt om zijn werken aan het publiek voor te stellen.
Bij het horen van de zuiderse naam Anto Diez denkt men onwillekeurig aan vurig temperament en helle kleuren, spontaneïteit en zelfs geestdriftige vormgeving, meer dan dit het geval is bij onze Vlaamse schilders die bij voorkeur donkere kleuren gebruiken. Uiteraard hebben deze elementen invloed uitgeoefend op zijn kleurenpalet en thematiek, doch ondanks zijn Spaanse komaf blijft Anto Diez een typisch Vlaams kunstenaar, die meer van lyriek houdt dan van zuiders geweld.
Duidelijk laat Anto Diez altijd zijn voorkeur blijken voor stevig geconstrueerde schilderijen en compacte vormen; in zijn tekeningen heeft een dragende lijn werkelijk de kracht om al de bijkomstige te schragen, waardoor directheid en levendigheid de toeschouwer aanspreken. In zijn paarden valt het op dat Anto Diez expressie tracht te bereiken in de eenvoud; hier wenst hij niet te vertellen doch slaagt hij erin kracht en adel van het werkpaard te vatten. Stuk voor stuk zijn het liefdevolle benaderingen van het paard, dat hij rechtstreeks tracht weer te geven als ideaal beeld.
| |
| |
Anto Diez: ‘Circusgedoe’.
| |
Koenraad Oplombeek 5, 1685 Gooik
Naar aanleiding van Koenraads persoonlijke tentoonstelling bij Philippe Giumiot te Brussel, werd een fijnverzorgde catalogus uitgegeven met op de kaft een kunstfoto van Koenraads beeld ‘Strauf-hein’,
Koenraad: ‘Strauf-hein’, Wezembeek-Oppem.
dat door de gemeente Wezenbeek-Oppem aangekocht werd en dat prijkt tegenover het gemeentehuis. Het monumentale beeld (5, 10 m op sokkel, 3,60 m hoogte van het beeld zelf) van de zwervende ruiter op zoek naar avontuur is ergens een triomfantelijke samenballing van de vele ruiterfiguren die Koenraad reeds verwezenlijkte; het werd gesmeed uit staal, gemetaliseerd en geschilderd met speciale verf, zodat het kan weerstaan aan de scherpe tand des tijds. Als metaalbewerkende kunstenaar kent Koenraad de stiel van smid tot in de kleinste bijzonderheden en giet hij brons, bewerkt hij messing en ijzer en past hij alle lastechnieken toeop o.a. gedreven koperplaten, waarbij zijn voorkeur uitgaat naar gemoduleerde vormen en ruim volume.
Koenraad Tinel had van kindsbeen af belangstelling voor paarden en was er altijd bij als er te tekenen of piano te spelen viel; muziek blijft hem ook vandaag nog geweldig boeien en aan paarden heeft hij zijn kunstenaarshart verpand. Aan het Hoger Sint-Lucasinstituut te Gent, zijn geboortestad, doorliep hij de beeldhouwklas, waarna hij zich verder bekwaamde aan de Nationale Hogere School ‘Ter Kameren’ te Brussel. Van 1960 tot 1963 nam neef-beeldhouwer Roel D'Haese hem onder handen en bracht hem o.a. op de hoogte van het bronsgieten ‘à cire perdue’. Brons is een oeroud materiaal dat reeds in de bronstijd gebruikt werd om gebruiksvoorwerpen, sieraden en wapens te maken. Brons laat zich gemakkelijk gieten en is door de hardheid duurzamer dan koper.
Aan de basis van ieder plastisch werk liggen een aantal studies vertrekkende van schetsen en tekeningen, waarbij Koenraad de tekendrang die hem sinds zijn jeugd behekst heeft, weet te gebruiken als vertrekpunt en fundament. Als onverwoestbaar humorist en levensgenieter vond Koenraad de gepaste sfeer in het Pajottenland op het prachtige Hof te Saffelberg, waar hij zich in 1965 vestigde met zijn gezin op een rustieke stoeterij, omringd door bloemen, bomen, pluimvee en huisdieren. Paarden vormen hierbij een belangrijk bestanddeel en Koenraad zegt zelf dat hij ergens een mislukt landman is; een groot deel van zijn tijd besteedt hij dan ook aan innig contact met de natuur, die hem zo lief is.
In zijn tekenatelier, bronsgieterij en smidse creëert Koenraad zich een bestaan dat ruimte biedt om in samenspraak met de omgeving, onafhankelijk te kunnen denken en uiting geven aan deze zeldzame maar volledige vrijheid van eigen inspiratie.
Vanaf 1972 bekleedt Koenraad de leerstoel beeldhouwen aan het Hoger Instituut Sint-Lukas te Brussel. Werken van Koenraad werden aangekocht door de Belgische Staat, het Middelheim, de provincie Brabant, enz.
| |
| |
| |
Paule Lonneville J. De Bethunelaan 18, 9852 Sint-Martens-Latem
De confrontatie met het jeugdwerk van Paule Lonneville had een echt schokeffekt tot gevolg, want de toenmalige schilderijen waren gegrondvest op een sociale bewogenheid die nu niet direct bij een vrouw verwacht wordt. Met felle groenen en hevige roden gaf zij haar prangende visie weer met betrekking tot sociale en politieke wantoestanden, zoals honger en verdrukking in de wereld, oproer en oorlog, beroving van de menselijke vrijheid en veel andere problemen. Daardoor kwam het waarschijnlijk dat haar monumentale en gedurfde interpretaties slechts door enkelingen begrepen en bewonderd werden en dat de rest van het publiek eerder huiverig keek naar deze harde kunstvorm. Doch hier en daar, verborgen tussen de blikvangers, was een hoopvollere kijk op de wereld te vinden in de gedaante van een vriendelijker dier dat met een toch nog treurige blik poëtischer overkwam dan de hallucinante soldaat ernaast.
Langzaam maar zeker maakten de Kokoschka-achtige schilderijen plaats voor een gevoelig en terzelfdertijd koloristisch gedurfd palet met bij voorkeur paarsen, roden en blauwen, wriemelend door elkaar en versmeltend tot een eenheid van vorm en kleur. Paule Lonneville heeft zeker niet de bedoeling de realiteit zo juist mogelijk weer te geven; dat laat ze over aan de fotograaf. Zij wil echter pogen met haar fantasie de verbinding te leggen tussen enerzijds het onderwerp van het schilderij en anderzijds de persoonlijke en dromerige verwerking ervan. Tederheid en goedkoop sentiment maken bij haar plaats voor feeërieke kleuren en emotionele
Paule Lonneville: ‘With the hairs of my memory’.
geladenheid en de plastische kracht die uit ieder werk spreekt laat ons een kunstenares vermoeden die het gemakkelijke tracht te ontwijken en zeker geen toegevingen wil doen aan het grote publiek. In werken zoals ‘Apocalyps der liefde’ en ‘With the hairs of my memory’ smelten de diepe tonen en expressieve lijnen samen tot een onvervreemdbare innigheid. De vrouw suggereert de verbondenheid met de natuur die er ondanks de wand gevormd door de staldeur, niet in slaagt de vrouwelijke vormen verborgen te houden. Duidelijk komt de drang naar vrijheid en liefde tot uiting in de samenvloeiing van de manen van het paard en het haar van de vrouw. Uit het geheel spreken vitaliteit en liefde voor de natuur en ergens een fijnzinnige weemoed, ondanks de blije kleuren en het sierlijke lijnenspel.
Paule Lonneville evolueerde in korte tijd tot een bezielde en oprechte kunstenares die het nog aandurft persoonlijkheid en artistieke verwerking los te koppelen van de gangbare kunststromingen waartoe zij niet wil toetreden. Zij wil in de eerste plaats zichzelf blijven in haar kunst en slaagt daar dan ook tenvolle in.
| |
Pol Mara Prins Leopoldstraat 59, 2000 Borgerhout
De dichter Willem M. Roggeman schreef over het oeuvre van de internationaal bekende 61-jarige kunstschilder-graficus Pol Mara: ‘Dit is de Renaissance van de figuratie, de Verschijning van de Vernieuwde Mens.’ Duidelijk verwijst hij met die treffende uitspraak naar de gelouterde synthese die Pol Mara verwezenlijkte tussen de verworvenheden van de nietfiguratieve kunst (die o.a. de waarde van lijnen, vormen en volumen in eer herstelde) en de levendige figuratie van poëtische dromen waarin covergirls en hypermodern geklede (of zelfs ontklede) dames een belangrijk element vormen als thema, vaak in combinatie met paarden, omdat Pol Mara het paard een schoon en boeiend wezen vindt van alle tijden, dat het tenvolle verdient naast het schoonste wezen uit de schepping afgebeeld te worden.
Omdat Pol Mara's monumentale schilderijen zo natuurgetrouw mogelijk geschilderd zijn, wordt wel eens ten onrechte beweerd dat bepaalde fotografische hulpmiddeltjes aan de basis zouden liggen van de uiterste gevoeligheid en nauwgezetheid der uitwerking. Ongetwijfeld bestaat er zo iets als een interferentie tussen fotografie en kunst; zou het niet spijtig zijn moesten moderne mensen geen gebruik maken van de mogelijkheden en verworvenheden die geboden worden door de achtste (?) kunst? Sommigen veronderstellen dan ook ten onrechte dat foto-synthetische middelen en gesensibiliseerd doek Pol Mara toelaten om zo precies menselijke figuren, paarden en voorwerpen weer te geven. Nochtans dient gesteld dat er geen kunstgrepen bij te pas komen. Pol Mara tekent rechtstreeks op gewoon fijn schildersdoek met oliekrijt,
| |
| |
een soort verharde olieverf die hij als tekenstiften gebruikt. Nadien wordt met zeer verdunde olieverf de gevoeligheid der kleuren opgewekt en zo ontstaat dan een typische Pol Mara met een persoonlijke schriftuur, glacisachtige verflegging, beredeneerde compositie en diepe, artistieke inhoud.
Emiel Langui, een autoriteit op gebied van kunstkritiek, schreef over Pol Mara's werk het volgende: ‘Aan de basis van dit alles ligt een uitzonderlijk begrip voor kompositie; helder, leesbaar, boeiend en evenwichtig. Mara's vlakverdeling is steeds gevarieerd en toch is ze gesteund op een systeem, een geometrisch systeem van lijnen, vlakken en volumen, dat de structuur uitmaakt van elk schilderij.’
Pol Mara is een kunstenaar van de tijd waarin hij leeft, d.w.z. iemand die ingezien heeft dat de harde realiteit kan benaderd worden met de glimlach van het schone. De technische perfectie die hij heeft weten te verwerven, heeft hem waardering bezorgd in kunstmiddens van alle strekkingen. Dit is een bewijs dat het publiek nog eerlijk en schoon werk weet te onderscheiden van kitch en lelijkheid.
Pol Mara: ‘Attacher des carrés...’.
| |
Mia Moreaux Eernegemsestraat 120, 8242 Roksem
In een gezellig en ruim atelier met een afschrikwekkende everzwijnskop boven de open haard, leeft Mia Moreaux zich uit in één der moeilijkste kunstvormen, die slechts bekend is bij diegenen die belangstelling betonen voor exotische kunst. Mia werd te Oostende geboren in 1950 en volgde van 1962 tot '65 de leergangen aan de kunstacademie en daarna aan het Stedelijk Hoger Technisch Instituut van haar geboortestad; nu nog heeft zij haar hart verpand aan de Koningin der Badsteden. Aan de kust is de naam Mia Moreaux een begrip geworden voor een heel mooie en persoonlijke vorm van kunst, namelijk batik, een toegepaste kunst die haar oorsprong vond in Indonesië volgens de Indonesiërs en in Indië volgens de Indiërs, maar daarover wenst de kunstenares niet te redetwisten.
Mia Moreaux: ‘Strandwandeling’.
| |
| |
Voordien schilderde Mia Moreaux met olieverf op doek, doch wie eens batik beoefend heeft, vindt daar een typisch vrouwelijke materie, zijde, een materie die rijk en zacht is en die leeft. De technische kennis bij Mia is gegroeid uit studie en experiment. De zijde wordt gewassen en gespoeld in sodawater, zodat de vezels volledig openstaan om de kleurstoffen op te nemen. Als de stof droog is, wordt ze gespannen op een raam, waarna de basistekening in houtskool aangebracht wordt. De delen die niet mogen gekleurd worden, moeten dan bedekt worden met een legering bijenwas (2/3) en parafine (1/3). Daar waar de borstel het eerst de zijde raakt, dringt de was het diepst in de stof. En omdat de was vlug stolt, kan men aldus kleurschakeringen bereiken. Vervolgens wordt de met was behandelde zijde in een warm kleurenbad gedompeld. Na ongeveer twintig minuten wordt de gekleurde stof in ijskoud stromend water gespoeld, zodat het teveel aan pigmenten die in de vezels aanwezig zijn, uitgespoeld worden. Door het temperatuurverschil wordt de was broos en bereikt men de zo typische kraken en adertjes. De stof wordt gedroogd en terug gespannen. De partijen die men van de eerste kleur wil behouden, bedekt men met was, stopt men in een volgend kleurenbad enz.
De kleuren bij batik dienen aangebracht te worden van licht naar donker en moeten ook opgeteld worden (b.v. geel + rood = oranje). Nadat alle kleuren aangebracht zijn wordt de was uitgestreken tussen krantenpapier, waarna de zijde in benzine uitgewassen wordt. Tenslotte wordt de zijde gekleefd op een paneel of gespannen op een spieraam.
In de thematiek van kunstenares Mia Moreaux staan paard en vrouw centraal. Duidelijk valt op dat zij bij voorkeur getormenteerde luchten laat overeenstemmen met donkere landschappen of wijde marines, waarin ruiter en paard vrij evolueren.
| |
Clem Peltier Boghemanstraat 22, 1090 Brussel
Basis voor het begrijpen en waarderen van Clem Peltiers oeuvre is het onderscheid dat dient gemaakt te worden tussen niet-figuratief (d.w.z. trekt zich op het eerste gezicht niets aan van de realiteit) uiteraard abstracte ideeën, want alle denken is abstract. Het zoeken naar een middel om de diepe zin van zijn denken en handelen vast te leggen, bracht hem tot geestelijke schilderkunst waarin hij zijn verstand en gevoel poogt te leggen. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat iemand die doordrongen is van de geest van het Zenboedhisme en zijn rustbrengende levenswijze, op een totaal andere manier dan traditioneel tracht uiting te geven aan wat hem ontroert of bezig houdt.
Clem Peltier vertrekt van de realiteit om haar diep te doorgronden met de bedoeling er de essentie van te vatten en te bestendigen door middel van de materie die hij zo lief heeft: verf. Dit medium veronderstelt materie en kleur die gebruikt worden in kosmische harmonie door het volledig kleurengamma toe te passen met een uitgesproken voorkeur voor hevige gelen en tedere witten. Alle elementen van de kosmos worden in zijn landschappen, zeilboten, paarden enz. samengebracht tot een tonalistisch geheel en aarde, lucht, water, vuur en paarden worden meer gesuggereerd dan realistisch geschilderd. Nochtans is mits een beetje inspanning duidelijk de realistische basis van de beeldgeworden ideeën te herkennen.
Over het algemeen werkt Clem Peltier in reeksen, d.w.z. werken rond een welbepaald
Clem Peltier: ‘Paarden’.
en bestudeerd thema, zoals de landschappen die te bewonderen waren in kunstgalerij Tamara Pfeiffer te Brussel. Die langgerekte doeken zijn vol beweging en licht; werkelijkheid en natuurelementen worden door de geest, die in ieder schilderij voelbaar aanwezig is, opgewekt.
De uitgesproken voorkeur voor paarden laat hem toe beweging en vrijheid te suggereren, waarbij hij als tonalist de vormen interpreteert door een iets meer uitgesproken kleur toe te passen daar waar het moet. In ieder werk met parden als onderwerp, valt het op dat Clem Peltier niet poogt een fotografische benadering van het thema te brengen, maar wel een persoonlijke en hevige interpretatie, vol harmonie en getuigend van een gevoelig kleurengebruik.
Clem Peltiers schilderkunst stoelt dus niet op het toevallig bekomen van effecten, doch op beredeneerd benaderen van natuur en dier in al hun facetten. In heel wat werken komt zelfs de ‘gouden snee’ voor, de klassieke verhouding in de beeldende kunst van 1/1,618. Zo streeft Clem Peltier naar een samengaan van klassieke gegevens, technische perfectie qua verflegging, diepdoordachte natuurbenadering waarin de vitale structuren voorkomen, overtuigende levenshouding en persoonlijk vertolken van de groei van ziel en lichaam.
| |
| |
| |
Lea Vanderstraeten Ph. de Denterghemlaan 46, 9831 Deurle
Kunstenaars zijn over het algemeen gevoelige naturen die zich onderscheiden van hun medemensen op velerlei wijzen. De ene houdt er een extravagante levenswandel op na, een andere trekt zich schuw terug in een ivoren toren en vermijdt angstvallig omgang met anderen dan geestesgenoten, nog een andere tracht zijn medemensen in het harnas te jagen door het slechte en lelijke tot ideaalbeeld te verheffen. Gelukkig voor ons zijn er ook kunstenaars die leven en werken zoals gewone stervelingen en die schilderen met de bedoeling uiting te geven aan hun levensvisie en kijk op de natuur. Zij pogen langs hun werk om te communiceren met hun tijdgenoten en hopen dat het publiek de inspanningen die zij zich getroosten apprecieert. Zo een kunstenares is Lea Vanderstraeten ongetwijfeld.
Haar opleiding kreeg zij aan de Koninklijke Academie te Gent onder leiding van Jules De Sutter, waarna zij privaatlessen kreeg op het atelier van de nog altijd fel onderschatte Achiel Lammens te Heusden.
Lea Vanderstraeten schildert dat wat zij schetsmatig vastgelegd heeft op de omliggende hoeven en velden of wat in haar geest is blijven nazinderen aan kleurindrukken en sfeervolle momenten over het landelijk leven. Zeer persoonlijk van verflegging met brede vegen en typisch kleurengebruik, schildert zij in een nooit vervelende werveling boeren en boerinnen op het veld, stoere werkpaarden en sterke boevers, Leielandschappen, menselijke figuren en alles wat haar aanspreekt. Maar haar liefde voor het simpele werkpaard kan zij niet loochenen en zij wordt er regelmatig toe aangezet de bonkige kracht van het Vlaamse paard te vereeuwigen.
In de geest van haar werk valt gemakkelijk een soort overeenkomst te zien tussen post-expressionisme en symbolisme, dat wil zeggen een schilderswijze waar duidelijk de nadruk gelegd wordt op eenvoudige vormen en sprekende kleuren.
De kunstliefhebber dient geen geleerde bedoelingen achter haar werk te zoeken en behoeft dan ook geen gesofistikeerde uitleg vooraleer hij het werk begrijpt. Lea Vanderstraeten wil enkel en uitsluitend eenvoudig en schoon schilderen en trekt zich niet al te veel aan van probleemstellingen over hedendaagse moeilijke tijdsomstandigheden. Als mens is Lea Vanderstraeten de eenvoud zelf gebleven en als kunstenares is zij erin geslaagd zich een stevige plaats te veroveren bij de gevestigde waarden van onze hedendaagse Vlaamse schilderkunst.
Lea Vanderstraeten: ‘Boer met paard’.
| |
Alfons Van Meirvenne Persstraat 40B, 2758 Haasdonk
Een eerste keer werd ik met het oeuvre van Alfons Van Meirvenne geconfronteerd naar aanleiding van een door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen ingerichte tentoonstelling in de salons op het Bisdomplein te Gent, ter gelegenheid van de hem toegekende Prijs van Rome voor Schilderkunst 1961. Sedertdien zag ik regelmatig werken van zijn hand in Vlaamse galerijen en bleef zijn kleurrijk en treffend werk mij naar inhoud en vorm boeien. Geboren te Haasdonk in 1932 betoonde Alfons Van Meirvenne reeds heel vroeg tekenaanleg met als logisch gevolg dat hij op 15-jarige leeftijd leerling werd van de Stedelijke Academie van Sint-Niklaas. Als laureaat en winnaar van de Prijs Horenbrant 1950, stapte hij over naar de Koninklijke Academie te Antwerpen en vervolgens naar het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten, waar hij in 1959 tot laureaat werd uitgeroepen. Vooraleer de hoogste schilderkunstige onderscheiding in de wacht te slepen, won hij nog veel andere prijzen, waaronder in 1960 de Grote Prijs van de Stad Oostende, Gouden Medaille van de Stad Sint-Niklaas (1960) en van de Provincie Oost-Vlaanderen (1961), Grand Prix de la Société de l'Ecole
| |
| |
Française (Parijs 1962) enz.
Met dergelijk palmares kon hij gemakkelijk de verzamelaars ervan overtuigen dat ze hier stonden voor een enorm talent en zo komt het dat werken van zijn hand te vinden zijn in heel belangrijke privéverzamelingen en in het bezit zijn van de Belgische Staat, provinciebesturen, musea, het Prentenkabinet, de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde te Antwerpen, enz.
Alfons Van Meirvenne heeft zich thematisch beperkt tot het tekenen en schilderen van dieren. Ontelbare rake schetsen maakte hij in de Antwerpse Zoo, er steeds naar strevend de karakteristieke houdingen vast te leggen. Ook kevers, kruipdieren, vissen, schaaldieren, raven en vooral uilen trekken zijn aandacht; in een gevoelig kleurenpalet doch zeer krachtig van lijn slaagt Alfons Van Meirvene erin het geheimzinnige en essentiële van deze leefvormen weer te geven.
En dan Alfons Van Meirvenne en paarden... Eigenlijk schildert en tekent hij liefst zware paarden, maar dan gestyleerd en niet zo brutaal van kracht. Hij houdt van paarden en beschouwt het als het dichtst bij de mens staande trouwe wezen, dat in de geschiedenis van de mensheid een heel belangrijke rol gespeeld heeft en nog altijd speelt, zowel op het sportieve als op het lucratieve vlak.
Alfons Van Meirvenne schildert zeer persoonlijk, gedurfd en trefzeker, gebruik makend van paletmes en borstel waarmee bij voorkeur een zwaar verfempatement uitgewerkt wordt. Waar hij met verf kan tekenen
Eric Van Soens: ‘Compositie’.
Alfons Van Meirvenne: ‘Paard’.
wil hij met de dikte ervan de vormen oproepen en om nuances te verkrijgen in kleurtonaliteit doet hij beroep op de eeuwenoude glacystechniek.
Alfons Van Meirvenne is een van de schitterendste parels aan de rijke Vlaamse schilderskroon.
| |
Eric Van Soens Steenblokweg 8, 1512 Beerse (Dworp)
Ruim een jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met het werk van Eric Van Soens in ‘Présences’ op de Louizalaan te Brussel en kwam onder de indruk van de ernst en verdieping waarmee deze ‘grote mijnheer’ zijn onderwerpen benadert. Daar waar anderen eindigen, begint pas de kunst van Eric Van Soens, namelijk het zoeken naar een harmonie tussen vormen en kleuren en het pogen om bewegingen en spelingen van het licht weer te geven; voorwaar geen gemakkelijke opdracht!
Aanvankelijk werd Eric Van Soens beïnvloed door een vrije interpretatie van het neo-expressionisme en liet hij zijn rijk talent openbloeien in ruime boszichten, sneeuwlandschappen, interieurs, naakten en alle andere thema's die iedere ware kunstenaar dient te schilderen om de vormen onder de knie te krijgen. Doch dat eerder gemakkelijk interpreteren van de werkelijkheid voldeed hem niet en langs experiment en studie om kwam hij onwillekeurig tot een meer gestructureerde kunstvorm waarin hij uiteindelijk een persoonlijk uitdrukkingsmiddel zou vinden. Door het zoeken naar synthese der vormen en bewegingen en naar de functionele onderdelen der dingen, bereikte hij een soort ordening van het allernoodzakelijkste kleurvlak en de fundamentele lijn, waarbij iedere overtolligheid angstvallig geweerd werd. Nochtans doen de aldus ontstane schilderijen helemaal niet strak of puzzelachtig aan, wel integendeel, want de harmonieuze kleurvlakken vertonen dergelijke fijngevoelige nuancering, dat onmiddellijk sfeer en levendigheid opgeroepen worden.
Het komen tot eenvoud en synthese heeft bij Eric Van Soens als basis meesterschap over de gebruikte materialen, artistieke kracht om alles te herleiden tot een compositorisch geheel en voldoende poëtische zeggingskracht om niet te verstrakken tot een naast elkaar leggen van kubistische oppervlakkigheid en zielloze lijnen of niet te verstarren tot een doods stramien. Eric Van Soens heeft door hard werken de weg gevonden naar een levendige, originele, hoogstaande kunstvorm die eigen is aan hem en waarop geen enkel -isme kan geplakt worden.
Eric Van Soens, authentiek ruiter en fervent liefhebber van alles wat van verre of dichtbij iets te maken heeft met het paard, koestert een mystieke bewondering voor de beste vriend der mensen en kan onmogelijk die liefde verzwijgen; daarom interpreteert hij het bij voorkeur, want kunstenaar en ruiter gaan hier hand in hand.
|
|