| |
| |
| |
Bibliotheek
nieuw werk van en over leden
MARTIN WALLAERT en ALBERT DE VOS, Een Dorp, EMKA Kruishoutem, 1978, 24 blz., zw.-wit illustraties, 40 × 57 cm, simili-lederen band, 12.000 fr. - Deze kunstmap bevat vier steendruklitho's van de bekende kunstschilder Martin Wallaert en een twaalftal gedichten van de priester-dichter Albert De Vos, die geniet van het leven in de ‘wijngaard des Heren’. Enerzijds zijn de verzen van Albert De Vos meestal lyrisch en klassiek gericht, ongekunsteld en ver van alle hermetisme, vertolken zij, natuurgebonden, op een voor iedereen begrijpelijke wijze hun boodschap: de landelijke schoonheid en de eenvoud van het geliefd dorp Wannegem-Lede. Anderzijds is Martin Wallaert een levensgenieter en een bohémienachtig schilder, die samen met Albert De Vos de liefde tot dit dorp deelt en die op zeer gevatte wijze diens verzen in deze mooie map illustreert. Werkelijkheid en droom (lees poëzie) weet hij met groot talent vaste gestalte te geven in deze prachtige lithografieën, die tevens direct verwijzen naar zijn schilderwerk, dat wij zeer hoog waarderen. In het kader van het ‘Jaar van het Dorp’ is Wannegem-Lede met deze mooie uitgave beslist goed aan zijn trekken gekomen.
GILBERT DEMETS, Alle schoonheid is vermetel, De bladen voor de poëzie, Orion Brugge, 1977, 104 blz. - De bundel bevat een interessante keuze uit poëzie, zoals die in Rusland werd geschreven na de oktoberrevolutie van 1917, toen het Westerse materialistische marxisme door de Russische intellectuelen werd opgedrongen aan een bevolking van moezjieki, die Oosters van aard was gebleven. Weldra ontstonden twee extreem naast elkaar staande stromingen, nl. de poëzie van het collectivisme en die van de persoonlijke mens met diepere dimensie. Aanvankelijk werd weliswaar in beide genres heerlijke lyriek geschreven, aldus lezen wij in de voortreffelijke inleiding van Gilbert Demets, die het vervolgens heeft over de diverse scholen in Rusland en de grenssituatie van sommige dichters, die door het regime in de hoek werden gedrumd. Toch bloeide de lyrische orthodoxe mystiek verder, evenals de geëngageerde poëzie met symbolische, allegorische inslag. De Russen zijn meesters in het componeren van gedichten, hun taal is rijk en soepel en ze hanteren die kunstig. Wie iets van de Russische ziel wil begrijpen moet dan ook de Russische dichters lezen, schrijft Gilbert Demets, die bekend staat om zijn artikels en essay's over diverse Russische auteurs. Hij heeft deze gedichten zelf vertaald. Het resultaat werd een prachtige, interessante bloemlezing in een degelijke Nederlandse vertaling, waarvoor wij Gilbert Demets van harte feliciteren.
CHRISTIAAN GERMONPRÉ, Voor de losprijs van warmte, eigen beheer: Memlincstraat 7, 8610 Wevelgem, 28 blz., 100 fr. - Christiaan Germonpré (Roeselare, 1950) debuteerde bij NCRV in het programma ‘Poërama’ in 1975. Sindsdien publiceerde hij gedichten in verscheidene tijdschriften en bloemlezingen, o.m. in ‘Dietsche Warande & Belfort’, ‘Nieuwe Stemmen’, ‘Literama’, ‘Noodrem’, ‘Poëziekrant’, ‘Vlaanderen’, ‘Prijs voor Poëzie Vlaamse Club Brussel 1977’. Bovendien ontving hij in 1977 de poëzieprijs van het ts. ‘Boulevard’ en in 1978 een premie van het literair tijdschrift ‘Nieuwe Stemmen’. Thans debuteert hij met de interessante bundel ‘Voor de losprijs van de warmte’, waarin wij heel wat opmerkelijk goede gedichten konden aanstippen. Dat Germonpré een jonge belofte is, een dichter in wording, dat voelt men dadelijk.
OMER KAREL de LAEY, Landelijk leven, inleider Herwig Verleyen, Poëtisch erfdeel der Nederlanden, Heideland-Orbis N.V. Hasselt, 1977, 80 blz. 175 fr. - Omer Karel de Laey (Hooglede, 1876-1909) wiens werk gedurende geruime tijd onvoldoende werd gewaardeerd (de Westvlamingen zullen mij hierin wel niet tegenspreken) krijgt een nieuwe kans met de voortreffelijke bloemlezing ‘Landelijk leven’, samengesteld en degelijk ingeleid door Herwig Verleyen. Omer Karel de Laey was een goed dichter, hoewel zijn proza en zijn brieven nog hoger worden aangeslagen. Zijn volkse poëzie werd destijds door héél wat jonge dichters nagevolgd (wij zouden hier verscheidene namen kunnen noemen). Zijn poëzie was kernachtig, vooral oorspronkelijk van taal en sprak sterk tot de verbeelding. Bovendien was het meestal prettige lezing. Dichter Herwig Verleyen heeft zich zeer goed van zijn taak gekweten.
FRANCIS CROMPHOUT, Als een pas vernielde stad, Yang Gent, 1978, 44 blz. - De nog jonge Gentse dichter Francis Cromphout is aan zijn tweede bundel toe. ‘Als een pas vernielde stad’ bevat verzen geschreven in de periode 1975-1977. Er is veel meer diepte in zijn werk gekomen. Vormtechnisch betekent dit boekje eveneens een grondige vooruitgang. Het is beslist een verdienstelijke bundel met een tiental goede gedichten. De kafttekening (Jacques Lemaire) en de grafische vormgeving (Julien Vangansbeke) zijn zeer verzorgd.
ROGER DEVRIENDT, De zon staat in de Kreeft, Yang Gent, 1978, zwart-wit illustraties van Regnier De Herde, omslag van Nicole Huisseune, 60 blz. - De dichter Roger Devriendt (geb. te Oostende in 1948, waar hij ook woont) debuteert met de verdienstelijke bundel ‘De zon staat in de Kreeft’. Zijn literair debuut dateert van 1969 in het tijdschrift ‘Vlaanderen’. Hij kwam eveneens aan de beurt in ‘Nieuw Vlaams Tijdschrift’, ‘Kreatief’, ‘Nieuwe Stemmen’, ‘Vandaag’, ‘Impuls’, ‘Koebel’, ‘Poëziekrant’, ‘Yang’ en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Ik had het genoegen zijn eerste passen in het land van de poëzie te mogen begeleiden. Sindsdien werden gedichten van zijn hand geselecteerd in diverse bloemlezingen en in 1976 kwam de eerste onderscheiding: hij werd laureaat van de Koebelprijs. Onlangs publiceerde hij voor het eerst in ‘Nieuwe Stemmen’ verhalend proza. Roger Devriendt is iemand met doorzettingsvermogen en voldoende talent. We lazen deze bundel graag. Hij bevat een hele reeks goede gedichten, die in geen enkel literair tijdschrift zouden misstaan. Ook bloemlezers kunnen hier best hun gading vinden. A.d.L.
WILLY SPILLEBEEN en HUBERT VAN HERREWEGHEN, Gedichten 1977, Davidsfonds Leuven, 1977, 64 blz., 135 fr. - Deze bloemlezing, een keus uit 17 Zuid- en Noordnederlandse tijdschriften, bevat weer eens héél wat verrassend goede teksten. Zeker, er zijn ook af en toe zwakkere bij. Alles samen kunnen wij deze bundel toch sterk aanbevelen. Hij geeft een tamelijk objectief beeld weer van hetgeen er in onze tijdschriften verschijnt. Eén wens echter: in ‘Vlaanderen’ verschijnen regelmatig 10 tot 15 gedichten in de rubriek ‘Poëtisch bericht’, telkens door een ander dichter samengesteld (José Depoortere, Albert de Longie, Bart Mesotten, Jan Veulemans, Joost Vanbrussel, e.a.). Zouden de samenstellers van ‘Gedichten 1978’ daar eens rekening willen mee houden?
A. Van den Berg
OMER TANGHE, Leven en sterven in de Missie der eenzamen, Roger Vandersteene, missionaris-oblaat (1918-1976), Lannoo Tielt-Amsterdam 1978; 25 illustraties, voorwoord van Lucien Vanpetegem, provinciaal van de Vlaamse Oblaten; 156 blz., 240 fr. gen. - Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat ik met een zeker scepticisme aan de lectuur van dit boek ben begonnen: het zoveelste missieverhaal Maar het tegendeel is waar gebleken. Eenmaal begonnen heb ik praktisch zonder onderbreking boeiend verder gelezen. Aan de hand van de biografie van pater Roger Vandersteene, missionaris bij de Krie-Indianen in het hoge noorden van Canada, geeft de auteur ons een duidelijk inzicht in de missieproblematiek op onze dagen. Na de lectuur van dit boek krijgt men opnieuw bewondering en eerbied voor het heldhaftig leven van de missionarissen in het algemeen en voor dat van pater Vandersteene in het bijzonder. Na dertig jaar harde missie-arbeid is pater Vandersteene op 7 augustus 1976 in Slave Lake (Canada) overleden. Zonder sentimentaliteit, noch bombastische uitweidingen tekent de auteur de persoonlijkheid van ‘Steentje’ (zoals pater Vandersteene door zijn vrienden vaak werd genoemd) en verhaalt met vaardige stijl hoe de eenvoudige Vlaamse pater erin geslaagd is om de grondslag te leggen van wat ooit de ‘Kriekerk’ zal zijn. Je maakt het mee hoe Vandersteene ‘aanvankelijk als jong en onervaren missionaris en later als een realistisch en gelouterd man’ het vertrouwen wint van de Indianen; zodat hij ten slotte hun ‘little big man’ wordt. En wat daarbij sterk opvalt, is het feit dat de missionaris reeds lang voor het Tweede Vaticaanse Concilie begrepen had, dat de kerk en het waarachtig geloof bij de Krie-Indianen maar acceptabel zou zijn, als men de ware aard van de Indianen in de liturgie en zelfs de theologie van de Krie-kerk zou opnemen. De vele anekdoten uit het leven van pater Vandersteene geven aan het boek de
allure van een roman, maar steeds worden we eraan herinnerd dat het helemaal niet om fictie gaat, maar om harde werkelijkheid. Ontroerend zijn de bladzijden waarin Omer Tanghe ons vertelt hoe de Krie-Indianen hun ‘blanke priester en stambroer’ met een aangrijpende plechtigheid ten grave geleiden. Omer Tanghe kon zijn persoonlijke vriend, pater Vandersteene, met geen mooiere gedachtenis eren, dan met de publikatie van dit boek.
ROGER VANBRABANT en anderen, Verrijk je taal 3, J. Van In n.v.-Lier, 1977; geïllustreerd, 225 mm × 175 mm, 454 blz., 590 fr. - Dit derde
| |
| |
deel uit de reeks van zes taalleerboeken (voor ieder leerjaar één deel) met dezelfde titel richt zich tot het derde leerjaar van het secundair onderwijs. Bij de samenstelling hebben de auteurs zich laten leiden door een vijftal basisprincipes. Allereerst willen ze het gehele leerstofpakket Nederlands in één boek presenteren, wat meteen handig en voor de leerling goedkoper uitvalt. Anderzijds willen ze de leraar niet in een strak keurslijf dwingen door het boek concentrisch op te bouwen, waarbij men genoopt is bladzijde na bladzijde af te werken. Zij hebben de inhoud onder 11 rubrieken samengebracht en daaruit kan de leraar kiezen en zelf zijn lesschema's samenstellen. Het zal iedere doorwinterde leraar daarbij direct opvallen dat er eigenlijk een te groot volume werkmateriaal voor een schooljaar aangeboden wordt, zodat er terecht kan gesproken worden van keus en variatiemogelijkheden. De auteurs hebben er verder goed opgelet dat de moeilijkheidsgraad van de leesteksten en oefeningen beantwoordt aan de leeftijd van de bedoelde leerlingen en daarom hebben ze voor het deel teksten geput uit heel wat recente jeugdliteratuur van zowel Zuid- als Noordnederlandse schrijvers. Ten slotte hebben ze een zeer ruime illustratie aangewend die als een uiterst bruikbaar en zinvol geheel in het leerstofpakket is ingebouwd, aangezien ze dit materiaal koppelen aan een hele reeks van spreekoefeningen (het terugvinden van dialogen van strips, getekende spreekwoorden verwoorden enz.). Die illustratie omvat een veertigtal zwart-wit foto's en tientallen strips en losse tekeningen.
De verschillende onderdelen van het handboek zijn: Mondelinge oefeningen (25 blz.), Teksten (een vijftigtal excerpten, in totaal 158 blz., samengebracht door Roger Vanbrabant en telkens voorzien van ‘Vragen en Opdrachten’), Taalzuivering en taalverrijking, Stijl- en steloefeningen (ca. 90 blz.), Uitspraak, Spelling, Zins- en woordleer en een 40-tal blz. oefeningen over het spraakkunstdeel. Al bij al een degelijk en handzaam taalleerboek waarmee aangenaam kan gewerkt worden. Voor belangstellende leraars Nederlands nog dit: de handleiding voor de leerkracht is ‘ter perse’!
MICHEL ZWAENEPOEL, Wandelgids voor West-Vlaanderen, 2, Het Zuiden, 30 tochten ‘op zoek naar groen’, Lannoo Tielt-Amsterdam, 1978; 136 blz., 31 kaarten, 198 fr. - Wie al eens kennis gemaakt heeft met een toeristisch boek van Michel Zwaenepoel weet bij voorbaat dat de gegeven informatie exact is en in een vlot geschreven tekst gepresenteerd wordt. Hoofdbekommernis blijft de praktische bruikbaarheid. Ook in dit boekje is dit andermaal bewaarheid. In dertig tochten voor wandelaars leidt de auteur ons binnen in de rijkdom van de natuur van het Zuiden van de provincie West-Vlaanderen. Zo kunnen we kennis maken met het landschap uit de omgeving van Lo, Poperinge, Ieper, het Heuvelland, Roeselare, Tielt, Waregem, Tiegem en de Scheldestreek. Al die tochten worden eerst op een overzichtkaart aangestipt en daarna één voor één voorgesteld aan de hand van een uiterst minitieus getekend kaartje (waarvoor alle lof aan de tekenaar R. Tack!) en een tekst waarin achtereenvolgens aangegeven worden: de toegangswegen tot het parcours, algemene inlichtingen en een korte beschrijving van de wandeling zelf. Wie één van de voorgestelde wandelingen achter de rug heeft, zal beslist met verlangen uitzien naar vrije tijd om een andere tocht te beginnen.
Misschien heeft de lezer een zekere afkeer voor een wandeling ‘volgens het boekje’... Geen nood. De meeste wandeltochten laten genoeg ruimte om zelf voor een ‘ommetje’ te zorgen en er aldus voldoening te geven aan het ontdekkersinstinct dat we allen in ons zelf aanwezig weten. Tot slot een tip voor wandelende gezinnen: geef het boekje in de handen van de jongeren en zij zullen - als volleerde kaartlezers - u en zichzelf een prachtige namiddag bezorgen.
R.d.
GENADE DELILLE, Maria en haar koningskind, Leuvense Cahiers, 1977, 29 blz., tekening van Harry Gozin; 70 fr. (Br. 431-7120631-25 van Leuvense Schrijversactie). - Dit werkje is een gelegenheidstoneelstukje, meer bepaald een kerstspel, in vier taferelen. Er is een gewijde sfeer in deze ‘beeldekens’ aanwezig. Zij volgen zeer getrouw het bekende evangelieverhaal van de kerstnacht. De tekst getuigt van een sobere poëtische inslag. Zeer geschikt voor het besluiten van een kerstviering in piëteitsvolle eenvoud.
R.J.
JULIEN VAN REMOORTERE, Lannoo's Autoboek. Toeristische atlas Benelux, Lannoo, Tielt-Amsterdam, 1978; 288 blz., tweede herziene uitgave, 580 fr. - Dit autoboek is een coproduktie met het Kartographischer Verlag Busche, Dortmund, en is dus ook in het Duits verkrijgbaar. In het eerste deel wordt de Benelux opgedeeld in tweeëntwintig deelkaarten, waarbij voor elk een algemene beschrijving en een detailbespreking van de toeristisch belangrijke centra wordt gegeven, verlucht met honderden kleurenfoto's. In het tweede deel worden de voornaamste steden afzonderlijk behandeld, met telkens een plattegrond van het stadscentrum, verklarende teksten en gegevens over de toeristische infrastructuur. Het boek besluit met algemene informatie over het toerisme in de Benelux en een alfabetische register. Men kan zich indenken welke som van arbeid en inzicht er nodig geweest is om een dergelijk boek te realiseren. Men vindt er vanzelfsprekend ook de kunstzinnigheid en de accuratesse terug van Julien van Remoortere, die onze lezers gedurende zovele jaren hebben kunnen apprecieren in ons tijdschrift. Het hoeft niet gezegd dat de artistieke rijkdommen voorrang krijgen in deze unieke gids, die een waardevol en nuttig bezit zal zijn voor alle kunstminnaars.
MARCEL DUCHATEAU e.a., Gilbert Decock, Uitg. Lannoo Tielt, 1978; 120 blz., 27,5 × 23 cm, linnen band, talrijke reprodukties en foto's in kleur en zwart-wit, 1.200 fr. - Gilbert Decock, iedereen weet het, maakt met passer en lineaal vierkanten en cirkels in allerlei combinaties, al dan niet ingevuld met zwart, bruin of grijs, met soms een rechthoekige band, soms ook sculpturaal uitgewerkt in hout of andere materies. Daar geeft hij mysterieuze namen aan, bij voorkeur uit diverse mythologieën, die zelfs bij de meest nuchtere toeschouwer het vermoeden moeten wekken dat er meer zit achter wat hij ziet. Het is inderdaad paradoxaal dat de geometrische abstractie, die de meest antiliteraire kunststijl wil zijn, graag door literatuur geschraagd wordt om niet met decoratiekunst te worden verward. Uitstekende literatuur werd in dit boek aan Decocks werk gewijd, in de eerste plaats door Marcel Duchateau, die niet alleen zijn schrijverstalent, maar ook zijn grote bekendheid met de hedendaagse kunst - meer bepaald de abstracte kunst - en zijn ruime eruditie ingezet heeft. Hij weet aan een oeuvre dat wat schraal kan lijken, omdat Decock zelfs de kinetische mogelijkheden van de geometrische abstractie ter zijde laat, een diepte en algemeengeldendheid toe te kennen, die weinigen erin op eigen hand zouden ontdekken. Hij illustreert zijn interpretatie door een beroep te doen op zijn persoonlijke vertrouwdheid met mythologieën en filosofieën en zelfs met de bij uitstek hermetische alchimie, domeinen waarin de kunstenaar zelf natuurlijk slechts beperkte autodidaktische inzichten bezit. Behalve van Marcel Duchateau bevat het boek ook nog beknoptere teksten van andere critici, waarvan ons persoonlijk Fernand Bonneure en Gaby Gyselen het meest pertinent voorkomen. Deze van Claude van de Berge is, hoewel mooi geschreven, o.i. een schoolvoorbeeld van Hineininterpretierung. Vertegenwoordigers van het Knokse stadsbestuur en van de Knokse
Culturele Dienst, aan wie het initiatief van deze publikatie grotendeels te danken is, schreven inleidingen voor het nieuwe Lannoo-kunstboek, waarvan de typografische verzorging eens te meer de bekende uitgeverij tot ere strekt.
FRANS CORNELIS, RAOUL M. DE PUYDT e.a., Een woordeloos gebed voor nu en later. Hulde aan P.G. Buckinx en F. de Boeck, Uitgave 't Kofschip, Keerbergen 1978; 96 blz., geillustr., 50 fr. - Deze brochure is een gelegenheidsuitgave ter ere van de twee jubilerende kunstenaars uit het Brusselse, waar de Kofschipkring voornamelijk werkzaam is. Men leest er met liefde en waardering geschreven artikels van de reeds vernoemde redactiesecretarissen en van een aantal vrienden der gevierden zoals L. Roppe, A. Demedts, R. Verbeeck, P. Lebeau, R. van de Perre, J.L. de Belder, J. Tulkens, G. Luyten, F. Handtko, F. van Vinckenroye, W. van Herckenrode en L. Dusar. Het was lovenswaardig vanwege K.-Kring beide grote kunstenaars en vrienden uit het Brusselse op biezondere wijze te memoreren.
LOUIS ROPPE, JOZEF DROOGMANS e.a., Huldenummer Trudo Hoewaer, Tds. ‘Oostland’ nrs. 59-60, Hasselt 1978. - Het orgaan van de Vereniging voor Limburgse Schrijvers, waarvan de dichter Trudo Hoewaer secretaris is, publiceerde dit speciaal nummer om hem n.a.v. zijn 70ste verjaardag en zijn 40 jaar secretariaat der VLS geluk te wensen en te danken; een voorwaar verdiende huldiging, zoals onze lezers uit het artikel van mevr. A. Buckinx-Luykx in ons maartnummer weten. Behalve van haar vindt men er artikels van Ere-gouverneur Dr. L. Roppe, Voorz. J. Droogmans, M. Bussels, B. Cuppens, P. Haeven, D.D.G., P. Nona, A. Theatre, D. Calsius-Visser, J. Tulkens, A. Joris-Froyen, J. Notermans, W. Sangers, F. Jaenen, Ph.H. Rotsaert en G. Wulms. Ook Hoewaers rijke bibliografie (door R. Jorissen) en een keur onuitgegeven gedichten van hem uit de laatste dertig jaren werden hier opgenomen.
Bij gelegenheid. Een ontmoeting met Fernand Etienne, Uitg. Faró, Brugge, 1978; 32 blz. - Mooie geïllustreerde brochure gepubliceerd n.a.v. de dertig jaar literaire en theateractiviteit van de Brugse kunstenaar (1948-1978), met o.m. een uittreksel uit zijn sprookje ‘Het Hemelhofken’, een religieus lied met muziek van Roger Deruwe, een volledige bibliografie, e.a. Neerslag van veel arbeid, veel talent, veel toewijding. Ad multos annos!
MARINUS de JONG, Catalogus, In eigen beheer, (Weymouthlaan 14, 2080 Kapellen-Bos), 1978; 32 blz. - Deze brochure zet in met een viertalige biografie van de in 1891 te Oosterhout (N.Br.) geboren en nog steeds actieve meester van de Vlaamse vooral religieuze mu- | |
| |
ziek. Daarop volgt een lange opsomming van zijn werken, geklasseerd naargelang de aard, met alle gegevens over de publikatie ervan. Zij zijn ontstaan vanaf de eerste oorlog tot 1978 en vormen een indrukwekkend geheel, dat noch in aantal noch in kwaliteit door vele levende Vlaamse componisten werd geëvenaard.
LUC VERBEKE, De Nederlanden in Frankrijk en het Komitee voor Frans-Vlaanderen, Extranummer KFV-Mededelingen, 1978 (Vanderhaeghenstraat 46, Waregem); 32 blz. - Deze brochure werd geschreven tot ruimere informatie over de actie van het Waregemse Komitee voor Frans-Vlaanderen, waarvan Luc Verbeke de bezieler is en zijn levenstaak heeft gemaakt. Het bespreekt beknopt de situatie van Frans-Vlaanderen en de acties die voor deze afgeknakte tak van onze Vlaamse stam gevoerd werden, eerst in de periode tot 1944 en vervolgens vanaf het ontstaan van het K.F.V. tot heden. Goede moed!
ALAIN DE CALUWE, Edewaerd de Dene, V.W.S.-cahiers, Koekelare, 1978; 16 blz. - De voornaamste 16de-eeuwse Vlaamse rederijker, de Brugse Villon ofte de Brugse Rabelais, wordt met competentie gepresenteerd door Dr. Alain de Caluwe, die reeds vroeger over hem schreef. Belangwekkend is ook de keus excerpten uit het ‘Testament Rhetoricael’ en uit de ‘De warachtige Fabulen der dieren’ van de Dene, die echter nog op volledige publikatie wachten.
MICHAEL GHYS, Schola Cantorum Cantate Domino, St.-Maartensinstituut Aalst, publiceert geregeld brochures over de activiteiten van het koor. Israël 12-29 dec. 77 geeft kopieën van documenten, die betrekking hebben op een concertreis eind verleden jaar en indrukken van deelnemers (52 blz., quarto, geïllustr.) - The Messiah. G.F. Händel is een zeer mooie programmabrochure, eveneens ruim geïllustreerd n.a.v. de uitvoering van Händels meesterwerk in maart 1.1.
GERY FLORIZOONE, Het dageraadsel. Gedichten, Brugge 1978 (Eigen beheer: Stalijzerstraat 7). - Nog niet zo heel lang is deze dichter begonnen met het publiceren van een poëzie, die blijkbaar over vele jaren werd gedragen en tot bloei gebracht werd. Zij vond meer en meer erkenning in tijdschriften en prijskampen: laatst ging nog de Poëzieprijs van ‘Nieuwe Stemmen’ naar een gedicht, dat opgenomen werd in deze zijn tweede bundel. ‘Dageraadsel’ is een titel, die goed past bij een wat hermetische poëzie, vol woord- en klankspel, gedrongen in de korte, hoekige verzen van bondige gedichten, hard en teer tegelijk, geladen met intimiteit en natuurimpressies. Veertig gedichten, die men traag in zich moet laten inzijpelen om tot de diepe zin ervan door te breken, zoals men soms beeldhouwwerk uit steen of metaal lang met de handen moet betasten om er de boodschap van te ontdekken.
JOSÉ DE POORTERE, Herman Uyttersprot, Reeks ‘Oostvlaamse Literaire Monografieën’ nr. 6, uitg. Prov. Best. Oost-Vlaanderen, Gent 1978; 40 blz. - De Gentse Professor Uyttersprot is ongetwijfeld een belangwekkende figuur, niet het minst omdat hij zijn onderzoek heeft toegespitst op intrigerende auteurs als Kafka, von Kleist, Heine, Rilke: de duitstalige bibliografie over hen is enorm en toch heeft hij originele standpunten weten in te nemen, die meer dan eens vanwege de trotse Duitse Wissenschaft uiteindelijk respect afdwongen. Drs. José de Poortere behandelt naeen: ‘De methode van Uyttersprots Literatuuronderzoek’, ‘Overzicht van zijn werk’, ‘Biografie’ en ‘Bibliografie’, om te eindigen met een beknopte en toch representatieve bloemlezing uit zijn oeuvre. Zijn wetenschappelijke onderlegdheid en ook zijn geestesgerichtheid wezen de auteur aan als de geschikte persoon om iemand als Uyttersprot echt te begrijpen en begrijpelijk te maken, wat geen geringe taak is.
PIERRE BRACHIN, La Langue Néerlandaise. Essai de Présentation, Ed. Didier, Bruxelles, 1977; 172 blz. - Men kan er zich slechts om verheugen telkenmale voor het buitenland een publikatie verschijnt, die er de kennis en het begrip van het Vlaamse volk en zijn taal vergroten. Dat is des te meer waar als de schrijver ervan een figuur is, die de competentie en het gezag heeft van de Sorbonne-hoogleraar Prof. Brachin. Het was trouwens ook een der hoofddoeleinden van de stichters van ons tds. ‘Vlaanderen’ om voor Vlaanderen door zijn kunstenaars en letterkundigen respect af te dwingen. Prof. Brachin schreef geen grammatica en evenmin een tractaat, maar eenvoudig een essay over oorsprong en evolutie van de Nederlandse taal, haar karakteristieken en tendensen: dit met het doel de studenten der tien Franse Universiteiten (en der francofone scholen in België) en zelfs het groot publiek op een wetenschappelijk verantwoorde en toch eenvoudige manier te informeren. Wij menen dat Prof. Brachin volkomen in zijn opzet geslaagd is en we zijn er hem dankbaar voor. Zijn boek zal een handig instrument zijn voor al wie bij franssprekenden een eerlijk en onvervalst beeld van onze taal - en mede van ons volk - wil helpen tot stand brengen. Dat hebben we op dit ogenblik hard nodig! Op mogelijke detailkritiek willen we hier niet ingaan.
REMI DE CNODDER, Drie kunstschilders uit Venetië, Uitg. Istituto Italiano di Cultura, Brussel 1977. - Eenieder weet dat aan Remi de Cnodder veel erkentelijkheid verschuldigd is om alles wat hij deed voor onze plastische kunsten in Italië, waar hij zo dikwijls bijna als onze ambassadeur is opgetreden. Nu doet hij het ook eens in de omgekeerde richting, door bij het Vlaamse publiek in een fijn verzorgd plaket drie Italianen te presenteren: Franco Fregonese uit San Donà di Piave, Tarcisio Busetto en Maria Teresa Gerbino uit Venetië, beide laatsten studeerden te Urbino en alle drie doen naast schilderkunst ook aan grafiek. Behalve een tekst in het Nederlands en het Frans en een portret, bevat de publikatie ook een aantal reprodukties voor elk kunstenaar.
HUBERT MINNEBO, Uitg. tds. ‘Terre d'Europe’, Brussel 1978; 72 blz., meer dan tweehonderd zwart-wit en kleurillustraties, 31,5 × 25 cm., linnen band met stofomslag. Luxeuitg. van 60 genummerde exx. met gesigneerde originele pentekening (6.000 fr.) of met droge naald-tekening (2.800 fr.) of zonder tekening (600 fr.): Br. 210.0267013.24 Terre d'Europe Brussel. - Een weelderige monografie, een kunstwerk op zich zelf in dienst van kunstwerken, die het verdienen op die wijze gepresenteerd te worden. Hoofdzaak in het boek zijn natuurlijk de gereproduceerde sculpturen; zij zijn spelingen op het motief van de cirkel en het vierkant, groots en indrukwekkend als hiëratische monumenten uit vroegere culturen, soms teder en poëtisch en vol van de adem der natuur: ‘In werkelijkheid confronteert de kunstenaar ons met symbolen en metaforen van zijn droom en innerlijk leven. Men moet er maar eens de titels op nakijken om te weten dat zij ontstaan vanuit een rijk sentiment dat volledig voorbijgaat aan banaliteit en oppervlakkigheid’ zo schrijft Remi de Cnodder. Dit beeldhouwwerk uit brons heeft dikwijls herfstkleuren (in een handgeschreven opdracht heet de kunstenaar zijn werk ‘als een waaier van herfstkleurige bronzen’). Ook de gereproduceerde juwelen zijn uit dezelfde sfeer ontstaan, maar uiteraard overheerst hier de geraffineerde eigen taal van het precieuze materiaal. Vele foto's vervangen op gelukkige wijze al te uitvoerige technische en psycho-sociale uiteenzettingen, die het boek nodeloos zouden bezwaren: b.v. het hele proces van de verloren-was-techniek, die de kunstenaar graag aanwendt in zijn in 1975 te Stalhille opgerichte bronsgieterij, wordt aan de hand van foto's uiteengezet. Zo kon de tekst beperkt blijven tot bondige beoordelingen en presentatiewoorden, die het gevaar niet lopen te worden voorbijgezien, zoals in vele kunstmonografieën het geval is. Zij zijn in het Nederlands of het Frans
naargelang de eigen taal van de schrijvers; die heten, wat de Vlamingen betreft: Maurits Bilcke, Jaak Brouwers, Hugo Brutin, Hubert Decleer, Remi de Cnodder, Willy Juwet, Adolf Merckx en Eric Standaert. Zij zien Minnebo elk op de hem eigen manier en met de hem eigen gevoeligheid; het dichtst bij de werken met hun poëtische titels blijft o.i. Hubert Decleer, die blijkbaar zijn passie voor Indië, welke uw recensent hem vóór vele jaren bijbracht, niet heeft afgelegd. Een grote waarheid schreef Maurits Bilcke: ‘Men moet deze beelden zien in het interieur, de tuin, het landschap, of geïntegreerd in de architectuur... naar de maat van de mens, het dier en het landschap’. Inderdaad het werk van Hubert Minnebo is werk om mee te leven, om je te helpen leven.
JOHAN JAKOB ZEMP, Uitg. NZN Buchverlag, Zürich; 80 blz., ca. 100 illustraties (zw.-w. en kl.), gebonden, 23,5 × 22,5 cm. - Wie het Congres van Male in 1976 bijwoonde zal zich de kleine grijze Zwitserse kunstenaar herinneren, met het grote schetsboek, dat hem steeds vergezelde en waarop hij overal en altijd wat hij zag uittekende. Aan hem is deze mooie monografie gewijd, waarvan de tekst met veel vriendschap en begrip werd geschreven door P. Thaddäus Zingg. Daaruit verschijnt Zemp zoals hij is: een bezetene van orde en arbeid in eenvoud en stilte, een bezetene van het blauw der glasramen van Chartres dat men in zijn vele vitraux en glas-in-betonwerken steeds terug vindt, een bezetene van de natuur die hij in zijn eigen Zwitserland en in de ganse wereld onvermoeid gadesloeg en vastlegde, een bezetene van stenen en keien die hij overal opraapt - wegens hun vorm, hun glans, hun kleur - om ze te verwerken in zijn steenconstructies en mozaïeken, een bezetene van zijn gezin en zijn goede vrouw en onvervangbare medewerkster, die hij telken jare met Kerstmis bedankt met een boek van Felix Timmermans, want er gaat voor haar niets boven onze Timmermans.
HEINZ WILLI PEUSER, St.-Mauritius - Erbach im Taunus, Uitg. Kirchengemeinde Erbach. - Heinz Peuser was ook te Male als schatbewaarder van SIAC. Deze nog jonge architect heeft reeds heel wat naam verworven in Duitsland met zijn realisaties, voornamelijk op het gebied van de kerkbouw. Aan een zijner kerken heeft hij een mooie rijk geïllustreerde monografie gewijd. Het betreft een volledig parochiaal complex, een gedroomde opgave voor
| |
| |
een religieus en sociaal bewogen bouwmeester; met als bijkomende problematiek het eerbiedigen van sommige belangwekkende architectonische elementen uit het verleden.
A.S.
JO BRIELS, Jan zonder Vrees. Het zoete kruid, L. Opdebeek Antwerpen-Amsterdam, 1978; 94 blz., geb. 180 fr. - Andermaal werd de reeks Jan zonder Vrees met een exemplaar aangevuld. Een boeiend verhaal waarin Jan en zijn vriend Dokus heel wat meemaken en ik ben er zeker van dat het jonge volkje er ‘het eten’ voor zal laten staan. Het verhaal speelt zich af in het 15de-eeuwse Antwerpen waar de twee verzeild raken in een zaakje van verdovende middelen. Na heel wat gevaarlijke verwikkelingen kunnen ze het ‘Grote Licht’, het brain achter de hasjiesj-affaire, ontmaskeren. Het boek is geïllustreerd met een vijftal zwart-wit tekeningen van S. Vanstiphout. Jammer dat de taal niet altijd even soepel is.
R.d.
| |
boeken over kunst
HUGO BOUSSET, Woord en Schroom. Enige trends in de Nederlandse prozaliteratuur 1973-1976, Uitg. B. Gottmer, Nijmegen/Orion, Brugge, 1977; 352 blz. - De auteur van het met de prijs van de stad Brussel bekroonde ‘Schreien, schrijven, schreeuwen’ biedt in dit nieuw knap geschreven essay de bundeling van in diverse tijdschriften verschenen recensies uit de periode 1973 tot 1976, volgend op deze van 1967-1972, die het onderwerp van het vorige boek uitmaakten. Ook hier beperkt hij zich tot boeken, die hem interesseren: voornamelijk die welke een breuk vertonen met het verleden, met het traditionele in vorm zowel als in ideeën, met het evenwichtige en het tijdeloze, met het natuurgebonden leven. Vooral wat bizar, irrationeel, revolutionair, pervers, kunstmatig, grootstedelijk dementieel is, heeft zijn belangstelling, zijn gepassioneerde aandacht. Een volledig beeld van onze literatuur hoeft men hier dus niet te zoeken; het mag bijgevolg a priori een romancier niet als een blaam worden aangerekend als hij door Bousset terzijde wordt gelaten.
Binnen zijn beperkingen is dit boek ongemeen boeiend. Er werd gepoogd orde te brengen in een literaire chaos, raaklijnen en parallellen werden gevonden, en vooral wordt er geanalyseerd, minder kritisch dan verklarend, bijna nooit normatief. Wie b.v. voor onderwijsdoeleinden dit essay wenst te gebruiken zal er een biezonder waardevolle documentatie in vinden maar voor het overige zal hij van uit eigen esthetische en ook ethische inzichten tot klaarheid dienen te komen. Meer dan honderd boeken uit Vlaanderen en Nederland worden hier bondig behandeld (meestal twee/drie bladzijden per boek); dit kan geen excuus zijn voor een tekort dat zich o.i. doorlopend laat aanvoelen voor wie goddank normen nog belangrijk vindt.
Het is echter nu eenmaal een fataliteit dat overdrijvingen in één richting worden gevolgd door al even kortzichtige overdrijvingen in de tegenovergestelde richting...
PIERRE CABANNE e.a., Lannoo's Autoboek: Frankrijk, Uitgave Lannoo, Tielt-Amsterdam, 1978; 419 blz., gebonden, 25,5 × 16 cm, 680 fr. - Met dit boek presenteert Lannoo een Nederlandse vertaling van de befaamde ‘Guide des Voyages Bordas’; de volledig parallelle inhoud, illustratie en dispositie liet toe voor een gunstige prijs aan de lezer een gids te bieden met meer dan 500 kleurenfoto's en een 100 blz. tellende kaartenatlas. De 3.500 steden en plaatsen, waarover alfabetisch gerangschikt afzonderlijk wordt gehandeld in de gids, zijn op de kaarten duidelijk terug te vinden, evenals in de registers achteraan. De kunstminnaar zal het vooral waarderen, dat hij niet te maken krijgt met lange lijsten hotels en garages, want de hoofdaandacht gaat naar het artistieke. Dit wordt echter gesitueerd zowel in het landschappelijke als het historische kader, met een kernachtigheid en een zakelijkheid, die het gebruik van het boek in de praktijk erg bevorderen en vergemakkelijken, zowel bij de voorbereiding als onder de reis zelf. Voor elke plaats wordt bovendien aangegeven wat in de omstreken aan kunst- en natuurschoonheid te bezichtigen valt. Sommige plaatsen, zoals Parijs, krijgen een voorkeurbehandeling (13 blz.), maar ook plaatsen buiten de zone der grote verkeerswegen worden niet vergeten. Een boek waar U veel genoegen zult aan beleven.
A.S.
| |
vlaamse discoteek
KOPERENSEMBLE THEO MERTENS, Europese Fonoclub Davidsfonds - Leuven (Eufoda nr. 1035), 300 fr. - Deze langspeler van het Koperensemble Theo Mertens mag niet onopgemerkt voorbijgaan. Koperensembles zijn zeer zeldzaam en zeker ensembles van het gehalte als dit van Theo Mertens, dat we hier even willen voorstellen. We lezen op de hoes dat het uitvoerend ensemble als volgt is samengesteld: trompetten: Florent De Hauwere, François Van Kerckhoven, Willy Van Langenhove, Eddy Avonds, Wes Woolard; hoorns: André Van Driessche, Gery Liekens, Herman Nikolaas, Ronny Cobaut; bas-tuba: Jozef Pauwels; trombones: Frans Bastaens, Willy Dauwe, Pierre Van Hecke, Guido D'Haene; bariton: Jozef Matthesen; percussie: Louis Cauberghs, Leo Ouderits, Herman Truyens, Alois Verbeeck; dirigent: Theo Mertens. Als historiek vermeldt de hoes (ontwerp van Ray Gilles): het Groot koperensemble Theo Mertens werd in 1958 ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling te Brussel gesticht, met als doel: bewijzen dat ook met koperinstrumenten op hoog niveau kan worden gemusiceerd. Het ensemble heeft als kern het ‘Kamerkoperkwintet’ aangevuld met de beste solisten van het land. Het heeft meer dan 800 concerten op zijn actief en is jaarlijks te gast op het ‘Festival van Vlaanderen’.
Tal van Belgische en buitenlandse componisten schreven werken voor het koperensemble.
Het Kamerkoperkwintet heeft reeds meer dan 100 concerten gegeven, o.a. in Frankrijk, Engeland, Nederland, Duitsland, Italië en Zwitserland.
Onderhavige plaat heeft ons bijzonder bekoord. We horen als inzet: ‘Prelude’ uit het ‘Te Deum’ van M. Charpentier. Het thema is door iedereen goed gekend, als het kenwijsje voor de Eurovisie-uitzendingen. De bewerking is van Theo Mertens zelf en vormt een prachtige inzet voor een langspeler, in een redelijk vlug tempo. ‘Suite of Carols’ van L. Anderson. Deze suite van liederen, verbonden, wat de tekst betreft aan de kerstgedachte bevat prachtige gedeelten. Beluister maar even de uiterst zacht gespeelde motieven (pianissimo's) in het Lo - how a rose e'er blooming - en geniet dan ook van de mooie crescendo's, zoals in From Heaven high I come to You, waarin ook de trompet-solo en de tussenbeurten van de hoorn zo voornaam klinken. March of the King sluit deze prachtige suite af, waarin de 4 hoornen plechtig hun sonore klanken uitbazuinen. ‘Jesus Christ Superstar’ van A.L. Webber, in een bewerking van Theo Mertens, brengt ons het overbekende lied ‘I don't know how to love him’. De trompet-solo wordt gespeeld door Theo Mertens. Enig mooie inzet. De melodie in deze bewerking ligt tamelijk hoog, doch met een solist als Mertens wordt dit prachtig. Een mooi uitdeinend einde in sourdine. ‘Sabeldans’ van A. Khachaturian is eveneens bewerkt door Th. Mertens. Mooie bewerking van een goed gekende dans. Ritmisch zeer goed gesteund door het slagwerk. Mooie gedeelten voor de hoorns. Echt een sabel-dans. De B-zijde van de langspeler moet in kwaliteit niet onderdoen voor de A-kant. ‘Also sprach Zarathustra’ - Voorspel - R. Strauss, andermaal in een bewerking van Th. Mertens. Dit korte voorspel heeft prachtige crescendo's. Hier kan men een koperensemble in al zijn volheid beluisteren. ‘Rendez-Vous de Chasse’ voor 4 hoorns van G. Rossini in een bewerking van Th. Mertens. Wat een prachtig samenspel van 4 hoorns. Dit is echt en zuiver hoorngeschal - eerst komend uit de verte -
dan dicht bij ons - dan weer wegdeinend als naar verre bossen om te eindigen in volle slotakkoorden. Een enig mooi stukje. ‘The Sound of Music’ van R. Rodgers in een arrangement van Th. Mertens. De muziek is overbekend. De inzet van de hoorns is een pareltje. Luister ook even naar die klokjes die de hoofdmelodie voorbereiden. Volgt een prachtige vertolking van de hoofdmelodie met tussenbeurten van de hoornsolo en trompetsolo. Het uitdeinen met herhalingen van het motief is enig mooi om beluisteren. ‘Hail Nero’ uit de film ‘Quo Vadis’ van R. Rozsa in een arrangement van Cliff P. Barnes. We horen een plechtige mars, zoals we die gewoonlijk horen in dergelijke massa- of bijbelfilms. De melodie primeert hier niet, wel het ritme en het uitbalanceren van sterke akkoorden. Gelijkaardige muziek komt eigenlijk maar goed over, indien ze ritmisch sterk wordt gespeeld zoals hier het geval is. ‘Concerto pour une voix’ van St.-Preux - arrangement Th. Mertens. Mooie romantische muziek, om stil van te genieten, zowel van de melodie als van de muzikale diepte in de begeleiding. De solo van Theo Mertens is meesterlijk. ‘Presto Barbaro’ uit de film ‘On the Water Front’, muziek L. Bernstein - in een samenwerking van Fr. Erickson. Ingezet door het slagwerk - misterieus in zijn ritme, gevolgd door een mooie melodie door de hoorn, opgevolgd door de trompet. De melodie heeft iets geheimzinnigs - als van een andere planeet - verwachtend... boeiend... doch wordt dadelijk weer afgebroken door ritmische inzetten van het gehele ensemble met tussenbeurten van hoorn, trompet en trombone. Moderne muziek van Bernstein - goed vertolkt door blazers en slagwerk. Met dit bravourstukje eindigt deze plaat. De gehele uitvoering door dit blaasensemble is merkwaardig. De uitvoerende musici, zowel blazers als slagwerk, bereiken een zuiver homogeen en uitgebalanceerd samenspel - mooie crescendo's - prachtige en zuivere
pianissimo's. Ieder uitgevoerd stukje heeft zijn eigen stijl. Het is muziek die nu eens ontroert, dan weer boeit en meesleept en dan weer bruist door haar volle akkoorden en ritme. Deze langspeler mag niet ontbreken in de discotheek. Bravo voor Theo Mertens en zijn puik ensemble. Met belangstelling kijken we uit naar een volgende plaat, van dit ensemble. Misschien krijgen we dan op de hoes een foto van alle uitvoerders?
M.V.Q.
| |
| |
[binnenkant achterplat]
[binnenkant achterplat]
| |
Laatste berichten
Plastische Kunsten: Marinette Arnou, gal. Breckpot Antwerpen, 9 tot 20-12. - Wilhelmine Barbé-van Gucht, gal. Victoria Knokke, tot 31-10. - Leon Beel, 't Zwingelkot Bissegem, tot 23-10. - Roger Bonduel, gal. Gh. de Gryse Tielt, 17-11 tot 17-12. - Walter Brems, gal. Gulden Burijn Antwerpen, tot 28-10. - Jef Claerhout, gal. Gh. de Gryse Tielt, 17-11 tot 17-12. - Francis Coussée (Pacas), da Vinci Waregem, tot 22-11. - Francis De Koninck, gal. Brabo Antwerpen, tot 22-8. - Jean-Luc Deprez, 't Zwingelkot Bissegem, tot 23-10. - Romain de Saegher, gal. de Vuyst Lokeren, tot 27-10. - Paul Deweerdt, villa Salomé Zulte, tot 6-11. - Maurice Felbier, Gem. zaal Borgerhout, tot 7-10. - Jos Hendrickx, gal. Campo Antwerpen, tot 4-11. - Benoni Hinderyckx (Koksijde), Casino Koksijde, tot 31-8. - Jan Hoogsteyns, gal. Paolo Antwerpen, tot 25-11. - Hubert Minnebo, gal. Gh. de Gryse Tielt, 11-11 tot 17-12. - Mia Moreaux (Roksem), gal. Deurlica Deurle, tot 22-11. - Alicia Rymowicz, gal. A.S.L.K. Oostduinkerke, tot 31-10. - Rik Poot, gal. Gh. de Gryse Tielt, 17-11 tot 17-12. - Flor Smet, gal. Dauwe Zele, tot 15-11. - Jacques Vandamme, nieuwe gal. de Nekkerpoel, Driekapellen - Diksmuide, tot 6-11. - Viviane van Heule, gal. Breckpot Antwerpen, 9 tot 20-12. - Herman van Vinckenroye, Raiffeisenkas St.-Truiden, tot 12-11. - Frans Verboven, Gasthuishoeve Geel, tot 5-11. - José Vermeersch, gal. Gh. de Gryse Tielt, 17-11 tot 17-12.
Toneel en muziek: ‘De bittere tranen van Petra von Kant’ werd in vertaling van Roger Arteel opgevoerd door Tejater Konvent Antwerpen. - Van de eenvoudige orgelbegeleidingen bij het liederboek ‘Zingt Jubilate’ door Herman Bernolet verscheen nu D. II en III (De Garve, Brugge; 120 en 195 fr.). - Van Ignace de Sutter verscheen ‘Psalmen, hymnen, liederen’ (uitg. Emmaüs-Brugge, 284 blz., 425 fr.) met commentaren op 45 zangen. - ‘Jan Douliez vertelt’ is het thema van nr. 3/78 van het tds De Vrienden van de Lyrische kunst ter ere van Prof. Jan Douliez 75. - Johan Duijck concerteert op 4-11 met het Westvlaams Vokaal Ensemble te Herenthout (org. Gemeentekrediet, St.-Lutgardiskoor e.a.) evenals op 24-11 in het Cult. Centrum te Knokke-Heist. - In regie van Leo Laerenbergh voert Tejater Konvent ‘De bittere tranen van Petra von Kant’ op in sept. en okt. - Koor Cantabile o.l.v. Jaak Maertens concerteerde o.m. in H.-Hartkerk te Knokke op 29-10. - Regisseur Hein Nackaerts maakte het scenario van de film ‘Het dorp’, onder de auspiciën van het ministerieel comité ‘Het jaar van het dorp’. - Het Antwerps Kathedraalkoor o.l.v. Jan Schrooten nam deel aan het Intern. Congres ‘Pueri Cantores’ te Wenen in juli en gaf verscheidene concerten o.m. te Wenen en Regensburg. Hij publiceerde het ‘Gouden Jubileum Gedenkboek’ n.a.v. het 50-jarig bestaan van het koor. Het koor voert een Schubert-mis uit op 19-11 voor de BRT en ‘Le Roi David’ van Honegger op 30 en 31-10 en 1-11 te Brussel, Gent en Antwerpen. - De Oostendse Toneelkring ‘De Bacchanten’ programmeert ‘Driekoningenavond’ in regie van Remi van Duyn. - Dirk Varendonk concerteert
met zijn Westvlaams Orkest o.m. op 25-1 in het Kon. Muziekconservatorium te Gent. Literatuur: Van letterkundige Piet Avi (St.-Truiden) verscheen door de zorgen van VTB-VAB-Zutendaal de historische novelle ‘De gelieven van Suetendael’. Zij werd op 2 juli gepresenteerd in het Gemeentehuis (80 fr. t.n.v. VTB-Zutendaal). - Aan wijlen Stephanus Axters werd in de K. Ac. van N.T.L. Gent op 25-10 hulde gebracht door zijn opvolger Prof. A. Keersmaekers. - Uitvoerig werd leven en werk van F.R. Boschvogel behandeld in tds. Kunstenaars voor de Jeugd nr. 76, door Remi Braeckevelt. - Van Jan Bovyn verscheen de bundel ‘Uit een tuin van verwondering’. - ‘Adem voor mijn geest’ is een dichtbundel van René Coomans te verschijnen bij Panther, Paperback Dilbeek (120 fr.). - Kunsthistoricus Joz. L. de Belder publiceerde bij Colibrant Deurle: ‘Twintig originele houtgravures van Jos Hendrickx’ met commentaar (4.800 fr.). - Nonkel Fons (Kan. L. de Kesel) e.a. realiseerden ‘Averbodes Jaarboek’, dat door Cyriel Verleyen bij de uitreiking van de John Flandersprijs te Averbode werd gepresenteerd. - Letterkundige Johan Ballegeer presenteerde de tentoonstelling André Seurynck te Eeklo. - In vertaling van Jozef Deleu verscheen ‘Sakuntala. Oud-Indisch drama’ (Oosterse Biblioteek, nr. 8, Amsterdam). - Kunstcriticus Bert de Wilde (Kortrijk) werd opgenomen in de orde van 't Manneke uit de Mane op 21-10. Hij introduceerde o.m. de tentoonstelling Céc. de Spiegeleir (Kortrijk). - De waardevolle vijfdelige vertaling ‘Plato. Verzameld Werk’ van Wijlen dr.
Xaxier de Win krijgt een tweede druk (Ned. Boekhandel; 425 fr. p.d.). - Hubrecht D'Hondt (Gistel) sprak over dichteres Jeanne van de Putte in het Engels Klooster te Brugge op 14-10. - Van Freek Dumarais verschijnt volgend jaar in de Bladen voor de poëzie (Orion Brugge) de nieuwe bundel ‘Wat zag mijn oog?’. Inleiding door Prof. dr. Lieven Rens. - Van Fred Germonprez verschijnt weldra bij de boekengilde de Clauwaert ‘Laatste Berichten’ een nieuwe roman (215 fr. / 295 fr.). - ‘Hedendaagse grafische kunst in Vlaanderen’ is een merkwaardige synthese door Gaby Gyselen in Ons Erfdeel 4-78. - Prof. Dr. A. Keersmaekers werd gehuldigd als nieuw lid van de Kon. Ac. v. N.T.L. in Gent op 25-10 door Prof. E. Rombauts. - ‘De nacht van 11 op 12 mei 1973’ is een miniluisterspel van Gie Laenen uitgezonden door BRT-1 op 21-10. - Het jeugdboek ‘De Goudmijn’ van Cor Ria Leeman was de opgave voor illustratie voor de jonge deelnemers aan de Felix de Boeckprijs 1978 van de Marnixring Brussel. Felix de Boeck overhandigde zelf de prijs.
|
|