maat achtereenvolgens te Madrid en Londen verbleef. Het was ook te Antwerpen dat hij op 30 mei 1640 overleed.
Wel dient bij deze verjaring te worden onderstreept, dat weinig kunstenaars met Rubens kunnen worden vergeleken, wat betreft de verstrekkende en diepgaande invloed die hij heeft uitgeoefend.
Verstrekkende, inderdaad, wanneer wij bedenken dat vandaag nog in kerken en musea in Peru en andere Zuidamerikaanse landen, tal van kunstwerken worden aangetroffen waarin motieven van Rubens door plaatselijke kunstenaars verwerkt werden. Dit kan worden verklaard uit de import, nog tijdens de zeventiende eeuw, van Vlaamse schilderijen, waaronder tal van copieën naar taferelen van Rubens. Ook de grote verspreiding van prenten naar composities van de Antwerpse meester, heeft tot zulke ontleningen aanleiding gegeven. Dit laatste geldt ook voor China en Japan, waar plaatselijke kunstenaars op hun eigen manier naar dergelijke Vlaamse gravures hebben gewerkt. Vanzelfsprekend is zijn invloed het meest diepgaand geweest in Europa. Niet alleen is hij merkbaar bij vele kunstenaars uit de zeventiende eeuw, zowel in Vlaanderen als daar buiten, maar ook bij latere generaties. Denken wij maar even aan de grote Franse meesters uit de achttiende eeuw Watteau en Fragonard, aan Sir Josuah Reynolds in Engeland in hetzelfde tijdvak. Verder in die tijd van de Romantiek aan Eugène Delacroix die herhaaldelijk Rubens copieerde om zich zijn stijl eigen te maken, en dichter naar onze tijd toe, aan Renoir. In dit verband gaf de Amerikaanse kunstcriticus Robert Hughes onlangs in ‘Time Magazine’ de titel ‘Rubens, the grand inseminator’ (de grote bevruchter) aan een artikel, dat hij wijdde aan de bespreking van een tentoonstelling in de Verenigde Staten, waarin de invloed van Rubens op de latere tijd met treffende voorbeelden werd geïllustreerd.
Wie vandaag de Ermitage in Leningrad bezoekt, of musea in de Verenigde Staten, ofwel de zalen van de Alte Pinakothek te München, de Prado te Madrid of het Louvre te Parijs, waar zich werken van Rubens bevinden, wordt telkens getroffen door de belangstelling van het publiek voor de grote Vlaamse meester, die soms méér in het buitenland dan in zijn eigen vaderstad wordt gewaardeerd. Die universele belangstelling voor Rubens komt ook tot uiting in het feit dat in 1977 in tal van steden tentoonstellingen aan hem worden gewijd: Wenen, Keulen, Londen, Parijs, Leningrad, Firenze, Calais, Valenciennes, Rijsel, Genua, enz. In Polen en in een Amerikaanse universiteitsstad zullen colloquia worden ingericht over de betekenis van zijn werk. Ook de UNESCO heeft zich niet onbetuigd gelaten. Onlangs werd door de Algemene Vergadering van deze internationale organisatie voor opvoeding, wetenschappen en cultuur van de Verenigde Naties, te Naïrobi een resolutie aangenomen, waarin de lidstaten aanbevolen wordt in 1977 aan Rubens' betekenis, ook als diplomaat in dienst van de wereldvrede, bijzondere aandacht te
schenken. UNESCO patroneert ook alle culturele manifestaties die met dit doel worden ingericht.
Voor Antwerpen, de vaderstad van de kunstenaar, voor het Vlaamse land en België, is het een ereplicht om Rubens in 1977 te herdenken. Een programma van tentoonstellingen, concerten, en andere manifestaties, van aard om bij velen in het buitenland belangstelling te wekken, werd reeds sedert een paar jaren voorbereid. Indien het Rubensjaar 1977 tot een succes uitgroeit - en gelukkig zijn de voortekens in dit opzicht zeer gunstig - en indien ieder er zich voor inzet opdat onze buitenlandse gasten een uitstekende indruk zouden bewaren, dan zullen ook nog lang na het Rubensjaar 1977 de weldaden daarvan merkbaar blijven.
F. Baudouin, Conservator van de Kunsthistorische Musea der Stad Antwerpen, Secretaris van het Coördinatiecomité voor het Rubensjaar 1977.