sociaal, economisch, politiek en cultureel leven van die tijd. De omstandigheden mogen dan vandaag al heel anders liggen, deze roman laat ons zien dat de menselijke lotgevallen en vooral zijn drijfveren, nog steeds dezelfde zijn.
ALBERT en LUTGART DUSAR, Limburg: trekken, wandelen, kijken, Lannoo Tielt-Amsterdam, tweede herziene uitgave, 1976; 216 blz., 340 fr. - ‘Deze nieuwe, handige en degelijke toeristische gids voor de provincie Limburg, geschreven door Albert Dusar (†) en vroeger verschenen onder de titel “Limburg, toeristisch trefpunt”, is nu volledig bijgewerkt door dochter Lutgart Dusar. Limburg werd in zes stukjes verdeeld en per streek zijn de toeristische mogelijkheden afgetast: trektochten en wandelingen, recreatie en liefde voor de natuur, museumbezoek en bezienswaardigheden. Terwijl Albert Dusar een schat aan historisch doorlichte informatie samen bracht voor de lees- en weetgrage toerist, verdeelde zijn dochter Lutgart deze leestekstjes over de tochten, uitgestippeld in samenwerking met de Provinciale Dienst voor Toerisme. Zij beschreef ook de bewegwijzering, werkte de informatie bij en voegde een index toe. Dit alles werd gebundeld in een frisse meeneemgids, onmisbaar voor wie er een dagje op uit wil. Knappe kaarten en duidelijke symbooltjes, ontworpen door Steven Wilsens, houden u bovendien op de goede weg’. Aldus lezen we op de omslag van het boek en we kunnen dit integraal onderschrijven. Het is vooral een praktische gids, die u nergens in de steek laat. We deden immers de proef, betreffende de reiswegen door de Voerstreek, en alles klopte perfect. We reden en wandelden door de mooiste natuurlandschappen, we kregen de interessantste monumenten, kastelen en andere merkwaardigheden te zien. Even precies uitgestippeld en toeristisch bekeken en bijzonder geslaagd lijken mij de overige reiswegen: Teutenroute, Limburgiaroute, Demerroute, Haspengouwroute en Eburonenroute. Vermelden we tenslotte de bondige inleiding van Gouverneur L. Roppe, die terecht wijst op de toeristische infrastructuur, de historische kernen en de dorpen, die de geschiedenis en de volksaard voortreffelijk weerspiegelen. Hij looft Albert Dusar z.g., die
jarenlang liefdevol ijverde, opdat Limburg alom bekendheid zou verkrijgen. Adressen van de Limburgse verenigingen voor vreemdelingenverkeer en de uitvoerige register met plaats- en eigennamen verhogen beslist de bruikbaarheid van deze handzame gids, zoals steeds bij Lannoo in een zeer verzorgde uitgave.
ROSE GRONON, GENADE DE LILLE, MONDA DE MUNCK e.a., Zo zei de vrouw. Zes verhalen, Leuvense Cahiers nr. 7, Uitg. Leuvense schrijversaktie, 1975. - De Nationale Vrouwenraad organiseerde een wedstrijd voor door vrouwen geschreven verhalen. Van de 52 inzendingen werden er door een jury zes geselecteerd, waaruit Karel Jonckheere de drie beste mocht kiezen voor een internationale bloemlezing. Uit de hier samengebrachte zes finalisten kan eenieder zelf uitmaken of Jonckheere's keuze de juiste is. Dat hij het bijbelse verhaal van Rose Gronon niet voor de bloemlezing waardig achtte is in elk geval o.i. een evidente vergissing.
DIRK ROMMENS, Moen, een dorp als g'een ander, Uitg. Heemkundige kring Moen, 1976; 98 blz., quarto, stencil-uitgave. - De dichter Dirk Rommens is ook de samensteller van deze studie, die een greep doet uit de geschiedenis en de folklore van een dorp, dat wegens zijn eeuwenlange afzondering buitengewoon interessant is. De studie is mooi geïllustreerd en zeer gevariëerd van inhoud en ook van gehalte, vermits materiaal van uiteenlopende aard erin werd verzameld, speciaal veel visueel materiaal. Ook de kunst is niet vergeten, met de Moense schilders Jozef Gezelle en vooral Achilles Hennion, ons in januari 1973 te Brugge overleden medelid.
DIRK ROMMENS, Keer op keer, eigen beheer, Leiestraat 105 te 8720 Kuurne. - Gedichten uit deze bundel verschenen reeds in Vlaanderen nr. 106, 108 en Kruispunt-Summier. De bundel bevat liefdespoëzie, een vers opgedragen aan Streuvels (zwarte aarde / dekt uw eeuwig lichaam), overwegingen over de zin van het dichterschap voor hemzelf. Deze gedichten zijn eenvoudig en snel leesbaar. Hun beeldspraak neigt soms naar het retorische.
JOS VAN ROOY, Egmont, De Nederlandsche Boekhandel, 195 fr. - Deze heruitgave van het volksboek van ons redactielid komt op zijn tijd nu we de periode van de Pacificatie van Gent zo nadrukkelijk herdacht hebben. Uiteraard geen zware lectuur die ook jeugdigen ter hand zullen nemen omdat vertellen altijd een eigen charme heeft.
HERMAN VOS, De koning van Tahoua, De Clauwaert, 110 fr. - Ons redactielid werd destijds bekend met zijn novelle ‘De zonen van Pepe Gimenez’. De novelle waar het nu om gaat plaatst de vertelling in een islamitisch milieu van blauwwitte Touaregs, preciezer: over jongetjes uit de Sahel. Door zijn vriendschap met de chef der soldaten voelt de kleine Ibrahim zich de koning van Tahoua. De chef leert hem Frans om eens in het vrije Niger zijn man te kunnen staan. Geleidelijk aan wordt het jongetje verder betrokken in de moeilijkheden die met de hongersnood te maken hebben en blijkt zijn genegenheid voor de Belgische chef. Het verhaal eindigt wanneer de chef na een ongeluk vertrekt en de wreedheden die te maken hebben met de honger van de achtergrond van de kinderlijke wereld op de voorgrond zijn gekomen.
De Vereniging van Kempische Schrijvers van 1934 tot 1975. Campiniana nr. 1/2, 1976 - Het betreft een activiteitenverslag opgesteld door F. Bilcke, J. Boets, R. Sterkens en F. Sillis. Het historisch overzicht is erg zakelijk en informatief gehouden. De Vereniging heeft heel wat bekende leden, vroeger en nu. Ik noem maar Felix Timmermans, Van Mierlo, Ernest Claes, Jozef Simons, Albert Westerlinck. Deze uitgave bevat ook een bibliografisch overzicht (b.v. de toespraak van Jean-Marie Gantois voor Dr. Vital Celen in 1955, de lijst der portretten op verzoek van de vereniging getekend door Gerard Baksteen en Frank-Ivo Van Damme).
JEF VROMANT, Inktvlek, Eigen beheer, Aartrijkestraat 131, Torhout. - Deze verzorgd uitgegeven bundel met een viertal illustraties werd uitgegeven n.a.v. een tentoonstelling van schilderijen en tekeningen te Torhout. De gedichten trachten iets weer te geven van de artistieke spanningen die de schilder ervaart. Toch blijft de taal te veel overpeinzing en te weinig poëtische suggestie.
Albert de Longie