letterlijk de kerk in het midden wilde houden tijdens de woelige gebeurtenissen, veroorzaakt door de godsdiensttwisten uit de zestiende eeuw. Een aangrijpend verhaal over mensen en toestanden uit vier eeuwen terug - maar die ons bestendig doen denken aan mensen en toestanden van nù.
Nog enkele romans, die onlangs verschenen en het lezen méér dan waard zijn:
Paul Brondeel: Ik blanke kaffer, 13 × 21 cm., 157 pag., koëditie van Davidsfonds, Leuven en Standaard Uitg., Antwerpen/Utrecht, 1970, DF-editie: 70 fr. gen., 95 fr. geb., Standaard ed.: 125 fr.
Dit is de vierde roman van Brondeel en, dat kan ik meteen zeggen: beslist een van zijn beste. Hoofdpersoon is Adriaan Cafmayer, koloniaal, doodwroeter, melankolieker, altijd en overal eenzaam, verteerd door verlangen naar genegenheid, liefde, geborgenheid. In het land Kongo, door sommigen opgehemeld als een paradijs voor blanken (vóór de onafhankelijkheid tenminste) wil Adriaan ontsnappen aan de sleur en de armoe in België, maar de sleur is er evengroot, het klimaat afmattend, het leven kromt er zich in een cirkel van angst en onzekerheid, van onwil en willekeur vanwege de superieuren. Hij vereenzaamt meer en meer, verliest zelfs zijn vrouw - zij gaat er met een ander vandoor - en als hij eindelijk terug in het moederland arriveert, is alles voor hem verloren.
Praktisch al het werk van Brondeel drijft in pessimisme, misschien schrijft hij het nog ooit eens van zich af - en wie weet wat er dàn al niet uit zijn pen vloeit, want hij beschikt over een meer dan gewone begaafdheid - en intussen getuigt ‘Ik blanke kaffer’ voor zijn talent.
Herman Vos: Het ultieme salvo, 13,5 × 22 cm., 144 pag., 2e druk, Heideland, Hasselt, geb., 1970, 175 fr.
Dit werk werd in 1964 bekroond in de romanprijsvraag ‘Heideland voor Noord en Zuid’, verscheen in dat jaar en nu is een herdruk nodig geweest. Ik heb Vos steeds bewonderd om zijn rasechte vertelkunst, direkt, zonder veel tierlantijntjes, in een mannelijke, viriele stijl, die geen modeverschijnsel vandoen heeft. Ook in dit werk komen die gaven tot uiting: het boek verhaalt de lotgevallen van een handvol Volkssturmers, die ergens naar een front trekken dat zij nooit bereiken - een regime dat mensen in het gelid jaagt, die de tijd van de gelederen allang voorbij zijn: de eeuwige zinloze oorlog, het mensonwaardige bedrijf bij uitstek.
J.L. De Belder: Zoete, lieve, soeverreine, 11 × 18 cm., 134 pag., Heideland, Hasselt (Vlaamse Pockets nr. 245), gen., 1970, 40 fr.
De bekende dichter en poëzievertaler J.L. De Belder neemt ons in deze mooie pocket mee doorheen de Zuidnederlandse dichtkunst van de middeleeuwen tot op heden en verzamelt op die tocht de volgens hem mooiste liefdesgedichten. Er zijn gedichten van een 75-tal dichters en van verscheidene werden meerdere werkjes opgenomen. Een heerlijke tuin van Eros is het geworden, waarin het uitstekend wandelen is.
Ook enkele nieuwe jeugdboeken verdienen hier vermeld te worden: Gerda van Cleemput: Applaus voor Annuska, 18 × 23 cm., 101 pag. Uitg. Van In, Lier, 1970, geb., 85 fr.
Het zoveelste jeugdboek van Gerda van Cleemput, maar ook van dit werk kan gezegd worden, dat het met zorg, talent en liefde werd geschreven. Annuska is een Hongaars danseresje, een tiener zoals er vele zijn. Het dekor is Hongarije, waar de auteur blijkbaar op reis is geweest en haar ogen goed de kost heeft gegeven; landschap en volk hebben haar hart gestolen. Prima boek voor wie dochterlief wil belonen!
Begin 1970 werd door Heist-aan-Zee een prijs uitgeschreven voor het beste jeugdboek. De jury heeft de prijs broederlijk verdeeld tussen twee van onze beste jeugdschrijvers, nl. René Streulens en René Swartenbroeckx. Enkele maanden terug verschenen de bekroonde werken in een koëditie van de Uitg. De Standaard en het Davidsfonds. (geb., DF-editie: 60 fr., Standaard-ed.: 85 fr.)
Struelens boek heet Vlucht langs de Anapoer, 90 pag., geïll. Het verhaalt de lotgevallen van een jongen, die uit de tuchtschool is ontsnapt. Hij doolt langs de Anapoer rond en ontmoet een meisje, waar hij zich eerst van af wil maken, maar nadien groeit tussen beiden een heerlijke vriendschap. Uitstekend verhaal, dat én door jongens én door meisjes zal genoten worden.
Swartenbroeckx schreef: Ali, de guerrillero, 123 pag., geïll.
Een zeer aktueel verhaal over de vriendschap tussen een Joodse en een Arabische jongen, in déze tijd welteverstaan, tijdens dewelke Joden en Arabieren met getrokken messen tegenover elkaar staan. De auteur schijnt zeer vertrouwd met de toestand in het Midden-Oosten en wendt deze kennis uitstekend aan bij de opbouw van zijn goeddoend en tevens knap geschreven boek. Aanbevolen tienerlektuur!
Leopold Vermeiren: De Rode Ridder - De zwarte spin, 13,5 × 21,5 cm., 123 pag., geïll., Standaard Uitg., Antwerpen/Utrecht, 1970, geb. 85 fr.
De Rode Ridder is bij onze jeugd nog steeds zeer geliefd. Leopold Vermeiren schijnt wel onuitputtelijk, want dit is zijn tweeëndertigste Rode-Ridderboek. Spannend en meeslepend natuurlijk, zoals steeds. Uw jongens van 11 à 15 jaar zullen erom vechten.
Mogen wij tenslotte nog even de aandacht vestigen op 't Manneke uit de Mane, 1971, Volksalmanak voor Vlaanderen, 9 × 13 cm., 172 pag., gebroch., 25 fr. (p.r.k. 1302.16 't Manneke uit de Mane, VZW., Ieper).
Een volksalmanak die het nog steeds doet en die de liefhebbers beslist vrolijke ontspanning zal bezorgen.
j.v.r.
Irina van Goeree: Een antwoord gillen, uitg. Davidsfonds, Leuven, in koëditie met Standaard Uitgeverij, Antwerpen, prijs voor DF-leden: 90 fr. geb.; 65 fr. gen.
Wanneer Irina Van Goeree haar recente werk ‘Een antwoord gillen’ aanvangt met herinneringen aan een overledene, en er de roman ook mee uitgeleide doet, kan men dit bezwaarlijk toeval heten.
De ordinaire dood van oom Gerard en de zelfmoord van Eva, echtgenote van een knap ingenieur en ikfiguur uit het boek, reiken elkaar over een kleurloze wereld heen, opvallend de hand, en overkoepelen aldus het desolate landschap, braakliggend terrein voor de sterk kompositorische aanleg van hun schepper. De kontrasterende typering van oom Gerard die, zoals Eva zegt, uit liefde gestorven is, en die van het hoofdpersonage zelf, dat van genegenheid volkomen verstoken blijft, schaadt overigens geenszins de harmonie van het werk. In zekere zin werken juist deze twee antipoden de spanning op, die door Van Goeree zo voortreffelijk werd aangewend om de roman inhoudelijk gestalte te geven.
Al liggen de wortels van het ganse gebeuren ongetwijfeld veel dieper in het verleden, toch breekt voor Eva met het afsterven van oom Gerard de eerste reële schakel in de korte ketting die haar nog aan het leven bindt. Afgesneden van diens warme genegenheid, verbijstert haar de verstarring tot echtelijke beleefdheid in de relatie met haar man Peter.
Een surrogaat-verhouding met Marc, een journalist, komt op geen