[nummer 173]
Lied na de beeldenstorm
Mgr. Danneels was zo vriendelijk te aanvaarden een uitvoerige inleiding te schrijven voor dit nummer maar eenieder zal begrijpen dat hij in tijdnood kwam, n.a.v. de Nederlandse Synode te Rome en zijn aanstelling tot aartsbisschop, waarvoor het Kunstenaarsverbond hem hartelijk gelukwenst. Wij hopen dat hij zijn visie over de Gewijde Kunst in een volgend nummer zal publiceren.
Het kunstenaarsverbond wenst hier een pleidooi te houden ten gunste van de scheppende kunstenaar, opdat hij opnieuw zijn onvervangbare taak in het kerkgebouw op een gepaste schaal zou mogen verrichten. Dat hij in de laatste decenniën dit niet voldoende heeft kunnen doen heeft vele oorzaken, o.m.:
1. | De zeer zware inspanningen, die de christelijke gemeenschap zich heeft moeten getroosten op het gebied van de kerkenbouw, waarbij onvermijdelijk de architectuur voorrang kreeg. |
2. | Deze kerkenbouw was vaak artistiek en religieus onbevredigend: dor en koud functionalisme, zielloze betonbouw, fantasieloze systematiek. Die bouwconceptie leidde bij veel architecten tot weerstand ten opzichte van de mogelijke creatieve inbreng van de kunstenaars. Ook de algemene tendens naar een horizontalistische geloofsbeleving verwees cultus en devotie naar de achtergrond. |
3. | Dit resulteerde in een ware beeldenstorm. Niet alleen werd een goed deel van het waardevolle kunstpatrimonium van onze kerken verkwanseld, ten profijte van de antiekhandel. Maar ook het geven van opdrachten aan eigentijdse kunstenaars werd tot een uiterst minimum herleid. |
In het belang én van godsdienst én van kunst is een reactie tegen deze soms goed bedoelde maar uiteindelijk kortzichtige visies noodzakelijk. Dat begreep ons Internationaal Congres van Male (1976): de resoluties onderstreepten de noodzaak van een meer evenwichtige kijk op de verhouding van Kerk en kunst en klaagden de nefaste gevolgen van een bijna algemene geestesverdwazing aan.
De echo's van dit Congres bleven niet uit. In West-Europa ontstonden ten allen kante initiatieven in die zin. Aldus hebben de ‘Kirchenbautagungen’ in Duitsland en het ‘Congrès de l'art sacré’ te Avignon het hunne ertoe bijgedragen om een kentering te doen ontstaan, die een ware herleving van de Gewijde Kunst laat verhopen. Het is in het raam van die initiatieven, dat men het verschijnen van ons nummer 173 ‘Na de beeldenstorm’ moet plaatsen.
In het eerste deel ‘Aspecten en Accenten’ worden zin en voorwaarden van deze herleving aan de hand van gezagsvolle teksten belicht.
In het tweede deel ‘Staalkaart’ krijgen we enig inzicht op de toestand in Vlaanderen. De Redactie
Kerk, spring op van vreugde, gij katholieke over het hele wereldrond, leid
het koor van uw kinderen die hier allen verzameld zijn.
Men moet u niet meer uitschelden voor afgodendienares omdat gij in uw
kerken eerbiedwaardige beelden van de heiligen opricht.
Gij hebt gelijk, bruid van de Koning der werelden, bruid van de Zoon, van
het Woord, dat gij zijn vleeswording in menselijk begrijpelijke beelden
voorstelt, want zo alleen herkent men u als bruid van die Koning.
Gij hebt gelijk dat gij het beeld van de maagdelijke moeder van uw bruidegom
Christus in glinsterende mozaïeken op heilige wanden uitbeeldt, want
het verkondigt met zwijgende kreet aan het volk de luister der genade die
u door Maria omglanst.
Was God niet in Maria vlees geworden, waar hadt gij, Kerk, ooit de heerlijke
bruidegom gevonden voor de geestelijke bruiloft?
Gij hebt gelijk wanneer gij in kostbare kunst uitbeeldt de ikoon van al de
heiligen, de apostelen, profeten, patriarchen en aartsvaders, asceten en
martelaren, de ikoon van de hele verheven schaar, want in al hun schittering
tonen zij slechts aan dat gij het zijt, de zon die stralend opging in
het hemelse oosten.
Ook de profeten konden uw heilige roeping niet verzwijgen en hun voorspellend
woord was de morgengave van uw geliefde in een anticiperend
huwelijk.
De apostelen zijn uwe diakens met het evangelisch woord en in uw kudde
bergen zij de schapen die over de hele wereld verstrooid waren.
De kerkvaders behoedden voor u in heilige transpiratie en in heldere gelijkheid
der leer de eenheid die niemand verbreken kan.
De martelaren hebben allen met stromend bloed tot de dood toe het vaste
geloof bevestigd en bezegeld dat alleen in u rotsvaste waarheid is.
Nu draagt gij de krans van alle heiligen en met duizendmaal duizend zalige
geesten schrijdt gij vooruit in triomf.
Verkondig nu, verkondig de schoonheid van de bruidegom die u geroepen
heeft van de waan der afgoden in zijn wonderbaar heilig licht.
Beken juichend het geloof in Christus, in zijn oereeuwige Vader en in zijn
goddelijke heilige Geest.
Zeg, o Kerk, en zing: ere en lof zij God van nu af tot in alle eeuwigheid.
Amen.
Lpiphanios van Catania (Sicilië, ca. 843)