| |
Bibliotheek
nieuw werk van en over leden
BART MESOTTEN, Dag, Pauwoog, Colibrantuitgaven Deurle, 240 fr. - In deze mooie bundel lezen wij 365 voortreffelijke haikoes, poëzietjes van Japanse oorsprong, die ook bij ons momenteel erg in zijn. Zijn vorige bundel ‘Dag, haikoe’ werd reeds vier maal herdrukt. In zijn interessante inleiding verklaart Bart Mesotten, dat deze minuscule dichtvorm een uiterst moeilijke vorm is. Elk woord moet als het ware op een zilveren schaaltje worden afgewogen. Eén stoplap en het hele haikoe stort in elkaar. Het vers is immers in één blik bekeken, in één adem gelezen. Hij verdedigt ook de zienswijze, dat de haikoe meer een manier van aandachtig leven is dan een vorm van poëzie. Ik stipte onder deze miniverzen heel wat pareltjes aan: pure lyriek, een vleugje wijsheid of enig ander uniek woordgevoelig spel. Bart Mesotten is een waarachtig en wijs dichter. Even proeven:
Een citroenschil op
Het voorjaarsgazon? Neen: 't is
De eerste crocus.
JAN DELOOF, Lerende zien, Colibrant-uitgaven Deurle, 230 fr. - Deze debuutbundel valt op door zijn rijke gevarieerde inhoud. Sommige gedichten, lees menselijke documenten, komen hard aan. Deloof wil hiermede de ingedommelde gemeente wakker schudden. Hij doet dat direct, kortaf, soms agressief. Hij bekijkt zijn omwereld ietwat sarcastisch, met scherp kritische blik. Vandaar zijn hierbij passende ironiserende, ietwat verbaasde soms vertederde stijl.
ANNE-MARIE DEMOEN, Zilveren kruisvaart, Colibrant-uitgaven Deurle, 220 fr. - In dit boekje bundelde de dichteres achtendertig gedichten, geschreven van 1971 tot 1976, verzen over de liefde, reisherinneringen en naar aanleiding van schilderijen van Delvaux. Naar wij menen is dit haar Nederlands debuut in de poëzie. Dat zij een talentvolle potentiële dichteres is bewijst zij beslist met de vijf cyclussen uit deze gevoelige, sonore, neo-romantische bundel. Even een kort doch representatief vers:
vraag dan een smid van zilver
de zomer zal ademen over je huid
| |
| |
JAN BIEZEN, Als een tijdloze brief, Stichting Opwenteling Eindhoven. - Jan Biezen, de onbetwistbare leider van een groep neo-romantische jongeren, brengt ons in deze bundel enkele beloftevolle gedichten. Hij is hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Dimensie’, de bloemlezingen ‘100 dichters’ en een reeks poëziebundels van jongeren. Hij streeft naar meer ‘poëtisering’ in Vlaanderen. Met zijn laatste bundel ‘Omtrent de vrouwen in haar die ik liefhad’ bewijst hij dat zijn poëzie een verworvenheid is geworden, nl. voldragen, rijp werk van gehalte.
WILLY BALYON, Signalen van mensen wil ik u geven, Inter-Limburg, Heerlen/Hasselt. - Deze debuutbundel van de Nederlandse dichteres Willy Balyon munt uit door eenvoud en zuiverheid van gevoel. De dichteres won in 1976 de Prijs van het tijdschrift Appel. Wij volgen benieuwd haar verdere evolutie.
J.L. DE BELDER, Bij de uitverkorenen, Colibrant-uitgaven Deurle, 385 fr., luxe-editie: 870 fr. - De 65-jarige J.L. De Belder, dichter, stichter van de Colibrant-uitgaven, leraar in de literatuurgeschiedenis, redacteur van de W.P.-Encyclopedie, publiceerde, naast een achttal verzenbundels, verscheidene vertalingen, bloemlezingen en de sfeervolle evocatie ‘De vervulling’. In onderhavige bundel verzamelde De Belder een voortreffelijke reeks eigen vertalingen. Sommige doen zo verrassend en oorspronkelijk aan, dat men op het eerste gezicht moeilijk gelooft hier met vertalingen te doen te hebben. Het weze gezegd, dat De Belder een strikt eigen keuze heeft gedaan. De gedichten behoren tot zijn uitverkoren lectuur. In deze heerlijke hartveroverende bundel leest men vertalingen van Achnaton, St.-Jan van 't Kruis, Angelus Silesius, Friedrich Hölderlin, Novalis, Giacomo Leopardi, René F.A. Sully Prudhomme, Oscar Wilde, Maurice Maeterlinck, Max Elskamp, Stefan George, Hugo von Hofmannstahl, Gilbert K. Chesterton, Rainer Maria Rilke, Georg Trakl, Friedrich E. Peters, Joseph Weinheber, René d'Ys, verder enkele haikoes en gedichten van onbekende Chinezen, vertaald uit het Duits, Engels of Frans. De afzonderlijk verschenen publikaties van Rilke en Hölderlin, tenzij deze van Oscar Wilde, komen in dit boek niet voor. ‘De ballade van de gevangenis van Reading’ van Wilde heeft ons opnieuw ten zeerste aangesproken. Deze prachtige vertalingen vullen zijn reeds verschenen ‘Verzamelde gedichten’ goed aan. Liefde en dood, de onzekerheden, de relativiteit maar ook een ideaal streven naar het absolute monden tenslotte uit in een verinnerlijkt metafysisch schouwen, een steeds nader omcirkelend aftasten van de godsidee. De poëzie van De Belder verrast ons door haar gevoelige fijnzinnige inhoud, haar vormtechnische kwaliteiten en haar zin voor sonoriteit en innerlijkheid.
MARK JOURNEE, Samurai, eigen beheer Hasselt. - Mark Journée, dr. in ped. wetenschappen, woont in Hasselt en werkt in Maastricht. Zijn poëtisch debuut is sterk gebonden aan werkelijkheid en leven en bovendien wijsgerig gericht (cfr. ‘Aan Maurice Merleau-Ponty). Existentiële poëzie dus, die uitnodigt tot actieve bezinning op het menselijk bestaan. Het zijn gedichten en woorden ‘als warme werelden, als hoge vogels’, die ons gelukkig kunnen maken. Mark Journée is een jonge belofte van wie we nog héél wat kunnen verwachten. Mooi en zinvol vonden wij alvast onderhavig fragment:
Besneeuwde bergen droegen wijs
mijn dromen als hun nevels.
Bomen waren stille broeders
die mijn broze heimwee schraagden
en beken tussen rechte rotsen
waren vrouwen van frisse troost.
BERT WILLEMS, Bloesemwolkjes en Muggebeten, eigen beheer Lanaken, geïllustreerd, 235 fr. - Deze nieuwe bundel van Bert Willems bevat niet minder dan 240 haikoes en senrioes. Vooraf lezen wij een leerrijke uiteenzetting van Dr. Lucette M. Oostenbroek over de betekenis, de inhoud en de vorm van dit uit Japan herkomstig genre. Zij beweert o.a.: ‘Een goede haikoe heeft altijd Zen, van een echte Zenpersoonlijkheid is elke levensuiting, ook zijn poëzie, vervuld van Zen’. Haikoe is aldus een manier van leven en vooral voor ons Westerlingen, een manier van leren leven. De illustraties van Armand van Rompaey zijn voortreffelijk en passen goed bij deze meestal geslaagde minuscule 17-lettergrepige versjes, waarvan wij bijzonder hebben genoten. Vermelden wij ook nog dat Bert Willems medestichter was van het tijdschrift ‘Schuim’. Hij is actief in VLA, het Haikoe-Centrum en de Tongerse Kunstkring. Hij heeft reeds heel wat naam als vertaler van Duitse, Franse en Engelse poëzie en publiceerde een vijftal oorspronkelijke verzenbundels, w.o. ‘Barrevoets tot aan de kop’ en ‘Yoku Mireba’. Bert Willems is een interessant dichter met grote werkkracht en een verdediger van de aloude Vlaamse en christelijke waarden. Even een paar van zijn mooiste haikoes:
EUGENE MATTELAER, Nooit de moed opgeven. Eén gedicht in tachtig talen. Eigen beheer: Binnenhof 16, Knokke, 1977; 104 blz., 150 fr., prk. 000.0433309-10. - Kort na Wereldoorlog II schreef dokter Eugène Mattelaer, ereburgemeester van Knokke-Heist, een gedicht dat je de Tien geboden van de moed zou kunnen noemen. Het tien regels tellende vers draagt de titel ‘Nooit de moed opgeven’. Dokter Mattelaer heeft nooit de pretentie gehad een dichter te zijn zoals een Hugo Claus of een René Verbeeck. Het gedicht is voor hem een boodschap. Met die opvatting staat hij niet alleen. Zei zelfs Paul Eluard niet dat de dichtkunst ‘une leçon de morale’ was! En met Eluard belanden we in Knokke-Heist, op het plein waar de noorderwind rond het bronzen beeld van Ossip Zadkine speelt. Dat beeld is een hulde aan de vrijheid en de dichter. Het werd in 1965 plechtig ingewijd. Dr. Mattelaer was schepen (o.m. van Cultuur) gedurende twintig jaar (1946-1966) nadien zeven jaar Burgemeester van de kuststad. In het brons graveerde de beeldhouwer het gedicht ‘Vrijheid’ van Paul Eluard, waarvan de eerste strofe luidt:
Op mijn bank en op de bomen
schrijf ik je naam: Vrijheid.
Aan dat liefdesgedicht tot de vrijheid voegde Dokter Mattelaer zijn levensmoraal toe. Beide teksten zijn geboren uit het oorlogsleed. In het beeld van Ossip Zadkine, ligt de idee om het in tachtig talen vertaalde gedicht ‘Nooit de moed opgeven’ te publiceren in een bundel, die als nieuwjaarsboodschap de wereld ingestuurd werd. Niet zonder ontroering doorblader je de bundel en probeer je echo's op te vangen van Dr. Mattelaers gedicht in het Bretoens, het Bulgaars, het Baskisch, het meer vertrouwde Brugse of Antwerpse dialekt, het Kiswahili, het Sanskriet, het Hebreeuws, het Serbokroatisch, het Turks, het Tswana... Het vertalen is hier geenszins een uiting van artistieke ijdelheid, maar een zedelijke daad bedoeld om vanuit het bescheiden Vlaanderen een handdruk te geven aan alle volkeren van de wereld.
Eugène Van Itterbeek
ROBIN HANNELORE, De kempense zwanezang, Gottmer Nijmegen - Orion Brugge, reeks: De bladen voor de poëzie, 2e jg. nr. 6, 1977. - Hannelore is ongetwijfeld de auteur die op dit ogenblik het sterkst door zijn Kempische geboortestreek geïnspireerd wordt. Dat blijkt niet alleen uit zijn haast overdadige romanproduktie, maar evenzeer uit zijn dichtbundels. Na zijn pas door de provincie Antwerpen bekroonde ‘Kempense brandbrieven’ (1974; gedichten van 1973) ligt thans ‘De kempense zwanezang’ op tafel, uit de reeks ‘De Bladen voor de poëzie’, waarin reeds vele bundels van zijn hand verschenen. Deze ‘zwanezang’ bevat gedichten uit 1974-1975, blijkbaar geïnspireerd door de ontzetting dat zoveel ‘parasieten zijn geboortestreek in minder dan een decennium wisten te verwoesten’; dit blijkt ook uit een kort voorbericht: bij de overstroming van de Nete in 1974-1975 zwom maandenlang een zwaan door de beemden; ‘ze zal wel nooit terugkeren, want intussentijd werd op haar pleisterplaats een bezinkingsinstallatie gebouwd en de plannen voor een makadam liggen ook al klaar’. Uit die atmosfeer van onbehagen groeiden blijkbaar deze gedichten, want veel dreigt nog verder verloren te gaan. Terecht getuigde Hannelore bovendien in een brief (op het omslag): ‘Als geen ander houdt hij van de volkspoëzie die in de naamgeving van planten en dieren schuilt; als geen ander is hij voortdurend op zoek naar de magische krachten die in de groeisappen bruisen, naar de volkssagen die deze oerkrachten in een waas van geheimzinnigheid hullen’. Ook dat blijkt uit haast elk gedicht, vooral uit de negentien seizoenzangen. Het aggressieve en explosieve van tal van vroegere gedichten is evenwel wat verstild, de gedichten treffen door een sterkere vormgebondenheid en weemoed is de oprechte hoofdtoon van deze bundel; maar de hoop blijft, want:
En dat hier nu een dichter woont
Lees je in dit witte water
De mensen noemen het onzin
Maar het nachtwitje en de nachtpauwoog
Maken de droom onsterfelijk (blz. 18).
Deze bundel, die besluit met een karakter-tekenende ‘Kempense Ode aan Pol Le Roy’ en een volkse, maar zangerige ‘Ballade van de blauwe reigers’, is inderdaad een ‘Kempense zwanezang’ als weemoedig afscheid van zoveel schoons; het zal zeker niet Hannelores zwanezang zijn, naar we hopen.
HERWIG VERLEYEN, Omer Karel de Laey, dichter en flamingant, V.T.B. Antwerpen, 1977. - Dit dubbelnummer van de Vlaamse Toeristische Bibliotheek (nr. 220-221) biedt een voortreffelijk overzicht van leven en werk van de dichter De Laey, zijn familie, zijn jeugd en stu- | |
| |
dietijd, zijn advokatenpraktijk en zijn terugkeer naar zijn geboortedorp Hooglede, waar hij al te vroeg overleed op 16 december 1909. De slotbeschouwing over De Laev's betekenis als flamingant en als dichter belicht duideliik de actualiteit van deze eenzame figuur. Het slothoofdstukje ‘Memoranda’ is vooral interessant om de gegevens over wat er de laatste jaren voor De Laev werd gedaan. Het is een werkelijk verdienstelijk brochuurtje. dat in zijn beknoptheid de figuur van een ten onrechte vergeten dichter én flamingant eer aandoet.
KOEN HULPIAU. René de Clercq, V.T.B. Antwerpen. reeks: Vlaamse Toeristische Bibliotheek nr. 223. 1977. - Bij Koen Hulpiau, die zich sinds vele jaren verdient heeft in de studie van leven en werk van René de Clercq. was de taak: een beknopt beeld te geven, in betrouwbare hand. Het is dan ook een goede en zeer beknopte schets geworden, met het hoofdaccent op De Clercqs idealistische strijd voor Vlaanderen: de ondertitel luidt trouwens: ‘Er is maar één Vlaanderen’. De lezer zal maar één zaak betreuren: de al te beperkte omvang heeft de auteur verplicht tot een te beknopt overzicht van de veelzijdigheid en de literaire verdiensten van de grote lyricus De Clercq, en tot een te weinig genuanceerd beeld van de flamingant. Omdat, naar de juiste karakteristiek van Hulpiau, het werk van René de Clercq ‘volksbezit en de uitdrukking van wat bij het volk leefde’ is geworden, kan men het betreuren dat de auteur binnen zo beperkte omvang zoveel heeft moeten samenpersen. Ook om de illustraties is het een interessant brochuurtje.
A. Keersmaekers
WILLEM PERSOON, Het Niemandsuur, Gottmer Nijmegen - Orion Brugge, 160 fr. - Van deze reeks van een veertigtal gedichten heeft het vierde deeltje: ‘kiemend uit het land’ mij meest aangesproken. Wat niet betekent dat ik de poëtische waarde der andere gedichten zou onderschatten. Toch zijn meerdere voor mij ‘hermetisch gesloten’ gebleven. Dit is natuurlijk subjectief. Ieder lezer ondergaat een gedicht anders. De hoge kwaliteit van de ‘verwoordingen’, het streven naar een zuiver evenwicht tussen vorm en inhoud, wat deze dichter meestal bereikt, maken het lezen van ‘Het Niemandsuur’ boeiend en soms bevreemdend tegelijk. Deze sterk individuele verzen zijn m.i. meestal cerebraal geïnspireerd.
R.J.
MAY CLAERHOUT, De kunst van May Claerhout, poëtisch ingelijst door Jan Veulemans, Arcade Brussel 1977; 54 illustraties waarvan 31 in kleur, 45 blz., 26,5 × 26,5 cm., voorwoord van mevrouw R. De Backer, minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse aangelegenheden; 1.260 fr. - Aan de hand van een vijftigtal afbeeldingen wordt in dit boek een deel van het werk, dat May Claerhout (hoofdzakelijk) tussen 1974 en 1976 geschapen heeft, beeldig getoond. Jan Veulemans schreef hierbij een begeleidende en verklarende tekst waarin zowel de kunstenares als haar werk zo duidelijk worden getekend, dat er voor de recensent niets méér daarover kan gezegd worden, zonder de indruk te wekken dat hij plagiaat pleegt. Zo vernemen we o.m. dat er werk van May Claerhout te bekijken valt in de Antwerpse metro, maar evengoed in Canada, Duitsland, Zuid-Afrika, Zaïre..., dat May wars is van alle officiële gedoe en toch internationale waardering en faam geniet..., dat het werk van May een spiegel is waarin iedere mens - gewoon of excentriek - zichzelf zal herkennen... Alex Op de Beeck zorgde voor een smaakvolle lay-out. waarbij meermaals twee volle bladzijden werden aangewend voor de afbeelding van een kunstwerk. Iedere afbeelding is daarbij vergezeld van een vers van Jan Veulemans waardoor de reproduktie nog sterker aangrijpt. Vooraan in het boek leest u een kort curriculum vitae van de kunstenares en vindt u een paar foto's waarop May bezig is de klei te bedwingen. Verder zijn er duideliik twee delen in het boek te onderscheiden. Drie vierde van het aantal bladzijden wordt ingenomen door afbeeldingen van het beeldhouwwerk en de laatste bladzijden presenteren May Claerhout als een volmaakte pentekenares. De afgebeelde kunstwerken zelf vallen m.i. vooral op door een levendige expressie rond hetzelfde thema: de mens in zijn dagelijkse doen. Sommige daarvan zijn zo ‘zinrijk’ dat ze als
het ware een gehele wereld oproepen; andere geven een intrigerende kijk in de wereld van het kind. Weer andere steken vol symboliek. In één woord: ieder kunstwerk brengt de aanschouwer in bewondering en geeft het aangename gevoel van een zekere ‘zelf-herkenning’. De pentekeningen vertonen dezelfde karakteristieken als het beeldhouwwerk: zo vol leven en veelzeggend, getekend met een uiterste nauwkeurigheid voor het detail. Al met al een boek waarnaar men vaak zal teruggrijpen om steeds weer te genieten van de ‘eeuwige schoonheid’ die van May Claerhout's kunst uitstraalt. Voor wie vertrouwd is met de kunst van May Claerhout zal dit boek een aangenaam weerzien zijn en voor wie dat niet is, lijkt dit boek een ‘must’. Het altijd ergens opduikende schoonheidsfoutje zit hem hier in het feit dat men nagelaten heeft bij de afgebeelde beeldhouwwerken de afmetingen te vermelden: hierdoor wordt ons voorstellingsvermogen geweld aangedaan en een facet van het werk van de kunstenares niet voldoende belicht.
R.D.
WILLY VERSCHAETSE, Verzen voor het kind, uitgegeven in Roeselare (St.-Alfonsusstraat 42, prk. 000-0693700-53), 200 fr., 58 blz. - De titel van deze versbundel van de ons bekende dichter - zie herhaaldelijk in ‘Poëtisch Bericht’ - is enigszins misleidend: helemaal géén kindergedichtjes, maar eerder verzen over het kind, een goede prelude op het komend jaar van het kind. Niet alle gedichten van deze bundel zijn even geslaagd: teveel vergelijkingen uit de natuur (rozen, waterval, kristal, vogels, lente...) lijken reeds lang gekend. Toch vindt de dichter in een paar gedichten zijn originaliteit terug, zoals in ‘Abortus’:
in de kreet van de schepping
vloeit dat nieuwe bloed uit zijn bloed
in het huis van de dood...
geslagen in de eeuwigheid
boven de gekwetste schoot:
het vindt maar niet een ander woord
Het boek is ook verlucht met enkele kinderfoto's en André Demedts schreef er een inleiding op.
J. Vb.
WILLIAM VANANDEROYE, De tocht van de Ursus, D.A.P. Reinaert Uitgaven, Brussel; 316 blz. - Met deze roman won de auteur de zeer begeerde Reinaertprijs voor Science-fictionliteratuur. Het is een verhaal van een ruimteschip dat vertrekt om een nieuwe planeet te zoeken voor het mensdom, dat reeds vroeger na een catastrofe in ons zonnestelsel zijn toevlucht had moeten nemen tot de planeet Terra II bij Sirius. Deze zoektocht leidt het schip Ursus, onder het commando van een neger en met een uitgelezen bemanning, naar een nieuw zonnestelsel, niet zonder heel wat moeilijkheden met van rede en andere functies voorziene wezens. Wetenschappelijke en technische elementen spelen natuurlijk in het verhaal een grote rol, wat niet belet dat de hoofdaandacht van de auteur gaat naar menselijke en intermenselijke toestanden dat zelfs metafysische bekommernissen niet afwezig zijn. Dat alles maakt het boek tot iets eerder ongewoons in de SF-literatuur. Wel had het aan kracht gewonnen door besnoeiïng en inkorting. Het debuut van Vananderoye als romancier is alleszins merkwaardig te heten. Wij zien met spanning het verschijnen van zijn volgende roman te gemoet!
Dr. WALTHER VANBESELAERE, Adriaan Vandewalle, Uitg. van Spijk B.V., Venlo (Nd.), 1977; 96 blz., tientallen illustraties. - In de persoonlijke opdracht waarmede de ere-conservator van het Antwerpse Kon. Museum dit boek stuurde, noemt hij het een ‘Lof der Bescheidenheid’. En inderdaad Adriaan Vandewalle kenmerkt zich als mens en als kunstenaar door een ontwapenende eenvoud: ‘Slechts bij nader onderzoek wordt het duidelijk, dat met die eenvoud een hooggestemd artistiek bewustzijn gepaard gaat’. De auteur volgt met grote vriendschap de kunstenaar van het atheneum te Brugge, over de universiteit Gent, waar hij bij Vermeylen kunsthistorie studeerde, en de Gentse academie, waar zijn schilderkundige ontwikkeling aanving. Vandewalle bereidde te Den Haag een proefschrift over Toorop, maar het is vooral van Gogh en de Franse Impressionisten die hem daar veroverden, nadat hij te Gent met het heersende expressionisme had meegedweept. Omstandigheden waren er de oorzaak van dat hij in feite nooit full-time de schilderkunst heeft kunnen beoefenen en toch een uitgebreid oeuvre realiseerde, waarmede hij een belangrijk vertegenwoordiger werd van het anismisme, dat bij hem een zeer persoonlijk karakter kreeg. De jaren 1950-60 waren voor hem de vruchtbaarste maar commerciële zin bezat hij evenmin als de kunst om invloedrijke relaties te cultiveren, zodat zijn werk enkel de waardering van een te klein aantal kenners wist te veroveren. De retrospectieve, die aan het oeuvre van Adriaan Vandewalle dezer dagen te Brugge wordt gewijd, moge, samen met de mooie monografie van Dr. Vanbeselaere, aan de kunstenaar een te laattijdige maar verdiende erkenning bezorgen.
RAF SEYS, De slag aan de Pene 1677, plus even eromheen, Eigen beheer: De Rumberg Koekelare 1977; 58 blz. - Deze geïllustreerde brochure werd door de auteur bedoeld als een gids bij de door hem ingerichte zwijgende voettochten om het slagveld aan de Pene, waar Zuid-Vlaanderen teloor ging voor de Nederlanden, een herdenking die wij aan hem te danken hebben. Dr. Fr. Morel uit Kassel
| |
| |
schreef hiervoor een bijdrage ‘Aan de in een vergeten veldslag vergeefs gestorvenen’.
RAF SEYS, De glorie van Bovekerke, Uitg. Willemsfonds Koekelare, 1977; 16 blz. - Brochure n.a.v. de toevoeging van de fusiegemeente Bovekerke bij Koekelare. De glorie waarvan sprake is de landelijke romaanse St.-Gertrudistoren en de kerkhofpoort. Sympathiek!
RAF SEYS, De Spiegel. - Een Annuarium van de OVK Rijkscholen Koekelare, waarvan Raf Seys met toewijding en bekwaamheid de redactie waarneemt.
LAMBERT SWERTS, Spiegeltje, Levensschetsen, Uitg. Boekweit-serie nr. 1 van de V.L.A., 1977; 32 blz., 90 fr. bij de auteur. - Een reeks korte biografieën van merkwaardige vrouwen: de moeder van de auteur, de sociale werksters Dorothy Day, Constance Teichman en Dr. Hildegarde Burjan-Vreund, tenslotte ‘La Du Barry’.
A.S.
| |
catalogussen
⚫ | Rubens nu. Een begrip of een produkt? ICC Antwerpen en Provinciaal Begijnhof Hasselt, najaar 1977. - De offsettcataloog van deze tentoonstelling blijft eenvoudig van presentatie en sluit aan bij het doel van beide: Rubens vanuit een actueel standpunt benaderen. Thans nog werkt Rubens meer dan eens inspirerend op vele kunstenaars in binnen- en buitenland, wat nagegaan werd. Maar er zijn ook nevenverschijnsels van het Rubenssyndroom in de consumptiemaatschappij nl. vooral kitschachtige reprodukties op allerlei goederen, wat uiteraard het Rubensjaar onvermijdelijk heeft geteisterd; daarvan bood de tentoonstelling een ruime keuze. Toch werden niet minder dan 45 hedendaagse door Rubens geïnspireerde kunstwerken in de cataloog vermeld, waarvan er 14 gereproduceerd zijn. Een groot deel dezer werken dateren van 1977 en zuilen meer dan eens met het zicht op deze tentoonstelling zijn ontstaan vermits de namen zelf wijzen op een ICC-selectie. |
⚫ | Provinciaal Museum Constant Permeke, te Jabbeke, Uitg. Provinciale Cultuurdienst, Brugge, 1977. - Men weet dat door de onvermoeibare doorzettingskracht van Best. Afg. Jozef Storme het Permekehuis in 1959 eigendom werd van de Provincie. De cataloog van 1960 werd na uitputting vijf jaar geleden zeer uitgebreid en deze editie kent nu een nieuwe druk, wat wel het succes van het Permekehuis bij het publiek bewijst. Inleiding van Gouverneur van Outryved'Ydewalle, teksten van Drs Willy Vanden Bussche. Zeer mooie deels kleurillustraties van werken, met tal van documentair belangrijke foto's en diverse stukken. De cataloog, met zijn degelijke commentaar, toont zeer goed de evolutie van Permeke als schilder en beeldhouwer; de waarde van de collectie wordt aldus meteen belicht. De cataloog is viertalig en dat is helemaal geen luxe, gezien de vele bezoekers uit den vreemde. - De herdenking van Permeke's afsterven dertig jaar geleden was aanleiding tot een merkwaardige confrontatietentoonstelling ‘Afrikaanse Kunst en Permeke’, waarvan drs W. van den Bussche niet alleen de samensteller was, maar eveneens een fijne cataloog realiseerde, en die een mooie reeks Afrikaanse beeldhouwwerken in het museum samenbracht, waaruit de beïnvloeding van het Vlaams expressionisme en meer bepaald van Permeke overduidelijk blijkt. |
⚫ | Albrecht Dürer in de Nederlanden. Zijn reis (1520-1521) en invloed, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, 1 okt.-27 nov. 1977; 215 blz. tekst, 150 blz. zw.wit illustr., bovendien 16 kleurill. - Een uitzonderlijk rijke catalogus voor een uitzonderlijk rijke tentoonstelling, de mooiste ongetwijfeld van wat ons de aan West-Duitsland gewijde Europalia 1977 te bieden hadden. Het verheugt ons dat men aan de te weinig op de voorgrond tredende Gentse Conservator Paul Eecknout gevraagd heeft de verantwoording van de tentoonstelling te schrijven, hij nam ook de catalogus van het onderdeel ‘Reis door de Nederlanden’ voor zijn rekening, waarvan Marnix Gysen een niet altijd verantwoorde inleiding schreef. Het onderdeel ‘Nederlandse kunstenaars van zijn tijd’ wordt door de Nurenbergse conservator Mathias Mende ingeleid en gecatalogeerd met zeer grote competentie. De schilderijen en tekeningen van Dürer gedurende zijn reis in de Zuidelijke Nederlanden met catalogus verzorgde Dr. Fedja Anzelewsky van het Berlijnse Kupferstichkabinett. Verdienstelijk vertaalwerk van Frans Boenders e.a. De algemene leiding had Robert De Smet, die eens te meer zijn vakkundigneid bewijst. De waardering voor Durer, die in ons land zeer groot is en door de vernieuwde belangstelling voor de tekenkunst wordt bevorderd, zal zeker ook door deze tentoonstelling in de hand gewerkt worden; het zou ons verwonderen indien dit niet bij een aantal kunstenaars weldra in hun werk aanwijsbaar zal zijn. Het respect voor het métier, dat b.v. in de tentoonstelling ‘Hedendaagse Vlaamse Tekenkunst’ bij veien afwezig was, kan er slechts door groeien. |
⚫ | Duitse Middeleeuwse Beeldhouwwerken in Belgische Verzamelingen, Gen. Bank Maatschappij Brussel, 6 okt.-30 nov. 1977; 252 blz., ruim geïllustreerd, gedeeltelijk in vierkleuren. - Deze eveneens zeer merkwaardige tentoonstelling, verzorgd door een der sponsors van Europaiia 1977, kan uiteraard ietwat pedanterig argekeurd worden als een te onvolledig beeld van de Duitse beeidhouwkunst van ± 1300-1450; wat me persoonlijk verbaasde is dat men in ons land zoveel Duits beeldhouwwerk uit die periode aantreft en van zulke hoge kwaliteit, ook al is er geen Riemenschneider bij. De auteurs van de tweetalige catalogus - R. Didier, Hartmut Krohm en Peter Kurmann - hebben voortreffelijk werk gepresteerd, hoewel dit niet voldoende tot zijn recht komt in de Nederlandse tekst, die een niet altijd gelukkige vertaling is. De waarde van de cataioog ligt enerzijds in de illustratie, anderzijds in de wetenschappelijke standing van de teksten. Dit laatste is zeer duidelijk o.m. door de zeer verzorgde bibliografie die zich niet tot het Duitse taalgebied beperkt. Maar ook doordat de cataloog Duitse beeldhouwwerken uit ons land opnam, die niet in de tentoonstelling zelf aanwezig waren, omdat zij niet verplaatsbaar zijn. De nauwe verwantschap vooral van Limburg en Luik - niet alleen om staatkundige redenen - met het Rijnland komt eens te meer tot uiting en doet velen opnieuw mijmeren over de kansen die verkeken werden door het historisch falen van de droom Rijnland en de Nederlanden zich doorheen de eeuwen als een organisch geheel te laten ontwikkelen. Het artikel, waarin de Duitse skulptuur met de Franse wordt vergeleken is een tegemoetkoming aan de Brusselse mentaliteit. |
⚫ | Jugendstil, Paleis voor Schone Kunsten Brussel, 1 okt.-27 nov. 1977; 317 blz., ruim geïllustreerd. - Zoals Karel Geirlandt in zijn editoriaal stelt is deze Europalia-expositie van grote allure de eerste belichting van de Jugendstil in zijn geheel, althans voor Duitsland. Zij werd gerealiseerd door Dr G. Bott, uitgebouwd door Dr Br. Tietzel-Hellerforth, en gecataiogeerd door Mr. R. Sanger. De door Frans Boenders vakkundig vertaalde inleidingen situeren de Jugendstil in Duitsland, en vervolgens in verband met enerzijds de Engelse grondleggers en met anderzijds Henry van de Velde als schakelfiguur. Specialisten behandelen afzonderlijk architectuur, meubel, tapijt, schilderkunst, glaskunst, skulptuur, zilver, sieraden, tin, porselein, aardewerk, drukgrafiek en affiche. Up het eind leerzame kunstenaarsbiografieën en bibliografie. Een geheel gekenmerkt door degelijkheid en streving naar volledigheid. Van dat laatste onderging zowel tentoonstelling als catalogus nadelige gevolgen: in casu de catalogus steekt proppensvol teksten en vooral reprodukties, die mede door de matte grauwe offsettechniek aan deze bij uitstek esthetiserende kunst een wat rommelig karakter bezorgt. |
⚫ | Spelenderwijze, Kon. Musea voor Kunst en Gescniedenis Brussel, 4.10-13.11.1977; 92 blz., speels geïllustreerd. - Tentoonstelling en cataloog zijn een welkome verpozing na de drie kanjers, die vooraf kwamen. Europalia organiseerde dit ludieke geheel in het museum, waar de voorbeeldige educatieve dienst van Mieke van Raemdonck ter beschikking stond. Geen kwaad idee vanwege de organisatoren, die op medewerking van de speelgoedspecialisten en firma's van Nurenberg kon rekenen. |
⚫ | De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis publiceerden in 1977 een drietal beknopte maar verzorgde deel-catalogen. - ‘Houten retabels’ (red. Ghisiaine Derveaux-van Ussel; 48 blz.) zet in met een beknopte maar degelijke algemene inleiding met korte presentatie der voornaamste aanwezige werken; 46 illustraties. Een cataloog waarin de beste kenner van de geschiedenis der meubelkunst te lande u leert zien en waarderen. - ‘Maasiandse edelsmeedkunst, 12/13de E.’ (red. Josy Muller). Voigens netzende schema geoouwde brochure; de argemene interding viel zo ruim uit dat geen afzonderlijke bespreking der werken mogelijk was. - ‘Wandtapijten 1, Middeleeuwen en vroege Renaissance’ (red. Guy Deimarcel). De auteur heeft in zijn historisch overzicht selecte stukken uit een zeer rijke verzameling afzonderlijk kort voorgesteld, met in de rand nummerverwijzing naar de illustraties. Alle drie deeltjes zijn uiterst sympatniek; zij behoren tot de reeks ‘Museumgids’. |
⚫ | Bulgaarse Ikonen van de IXe tot de VIXe Eeuw, Kon. Musea voor Kunst en Geschiedenis. Brussel, van 26-11-77 tot 12-2-78; rijkelijk geïllustreerd, gedeeltelijk in kleuren. - Deze tentoonstelling bracht een keuze uit het mooiste wat Bulgarije - zoals trouwens vele Slavische landen - op artistiek gebied bezit, nl. zijn ikonen. Als onmiddellijk hinterland van Byzantion heeft Bulgarije dit kunstgenre, dat we eerder een uiting van religiositeit dan een kunstgenre zouden dienen te heten, reeds zeer vroeg beoefend, zodat men nagenoeg de hele evolutie ervan in dit land kan volgen. De tentoonstelling was bijna ongewijzigd vroeger te zien te Sofia, Parijs, Moskou, Uost-Berlijn en Wenen, wat meteen ook de waarde van de cataloog aantoont, waarin bijna alle 200 stukken van de expositie zijn gereproduceerd. |
⚫ | Mens en landschap in de 17de-eeuwse Hollandse Schilderkunst. Uit de Akademie der Bildenden Künste/Wien, Kon. Musea voor Schone Kunsten van België, 17-11-77 tot 15-1-78; 100 blz., op 1 na zw.-w. reprod. - Gelukkig de academie die alleen maar uit zijn reserves een dergelijk ensemble kan samenstellen. Alle werken
|
| |
| |
| staan gereproduceerd in de cataloog voorzien met een vakkundig commentaar van Dr Renate Trnek. Een tentoonstelling die duidelijk geïnspireerd is door de actuele nostalgie-trend, te meer dat de kunstwerken grotendeels behoren tot de collectie van graaf Lamberg, die ze in het begin van de romantiek in de geest van die tijd constitueerde. Onder de bekendste namen citeren we: Jan Asselijn, N.P. Berchem, B.G. Cuyp, D. Hals, Jan v.d. Heyden, P. de Hooch, P. de Molijn, A.v. Ostade, J.v. Ruysdael, J. Steen, en Ph. Wouwermans. |
⚫ | The Human Clay. De menselijke figuur in de hedend. Britse kunst, Prov. Begijnhof Hasselt, 11-2 tot 4-3-78; geïllustr. - Een avant-gardekunstenaar met naam, K.B. Kitaj, stelde dit ensemble samen voor de Arts Council of Great Britain, die het ter beschikking steide van de Limburgse Provinciale Dienst. Vandaar dat men er de namen aantreft van Fr. Bacon, P. Blake, A. Caro, L. Freud, D. Hockney, A. Jones, R.B. Kitaj, K. Martin, H. Moore, E. Paolozzi en nog vele anderen die in de laatste decenniën wereldfaam kregen. Een verheugend initiatief, te meer dat de benadrukking van de mens in deze kunst onderlijnd wordt. |
⚫ | Hedendaagse Vlaamse Tekenkunst, Prov. Begijnhof Hasselt, 17.12.77-28.1.78; 48 blz. in quarto. - Een expositie, samengesteld door de Dienst Int. Cult. Betrekking (Delmotte) en bestemd voor Canada; via de duistere paden der administratie is ze er niet beland, zodat de Limburgse Prov. Cult. Dienst er zich over kon ontfermen en behalve een bezienswaardige tentoonstelling ook een goede cataloog realiseerde. Tekenen is een actuele internationale trend (cf. Kassel); dit betekent dat ook vele Vlaamse kunstenaars, die de actualiteit volgen, deze trend vertonen. Tentoonstelling en catalogus bieden een selectie van wat hieruit resulteert. Veel ervan doet oude vakmensen van het type Joris Minne de haren te berde rijzen, maar daarmede is de kous niet af natuurlijk. De helft der exposanten boden merkwaardig werk, wat veel is voor een groepstentoonstelling. Exposanten waren Burssens, Luc Claus, Roel D'Haese, K. Dierickx, Duchateau, Elias, Hoenraet, Mulkers, Panamarenko, Raveel, Roobjee, van Severen, Wassenberg en Wittevrongel. Verzorgde cataloog met inleiding van Ludo Raskin en lay-out van Urbain Mulkers. |
| |
periodische uitgaven
⚫ | Jaarboek 1976, Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Brussel, 1977; 382 blz. - Behalve de gewone rubrieken met lijsten, statuten, reglementen en verslagen van de vergaderingen, noteren we in het bijzonder de besprekingen en uitslagen in verband met de vele prijsvragen en fondsprijzen, evenals de opname in de Klasse der Schone Kunsten in 1976 van de bekende Yoegoslavische kunsthistoricus Oto Bihalji-Merin als Buitenlands lid. Voor die Klasse vermelden we nog de bekroning van de kunsthistorische dissertatie van mevr. Frieda van Tyghem over het Stadhuis van Gent (zij is intussen Hoogleraar geworden aan de RUG). Een der laureaten van de Fondsprijzen is de musicoloog Herman Sabbe, in 1976 bekroond met de Floris van der Muerenprijs. Het ‘In Memoriam René Guiette’, door Roger Avermaete, blijft spijtig genoeg oppervlakkig. Publikaties der Acedemie in 1976: o.m. de Verhandeling van God. Spiessens over de luitcomponist Em. Adriaenssen en de Mededelingen van J. van Vlasselaer (Integratie van de beeldende kunsten in de architectuur: Het wandtapijt), E. Dhanens (Lam Gods retabel) en V. Legley (Hedendaagse muziek). |
⚫ | Schuim, Red. Gie Luyten, Meerhoef 1, Heppen; 350 fr., br. 235-0036090-18 Schuim bij Generale Bank, Hasselt. - Oktober 77, nr. 5-6, O.m.: Gedichten van Fred de Swert, Neer van Tina, R.J. van de Male, J. Steverlinck, E. Hendrix, Bert Willems, Freek Dumarais, Albert en Bea de Longie, Dany Hilven, Laurent Bastiaens, Marcel de Backer, Robert de Laere, Johan Bovyn, Jan Melis, Gie Luyten, e.a. Ook een aantal Franse, Engelse of Duitse gedichten en/of vertalingen ervan. Essayistische teksten van Lambert Swerts (Poeskin), Neer van Tina (Aubin Pasque; Poezie, een avontuur, een periode), Bert Willems (Lou Nagels, Een uitgever portretteert), A. van Kraaj (Ideeën betreffende poezie). Boekbesprekingen van Neer van Tina (poëzie) en Dries Janssen (proza). Steeds de merkwaardige vormgeving, die we reeds vroeger loofden. Maar een inhoudstabel ontbreekt. |
⚫ | Open Deur, Red. Ministerie Nederlandse Cultuur, Koloniënstraat 28-31, Brussel. - Aug. 77, nr. 3: o.m.: Rubensexpositie MSK Antwerpen, Belgisch Cultureel Centrum ‘De brakke grond’ te Amsterdam, Penning-ontwerp wedstrijd MNC (Willy Juwet), - Nr. 5: O.m. Permanente vorming (R. de Backer-van Ocken), Unesco-colloquium Rubens en zijn werk (H. Gerson), Leren kijken naar kunst in het KMSK te Brussel, - Nr. 6: O.m.: Brusselse taaltoestanden wetenschappelijk onderzocht door VUB en ‘Mens en ruimte’, Rubens diplomaat voor de vrede (Frans Baudouin), Publicaties Koninklijke Academie Nederlandse Taal en Letterkunde, Gent, Belangrijke Jubilia Conservatorium Brussel (Kamiel D'Hooghe). Men wacht nog steeds op de publikatie der subsidiëringscijfers voor literatuur, die de administratie blijkbaar systematisch wenst te onttrekken aan de openbaarheid. - Nr. 7: O.m. Centrale van Openbare Bibliotheken Antwerpen; nationaal archeologesch congres in september te Kelmis; congres Int. Bibliotheek-Vereniging te Brussel over bibliotheken in ontwikkelingslanden (Lieven Vervenne). Dossier o.m. voorwaarden voor organiseren van vormende programma's onder auspiciën van Volksontwikkeling. - Nr. 8: O.m. Conserveringsploeg Rijksdienst voor Monumenten en Landschappen o.m. in Herkenrode/Kuringen (M. Buyle) en historische schets van Commissie voor Monumenten en Landschappen. |
⚫ | Poëziekrant, Red. Willy Tiberghien, Nazarethstraat 41, 9720 De Pinte; abonn. 175 fr., br. 441.7009051.76. - Nr. 6/77: Interview Michel Bartosik (D. Billiet); gedichten van G. Laenen, R. Verkarre, Fr. Dumarais, Gerda de Vrieze, Ant. van Laere, M. Bruynseel, B. Leyns; berichten en besprekingen. - Nr. 1/78: Presentatie van H.C. ten Berge (D. Billiet); poëtische kroniek (M. Reynebeau); bespreking van poëziebundels; gedichten van D. Billiet, P. Aerts, L. Stassaert. De uitbreiding der besprekingen van individuele figuren (veel Nederlanders) geschiedt wat ten nadele van de publikatiemogelijkheden voor dichters. |
⚫ | VWS-Cahiers, Bibliotheek van Westvlaamse Letteren, Red. Raf Seys, Ringlaan 1, 8280 Koekelare, abonn. 200 fr., pr. 000.0516779.60 Raf Seys. - Jrg. 1977, nr. 65: Marcel Coole, inleider W. Spillebeen; selectie van 10 gedichten; bibliogr. - Nr. 66: Karel Grimminck, inl. Karel Berquin; bloemlezing van mystische teksten; bibliografie. - Nr. 67: Carolus van den Abeele, inl. Prof dr Aug. Keersmaeker; bloemlezing geestelijke teksten; bibliogr. - Nr. 68: Edward Vermeulen (Warden Oom), inl. Marcel Vermeulen; typische teksten en bibliografie. - Nr. 69: Guido Gezelle, inl. Karel de Busschere; bloemlezing gedichten; beknopte bibliografie. - Nr. 70: David de Simpel, inl. Jozef Huyghebaert; selectie rederijkerspoëzie; bibliografie.
De brochurenreeks presenteert telkens op 16 blz. een figuur uit de Westvlaamse literatuur. |
⚫ | Appel, Driemaandelijks Literair Tijdschrift, Redactie Guido Wulms, Houtstraat 15, 3800 St.-Truiden; Abonn. 200 fr., Br. 453-6155251.12 Appel, St.-Truiden. - Nr. 2. De redactie is overeenkomstig de nieuwe tendens sterk uitgebreid: D. Nickmans, L. Nicolaï, J. Severeyns, Ph. Rotsaert, G. van Oorlé, Kr. Vincken, G. Wulms, B. Hayen, E. Joris, L. Robijns, I. Vanfraussen, J. Vannoppen en R. Vanrusselt. Het nummer bevat een aantal gedichten van Dorinne Lintelo, (met inleiding); een verhaal van Piet Avi, Miel Clemens en Marl. Hommes; gedichten van A. Daenen, J. Bovyn, A. de Longie, Fil Hantko, J. Notermans, C. Oosterlinck, A. Philippaerts, J. Severeyns, F. Vercnocke, W. Suppée, E. Verpale, e.a.; een goede kritiek op de kritiek in het ontspoorde ‘Heibel’ en in verband met Streuvels. - Nr. 4. Het tijdschrift dat reeds een gunstige metamorfose qua presentatie had doorgemaakt krijgt in dit Kerstnummer nog meer omvang (56 blz.). Een voorstelling van de Haagse Dorine Lintelo, een hommage aan de Maastrichtenaar Jef Notermans, inlichtingen over teater het Schuurtje en dan de hele reeks gedichten, die bekroond en geselecteerd werden voor de Poëzieprijs van Appel. |
⚫ | Hartslag, Driemaandelijks Kreatief tijdschrift, Red. Jacques 't Kindt (thans Gordunakaai, Gent); abonn. 250 fr., Br. 068-0633000-05 Hartslag Waregem. - Nr. 3. In dit nummer wordt de schilder aan het woord gelaten aan de hand van 5 gevallen: G. Clique (verbergt zich achter een Engels gedicht), D.E.S.Y., (drukt visuele beelden uit), Karel Dierickx (laat het door L. Tegenbos zeggen, Roobjee (heeft er natuurlijk Groosman bijgehaald), Yvan Theys (schijnt me het best te beseffen wat ie doet). Een interessant experiment. - Nr. 4: Albert de Longie biedt over de overleden jonge dichter Jotie T'Hooft een zeer goede analyse van zijn werk met biografische gegevens, gedichten en een prozatekst; ‘Destructie en reconstructie’ een plastisch ontwikkelingsproces door Marcase; Poging tot Kommunicatie tussen het Fys. en Psych. voelen, door Jacques 't Kindt. Ruim geïllustreerd. |
⚫ | Nieuwe Stemmen, Tweemaandelijks literair tijdschrift, Red. F. van der Poorten, Merestraat 141, Aalst; abonn. 100 fr., prk 000-0133118.34 Kath. Jongeren Gemeenschap Brussel. - Nr. 1, 77/78: O.m. Pol le Roy en E. van Ruysbeek peilers van het absolute (Lieven Rens); Gedichten van R. de Vriendt, A. de Longie, F. de Preter, C. Coghe, G. Luyten, J. Bovyn, B. Veulemans; een intrigerend verhaal-kroniek van Joris Denoo ‘De dood doormidden gezien’. Merkwaardig is in dit nummer vooral een lang gedicht van Gery Florizoone. |
⚫ | Biekorf, Red. A. Dewitte en A. Viaene (Annuntiatenstraat 82, Brugge); abonn. 350 fr. prk. 000-0617780-84 Biekorf Brugge. - Nr. 5-6/77: O.a. Hs. De properheden van den steden van Vlaendren 1380/1400 met stadsspotnamen (A. Viaene); Volksliedthema 't Verrezen kind (H. Stalpaert); XVde-eeuwse verbouwing St.-Jacobs Brugge (A. Dewitte); Westvlaamse Spreuken, T-Z (M. Vermeulen); Karel de Goede en het anti-liberalisme te Brugge 1877/84 (J. Geldhof); J. Provoost in O.-L.-Vrouwkerk Brugge (A. Dewitte). - Nr. 7/8: O.a.: A. Viaene over treurpoëzie n.a.v. de dood van Karel de Stoute. L. van Acker over scholen van de familie De
|
| |
| |
| Rynck in W.-Vl. en te Amsterdam. Dr L. Elaut over ‘de koek’ o.m. in de literatuur. A. Viaene over vaart naar Compostella over zee. - De redacteurs A. Dewitte en A. Viaene publiceren ‘De lamentatie van Zeghere van Male. Brugge na de opstand tegen Spanje’ naar het hs. in het Brugs Stadsarchief. |
⚫ | Art d'Eglise, Abonn. 350 fr. Pc. 000.0554380. 25 Monastère St.-André Ottignies. - April-juni '77: Chemin de Croix de T. Schneider-Manzell, Dôme Essen (F. Debuyst over een merkwaardig nieuw reliefwerk), St.-Etienne à Froidmont (tot kerk aangepaste grote schuur verwekt religieus renouveau; arch. L. Kroll); Poésie du timbre-poste. - Nr. 180-181, juli-december '77: Dit dubbelnummer zet in met een mooi artikel van F. de Buyst over de feestelijkheid bij Rubens; goede illustratie. Interessant architecturaal deel over: Ombouwingsplannen van Drievuldigheidskerk te Brussel (arch. J. Cosse), Faculteit van wijsbegeerte en letteren te Louvain la Neuve (J. Cosse, E. Verhaegen), Universitaire kapellen te Namen (R. Bastin). |
⚫ | Sirkulaire, Red. 1, Jan Lambin, Tommeltlaan 43, Mortsel; ab. 150 fr. - nr. 42. O.m. ‘Senne’ (verh. Lut Ureel), Regisseren (M. van den Bossche), Glazenierskunst (Herman Wauters), Over Timmermans schrijven (E. van Peer); gedichten (D. Boeykens, T. van Looy, A.K. Rottiers, R. Verbeeck). - Nr. 43, sept. 77: Biezonder belangrijk nummer van grote documentaire waarde, wegens de goedgeïllustreerde studie van Dré Gastmans over de Jugendstilexlibris, van D. Ostyn over neo- en jugendstilarchitectuur en van Céc. Dulière over Horta. |
⚫ | De Tijdspiegel, Cultureel blad van Limburg, Red. Ludo Raskin, Opperstraat 60, 3821 Kozen; abonn. 200 fr., pr. 000.0112019.81 Tijdspiegel Hasselt. - Nr. 3/77: Bestaat volledig uit een artikel van joernalist Maurits Standaert: ‘Waarom Limburg zelf zijn toekomst bouwde’, een pleidooi over de eigen-aard van Limburg en de gewettigdheid van de provinciale entiteit (ill. Steven). |
⚫ | Bouwkundig Erfgoed in Vlaanderen, Commissie van Monumenten en Landschappen, Brussel. - Nr. 31 nov. 77: O.m. Jaarvergadering der Commissie met referaten; Studiedag ‘Boerderijen renoveren’ Bokrijk; varia. - Nr. 32: Industriële archeologie (A. Linters); zeer merkwaardige studie, internationale en Vlaamse belichting van het probleem. |
⚫ | 't Kofschip, Tweemaandelijks literair- en kunsttijdschrift, Secr. Gerrit Achterland, Ninoofsesteenweg 284, Lennik, abonn. 300 fr. BR. 001.0473024.31 't Kofschip. - Nr. 4/5. Het tijdschrift, waarvan Gie Luyten samensteller is en Raoul M. De Puydt de plastische kunsten verzorgt, publiceert in dit nummer gedichten o.m. van Fr. Cornelis, F. Handtpoorter, M. Journée, W. Copmans, G. Luyten, R.M. de Puydt, J. De Landsheer, W. Balyon, F. Cornelis, G. Wulms. Verder proza van V. Droogmans, I. Veys, R. Vanbrabant, R.M. De Puydt (G. Schellens en G. de Smet), Gie Luyten, Y. Peeters. - Nr. 6. O.a. Gedichten van B. Willems, D. Hilven, A. van Meirvenne, G. Achterland, H.J. Casier, W. Balyon, R. Vanbrabant, B. Peleman, B. de Longie, F. en G. Cornelis, G. Luyten, J. Duyck en Fil Handtko. Proza van G. Luyten, R. Vanbrabant, R.R. De Puydt (J. Duyck), G. Luyten (id.). De illustraties zijn schilderijen van J. Duyck. |
⚫ | Filter, Driemaandelijks tijdschrift, Red. Erwin Penning, Brusselsesteenweg 575, Gentbrugge, ab. 250 fr., Br. 290.0151913.32 E. Penning. - Van de vroegere groep bleven na het groot verlof nog maar W. Debeuckelaere, E. Penning en W. Tiberghien over, na de terugtrekking van de Westvlamingen Ann en R. Crivits (stichters), F. Devleeschouwer e.a. die echter nog bij gelegenheid zullen medewerken. In Nr. 3/4: O.a. Gedichten van J. Denoo, F. Deschoenmaker, G. Luyten, W. Nimmegeers, E. Verpaele. Het grootste deel van het nummer gaat naar losse teksten van R. Bartels evenals minder uitvoerige parabels van K. Tijm en van E. De Mondt; zodat het tijdschrift dus meer de weg van het proza zal opgaan. |
⚫ | Adem, Tweemaand. Ts. voor Muziekcultuur, Red. M. van Reeth, Herestr. 53 Leuven, Abonn. 350 fr., pr. 000.0528959.18 Madrigaal Leuven. - Nr. 4/77: Uitvoerige studies over liedboek en kerklied van W. Barnard, L. Bortier, I. de Sutter; orgeldiscoteek (L. Dries) e.a. - Nr. 5/77: Voortzetting van de reeks studies over het liedboek en het kerklied (P. d'Haese, L. Bortier, J. Bruurs, P. Schollaert, J. Renier, J. Lerinckx, P. Goethals en P. Valgaeren); muziekpedagogie in het alg. onderwijs met gebruikmaking van het kerklied (W. Joosen, A. Defoort, L. Dewit). In elk nummer informatie over de menigvuldige activiteiten van het Lemmensinstituut en het eraan verbonden Madrigaal. Het ts. blijft zijn hoge standing bewaren. |
⚫ | Creare, Red. W. Copmans, Fabriekstraat 5 Geel; abonn. 200 fr., pr. 000.0181294.01 Creare Geel. - Nr. 6/77: Gedicnten van J. Avers, G. Luyten, A. Leunis, Nemo, P.v. Roozendaalvan Amstel, L. Verdonck; presentatie van Jeannine Laenen (pl. k.); verhalen van A. Verwaest. De verzorgde druk en presentatie wekt de afgunst van heel wat jongerentijdschriften. - Nr. 7: Gedichten van Fr. Cornelis, Djal, Eldegee, H. Grüschke, J. Kruit, J. Kinnaer, Lea Verdonck; teksten over Marnix Gijsen, Piet Gilles (met illustraties). Zoals in de meeste vlaamse tds. voor literatuur: een opdringerige invasie van Nederlanders. |
⚫ | Getuigenis, Uitg. Open Kring, red. Blekerijstr. 43 Gent, abonn. 200 fr., br. 440.0595671. 66 Open Kring Gent. - Nr. 4/77: O.m. Hulde aan André Vyncke; Gedichten van J. Daisne, A. Broeckx, R. de Cnodder, J. Van Dromme, G. Luyten, A. Despretz, R. Ryckaert, R. Baeken, M. de Backer; Hulde aan J. Daisne (L. de Backer); Kunstsch. Petrus Mertens (L. Bouckhuyt); Araneilanden (B. Henry); Wagner-Festspiele (B. Leyns). Ook dit tds. ondergaat een Nederlandse invasie die slechts aanvaardbaar is als onze auteurs met dezelfde gastvrijheid in Nederlandse bladen onthaald worden. |
⚫ | Verbazing. Schrift om in te bladeren, Red. Michel de Meulenaer, Muurveld 37 Asse; abonn. 250 fr., br. 431.0049711.17 Verbazing. - Nr. 1, dec. 77: Dit nieuw ts. met Phil Hantko in de kernredactie wordt door hem geïntroduceerd. Het eerste nummer biedt een selectie uit de ingekomen teksten over ‘verbazing’, die voordien via de pers werden ingevraagd (H. van Molle, Ch. Elshout, R. Weemals, M.v. Herreweghe, M. Bruynseel, C. Janssens, W. van Craen, B. de Koster, B. Popelier, B. Vercnocke, F. Hantko). Verzorgde vormgeving. |
| |
boeken over kunst
FRANS DEFOUR, Zeven eeuwen meubelkunst in België, XIIIe eeuw tot XXe eeuw in Vlaanderen en Wallonië. Lannoo Tielt - Mercatorfonds Antwerpen, 1977. Voorwoord van Raymond Masereel, voorzitter van de Raad van Beheer van de Nationale Beurs der Meubelnijverheid, lay-out: Philippe Boxy; 224 blz., 26 × 32 cm., 197 zwart-wit illustraties en 26 kleurenfoto's; gebonden 2.500 fr. - Dit prestigieuze boek zal niet alleen de kunsthistorici boeien, maar ook de gewone belangstellende, de leraars en leerlingen van de academies voor Schone Kunsten en iedereen die iet of wat houdt van schoonheid in hout uitgebeeld. Want behalve als illustratie van de geschiedkundige ontwikkeling van het meubel kan men de met uiterste zorg bijeengebrachte foto's ook elk afzonderlijk bekijken en in bewondering staan voor het vakmanschap van onze voorouders. Het weelderig illustratiemateriaal - kunstzinnig door Philippe Boxy over het boek uitgestrooid - onderstreept niet alleen wat in de tekst gezegd wordt, maar brengt als het ware de rijkdom van tal van musea te samen. Wat men normaal slechts na vele bezoeken aan onze musea, stadhuizen en kerken zou gezien hebben, wordt hier in een keer tentoongesteld. En de keuze die daarbij gemaakt werd, strekt de auteur tot eer. Dit boek zal op zijn beurt aanzetten om bij het volgende museumbezoek met nog meer aandacht onze erfenis uit vervlogen tijden te bekijken.
De auteur overloopt de gehele geschiedenis van het meubel in ons land en toont aan dat het meubel zich ontwikkeld heeft van een eenvoudig georuiksvoorwerp zonder versiering, over het pronkstuk uit latere tijden, tot het functionele voorwerp uit onze huisraad, waarbij esthetica en bruikbaarheid hand in hand gaan. Aan iedere periode - te beginnen met de Romaanse tijd - wordt aandacht besteed en dit zowel i.v.m. het Vlaamse als met het Waalse kunstambacht. Zo kunnen we de evolutie volgen van het meubel vanaf de eenvoudige koffer (slechts een uitgeholde boomstam) waarin de middeleeuwse mens zijn have en goed bewaarde, tot de functionele huismeubelen van de Modern Style en Art Déco uit de 20e eeuw. Achtereenvolgens komen aan de beurt: de Romaanse tijd, de Gotiek, de Renaissance, de Barok, het Neo-classicisme, de Empire-stijl, de Romantiek, de Modern Style, de Art Déco, om te eindigen met een beschouwing over onze huidige wooncultuur van verbondenheid tussen huis en meubelen. Bij iedere periode wordt vooraf de geschiedkundige en kunsthistorische achtergrond vermeld, wat dan weer toelaat de aparte geschiedenis van het meubel in de juiste context van de mensengeschiedenis te plaatsen. Iedere illustratie is genummerd en voorzien van een beknopte uitleg waarin telkens de benaming, de houtsoort, de afmetingen, de periode en de bewaarplaats van het meubelstuk worden vermeld. In ca. dertig gevallen wordt naast de zwart-wit afbeelding een kleurenweergave afgedrukt zodat we een nog betere voorstelling van het besproken meubel krijgen. Heel dikwijls beslaan de illustraties een gehele bladzijde en waar het past werden grootopnamen van details opgenomen. Tot slot bevat het boek een uitgelezen bibliografie (voor wie zijn speurtocht verder wil zetten) en een samenvatting van de tekst naast de volledige commentaar bij de illustraties in het Duits en het Engels. Verder dient er ook aangestipt te worden dat de gehele vormgeving van het boek, zowel wat de keuze van papier,
het lettertype en de reproduktie van de foto's, als het uitvoeren van de band betreft, getuigenis aflegt van gedegen vakmanschap. Voor enkelingen zal de kostprijs van het boek misschien wel een bezwaar betekenen, maar daarom des te meer is het een boekwerk dat in geen enkele openbare bibliotheek en kunstacademie terwille van zijn documentaire waarde zou mogen ontbreken. En officiële instanties die verlegen zitten om een waardevol geschenk, zullen met dit boek een ideale keus gemaakt hebben.
R.D.
| |
| |
Kleine Larousse in Woord en Beeld, Nederlands Woordenboek en Encyclopedie in kleur, Uitgeverij Heideland-Orbis, Hasselt, 1977; 1600 blz., 5.000 illustraties, 110 kaarten, 1.495 fr. (na 1 maart 1978: 1.875 fr.) - Heideland-Orbis heeft de jongste jaren een stevige faam verworven met het uitgeven van De Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie (waarvan nu al 18 delen zijn verschenen) en van Twintig Eeuwen Vlaanderen (een uniek naslagwerk, zo naar vorm als naar inhoud). En thans verrast ze ons met een Kleine Larousse, in feite een heel lijvig boekdeel, een compacte combinatie van woordenboek en encyclopedie. Het is speciaal voor het Nederlandse taalgebied ontworpen, en gebaseerd op de succesvolle formule van de Franse Larousse, die nog altijd de meest verbreide encyclopedie ter wereld is. Wat de inhoud betreft, kunnen we drie afdelingen onderscheiden: 1) een Nederlands woordenboek, met bondige verklaringen van elk woord, kwalitatief op hoog niveau; 2) (op roze papier) een spreekwoordenboek met zowat duizend spreekwoorden, weerspreuken en zeispreuken; 3) een uitgebreide encyclopedie. Globaal zijn er 118.000 trefwoorden. De belangrijkste artikelen hebben elk een encyclopedische verklaring meegekregen en - als ieder ander trerwoord - bovendien de gebruikelijke taalaanduidingen (geslacht, meervoudsvorm, tijden...) en waar nodig een etymologische toelichting. Verder o.m. uitvoerige artikelen, gewijd aan de grote kunststromingen (Nederlandse, Vlaamse, Griekse, Romeine kunst enz.). Aardrijkskundige eigennamen kregen alle een geografische en historische beschrijving, plus een kaart. Van de belangrijkste personen op het terrein van de geschiedenis, de literatuur, de beeldende kunsten, de wetenschap en de techniek, werd een biografie opgenomen, terwijl als algemene achtergrond, waartegen deze eigennamen dienen geplaatst, drie synchronische tabellen (bepaald interessant!) en twee uitvoerige bijdragen zijn
opgenomen over kunst en literatuur, geschiedenis, wetenschap en techniek, eerste en tweede wereidooriog.
Qua presentatie, vermelden we de uiterst verzorgde mustratie: tekeningen, schema's, grafieken en de duizenden vierkieuren-afbeeidingen. De uitgave kreeg een prachtige, wijnrode band mee, werd stevig ingebonden en is qua lay-out een voorbeeld van wat een modern naslagwerk moet zijn. Misschien zullen bijzienden last hebben met het eerder kleine lettertype, maar kom, daar zijn brillen goed voor. In ieder geval is deze uitgave het waard, dat ze een zo ruim mogelijke verspreiding zou kennen, én bij leerling en student, én op kantoor en thuis, én bij zelfstudie en permanente educatie.
JVR
HERMANN BAUER, Kunsthistorik. Eine kritische Einfuhrung in das Studium der Kunstgeschichte, Beck'sche Verlangsbuchhandlung, Munchen, 1976; 200 blz., DM 19.80. - Het Beck Verlag, dat de bekende kunsthistorische werken van Arnold Hauser uitgaf, publiceerde nadien dit heel wat beperkter maar nochtans fundamenteel boek over kunstgeschiedenis van de Beierse hoogleraar H. Bauer, dat een kritische inleiding tot het vak wil brengen en zich dus in de eerste plaats richt tot studenten kunstgeschiedenis. Maar velen, die gewoon uit liefde voor de kunst zich aan kunstgeschiedenis interesseren zullen zich na lezing misschien afvragen hoe zij het waagden een dergelijk terrein te betreden zonder Bauers inleiding te hebben doorgemaakt. Wij vernoemen enkele punten uit de behandelde stof: Het kunstwerk als object van geschiedschrijving - Geschiedenis der kunstgeschiedschrijving en haar begrippen, methoden en problemen. - Mens en kunstgeschiedenis - Heuristiek, kritiek, hermeneutiek en andere aspecten van de kunstgeschiedenis - Mogelijkheden en doeleinden voor de toekomst. Zeer interessant is ook de uiteraard beperkte maar toch reeds 18 blz. tellende bibliografie.
| |
Zoekertjes
⚫ | E.H. André De Bleeker, Kortrijkstraat 59, 8880 Tielt, tel. (051) 40 03 51, wenst de volledige jaargangen 1 (1952) en 2 (1953) van West-Vlaanderen aan te kopen. |
⚫ | E.H. Remi Van de Moortel, Brugstraat 28, 9770 Kruishoutem, wenst te kopen: West-Vlaanderen, 2de jg. (1953): nr. 1 en 5; 3de jg. (1954): nr. 6; 4de jg. (1955): nr. 1. |
| |
Vrije tribune
⚫ Westvlaams Theater Antigone Kortrijk (W.T.A.K.)
Niettegenstaande het gunstig advies van de Raad van Advies voor de Toneelkunst, niettegenstaande de gunstige besluitvorming van de Minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden, heeft de Staatssecretaris voor Begroting het onmogelijk geacht, omwille van financiële redenen, voor het seizoen 77-78 het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk te erkennen als spreidingsgezelschap van de provincie West-Vlaanderen.
Het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk blijft erkend als kamergezelschap met 12 subsidieerbare ambten (tegenover 10 in 1976-77). Het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk betreurt ten zeerste deze maatregel en zal daar met klem tegen reageren, op de eerste plaats door het verderzetten van zijn werking als - zij het dan niet erkend - spreidingsgezelschap. Ook tijdens het lopende seizoen 77-78 voldoet het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk aan alle voorwaarden die in het teaterdekreet aan een spreidingsgezelschap worden gesteld en blijft het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk derhalve de erkenning opeisen.
Mocht het blijken dat andere redenen dan van financiële aard de ministeriële beslissing hebben beïnvloed, dan zal het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk niet nalaten daar met de gekende hardnekkigheid op te reageren.
Het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk weigert echter in te gaan op elke vorm van Noord-Zuid-gevecht, heeft totnogtoe op geen enkele aantijging geantwoord, maar zal vanaf heden alle flagrante leugens laten rechtzetten.
In ieder geval wil het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk de honderden organisatoren van dit en volgende seizoen geruststellen: het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk zal zijn inspanningen voor de verspreiding van professioneel teater in de provincie West-Vlaanderen en daarbuiten onverminderd voortzetten. ‘Het doen’ blijft de basisregel.
Bert de Wildeman en Noël Poblome
| |
⚫ Het Kunstenaars voor de Jeugd-Secretariaat:
Tuinlaan 33, 9150 Dendermonde-Grembergen, vraagt ons volgende mededeling onder de aandacht van onze lezers te brengen:
De vereniging Kunstenaars voor de Jeugd protesteert met klem tegen het niet toekennen van de Staatsprijs voor Jeugdliteratuur 1977. Kunstenaars voor de Jeugd is van oordeel dat hierdoor een totaal valse voorstelling wordt gegeven over de waarde van de huidige Vlaamse jeugdliteratuur. De vereniging betreurt dat de Vlaamse jeugdliteratuur, door deze beslissing, in het buitenland zowel als in eigen land, niet die erkenning verdient waar zij ruimschoots recht op heeft. Het niet toekennen van de Staatsprijs Jeugdliteratuur betekent bovendien een vernedering en een miskenning voor instellingen en personen die zich de laatste jaren voortdurend hebben ingezet om het Vlaamse jeugdboek te promoveren.
Noot van de redactie: Het hoeft wellicht niet gezegd te worden dat wij ons volledig aansluiten bij dit protest.
| |
⚫ Geweld eindigt waar liefde begint
Ik reageer niet op recensies. Maar de bespreking van mijn nieuwste boek ‘Geweld eindigt waar liefde begint (uitgave Lannoo en Davidsfonds) in ‘Vlaanderen nr. 160’ is zo flagrant oneerlijk, dat ik ze niet naast me neer wil leggen.
Ik citeer de recensent: ‘De jonge lezer verneemt de wreedheden van de blanke regimes in Afrika, niet de chaos en de onnoemelijke wandaden van vele zwarte regimes (noch Goelag Archipel noch Idi Amin worden vernoemd).’ Maar wat lees ik op p. 64 van mijn boek? Ik citeer: ‘Apartheid en discriminatie zijn geen blank monopolie: een machtswellusteling als de Ugandese president Idi Amin schendt openlijk de rechten van de mens en maakt op een grove wijze misbruik van structureel geweld om zijn terreurregime in stand te houden.’
Van een recensent mag je tenminste toch verwachten dat hij kan lezen. Of stel ik mijn eisen te hoog?... Nog een voorbeeld om te illustreren dat ik het onprettige gevoel als zou er kwade wil spoken, niet uit de lucht grijp. De recensent schrijft dat ik Giap voorstel als een smetteloze held. O ja, doe ik dat? Even natrekken! In een boek van 126 p. krijgt Giap breeduit één regeltje toegemeten, en dan nog erg terloops. Tussen haakjes (kan het terloopser?) kun je lezen dat Guevara en Giap de plattelandsguerrilla tactisch beschreven. Da's àlles over Giap. Wie dààr uit op kan maken, dat ik Giap een ‘smetteloze heid’ vind, is een genie.
Mag ik nog één voorbeeld? Ik citeer: ‘De jonge lezer wordt aangeleerd dat terroristen (...) niet begrepen werden en dat men beter voor hen capituleerde in plaats van zich tegen hen te verdedigen en hen te bestraffen.’ Daar sta ik gewoon sprakeloos van. De recensent bewijst hiermee óf dat hij niet kan lezen, óf dat hij oliedom is, óf dat hij zijn pen in één of ander rancuneus inktje doopte. Want met welke evaluatie wordt het verschijnsel guerrilla afgerond (p. 51)? ‘Lang niet elke guerrillero handelt vanuit een zuiver idealisme of vanuit een eerlijke, doordachte politieke visie. Zoals in alle lagen van de maatschappij schuilen er ook onder de guerrillero's nietsnutten, leeghoofden, meelopers, avonturiers en misdadigers.’ Kan er misschien een heel klein beetje zin voor nuance af... Dit soort slijkrecensies raakt niet alleen de auteur (ach, ach, als je je twee jaar intensief documenteert voor een boek, als uitgever Johan Ducheyne van Lannoo en lectoren van het Davidsfonds zich kritisch over het manuscript buigen en een aantal correcties en nuances suggereren, dan lig je als auteur toch niet wakker van wat slijk dat een recensent naar je boek gooit...), maar laat ook de illustrator in de kou staan (geen woord in de hele recensie over het prachtige illustratiewerk van André Sollie - zo prachtig en artistiek, dat ik zijn naam als volwaardig mede-auteur op de cover eiste) en ook de uitgeverijen Lannoo en Davidsfonds staan er voor hun moeite, hun inzet maar bleekjes bij.
Gaston van Camp
| |
| |
[binnenkant achterplat]
[binnenkant achterplat]
| |
⚫ Jeugd- en kinderboeken
Naar aanleiding van uw Vrije Tribune in het nummer 161, werden onderstaande bedenkingen gericht aan de auteur van het ingezonden stuk. Deze bedenkingen werden aan hem gericht in naam van de Ouderraad, die het initiatief i.v.m. kinderboeken genomen heeft.
Vooreerst zijn we blij te mogen vaststellen dat U als man van het vak, onze lijst van kinderboeken weet te waarderen met de uitdrukking: ‘Ongetwijfeld zeer goede boeken...’. Wij geloven dat hiermee een eerste misverstand kan opgehelderd worden. Wij wilden enkel een lijst opstellen met zeer goede boeken. Zowel in de spreekbeurt, als in de andere informatie naar de ouders toe werd beklemtoond dat naast deze boeken nog een ruime kategorie ‘goede’ boeken op de markt aanwezig is.
In de schoot van de ouderraad werd een werkgroep gevormd die, na vele uren overleg en discussie, eigen criteria heeft vastgelegd. Het zou ons te vér voeren, binnen het bestek van deze brief, al deze criteria op te sommen en toe te lichten. Wij zijn er ons van bewust dat het vaststellen en toepassen van criteria een zekere subjectiviteit (noodzakelijkerwijze) insluit. Maar het was zeker onze bedoeling kinderboeken van hoge kwaliteit op te sporen. De criteria die werden gebruikt om tot deze selectie te komen, hebben dan ook niets te maken met een eventuele voorkeur of propaganda voor Nederlandse schrijvers. Integendeel. De meeste leden van deze werkgroep zijn overtuigde Vlamingen. Het was dan ook tot onze zeer grote spijt dat we moesten vaststellen dat zo weinig ‘Vlaamse’ kinderboeken de toets van deze kwaliteitscriteria konden doorstaan. Wat ons daarbij opviel was dat, in tegenstelling tot verschillende Nederlandse schrijvers, heel wat Vlaamse schrijvers één of twee boeken op niveau schrijven (zij kunnen het blijkbaar) en dan afzwakken. Dit doet de vraag rijzen of de Vlaamse uitgeverijen minder eisen gaan stellen aan hun schrijvers die reeds enige naam verworven hebben.
Tenslotte willen wij er ook op wijzen dat uw voorbeeld een vertekend beeld geeft van onze lijst (volgens U: 94% Nederlandse en 6% Vlaamse schrijvers). Bij nader toezien blijken 51% vertalingen te zijn, 43% Nederlandse en 6% Vlaamse schrijvers. Wel is het zo dat de meeste vertalingen uitgegeven worden door Nederlandse uitgeverijen. Dit stelt wel een vraag naar de internationale gerichtheid en belangstelling van onze Vlaamse uitgeverijen i.v.m. het kinderboek. De bedoeling van ons initiatief was en is: de ouders stimuleren en motiveren om voor hun kinderen de ‘allerbeste’ boeken te kiezen. We zijn ervan overtuigd dat we hiermee én de kinderen én de ouders én het kinderboek in het algemeen een dienst bewijzen.
T. Boey
Nota van de Redactie: De vertalingen waarvan sprake, zijn werk van Nederlanders en in Nederland uitgegeven. We vragen ons af in welke mate bewuste lijsten revelerend zijn voor de geestesgesteldheid van heel wat goedmenende leerkrachten, die de oorlog verklaard hebben aan wat ‘Zuidnederlands’ is, maar integendeel overvloeien van toegeeflijkheid voor wat ‘Hollands’ is. U weet wel dat taaltje van onze noorderburen, dat je elke dag gekkere dingen doet ontdekken. B.v.: je moogt niet zeggen ‘omslag’ want in het ABN heet dat ding een ‘envelop’; ‘reclame’ moet je gebruiken in de betekenis van ‘klacht van een klant’; het jiddish ‘kosher’ en ‘mazzel’ is goed ABN en betekent ‘zuiver’ en ‘geluk’...
⚫ Errata in nr. 161. - Enkele kleinigheden zijn verkeerdelijk in de tekst geslopen, die we hier graag rectifiëren: p. 359: Gaudi heet niet Antoni maar Antonio, zoals iedereen zelf zal verbeterd hebben. - p. 377: De Heer Mores woont niet te Leuven maar te Aalst. - p. 389: Onze vriend Jos van Immerseel heeft niet voor de tweede plaats maar voor de tweede keer de Snepvangersprijs ontvangen. - p. 381: Het gedicht ‘Geluk’ als volgt aanvullen:
Treed binnen monnik / wees gast in mijn cel / leg je hand op de zonnewijzer / zodat jouw schaduw alleen ons richte / ruk de ploeg uit zijn koude snede / en zaai zon in de diepgekorven voren / zodat de graankorrel rijpt / tot brood voor velen / of giet jouw licht / in de moede maankraters van mijn hart / opdat duizenden door mij / op hun gelaat jouw warmte speuren / zelfs in de nacht / open je boek en duid de zaligheden / wieg mijn ziel / als lazarus in de schoot van abraham / sluit dan het boek / en blijf mijn gast
Laatste Berichten: Kunstschilder Leon Beel, gal. Bruggeman Roeselare, april. - Graficus Ach. Cools presenteerde zijn werk in Vl. TV, 18-2. - Jozef en Gerard Coutuer, 't Kasteelke Rumbeke tot 25-3. - Georgette de Groote-Tanghe, Kunstforum Schelderode tot 2-4. - Anto Diez, gal. Vande Velde Gent tot 16-3. - Gerda Fassin, De Veldbloem Ertvelde tot 12-3. - An Goris, Kunstcentr. Vaalbeek tot 5-3. - Leo Jordaens, Akkermans Merksem tot 28-3. - Etienne Lecompte, Embryo Leuven tot 26-3. - Vik Leemans, Stadhuis Vilvoorde tot 12-3. - Pierre Marivoet, Madelon Buggenhout tot 12-3. - Jenny Steenkiste, Geraard David Brugge tot 29-4. - Jacques 't Kindt, gal. YD Gent, tot 6-4. - Lydia Wils, Moyne Art Foundation en Pensacola Art Association, Florida, U.S.A., maart-april.
|
|