25
Gaston Durnez
Kolderprijs Heist-Duinbergen 1969 Walter Haesaert
Poëzieprijs Nieuwe Stemmen 1944-1969
Bernard Kemp deelde me op een zonnige voormiddag mede, dat ik oerernstig ben, naïef en koppig. Daar Bernard Frans Bernard dikwijls schrijft voor het genoegen van zijn schrijfhand, weet ik nog steeds niet wat ik hiervan moet onthouden.
Nu ik echter over twee dichters moet schrijven, ben ik helemaal van streek. Over Gaston Durnez omdat hij de Kolderprijs van Heist-Duinbergen 1969 won, over Walter Haesaert omdat hij de Poëzieprijs van Nieuwe Stemmen 1944-1969 vóór mijn hand wegkaapte.
Ik bel de feestvarkens, de kampioenen op, ik zal hen uithoren, aftappen denk ik. Onmiddellijk, zeg ik.
- Gaston, mag ik enkele vragen stellen?
- Als dit moet. Doe maar.
- Heeft u al een stierengevecht gezien?
- Neen.
- Heeft u een hanengevecht bijgewoond?
- Neen.
- Heeft u bergen beklommen?
- Neen.
- Heeft u al gevist op zee?
- Neen.
- Kweekt u konijnen?
- Neen.
- Kweekt u een geit, een schaap?
- Neen.
- Heeft u een hond, een kat?
- Neen.
- Heeft u een goudvis, een schildpad of enig ander dier in huis?
- Neen.
Durnez is passief, meen ik. Of ben ik voorbarig met mijn besluit? Wat weet ik eigenlijk van hem?
- Hoorde ik hem 's voormiddags spreken?
- Ja.
- Hoorde ik hem 's namiddags spreken?
- Ja.
- Hoorde ik hem 's avonds spreken?
- Ja.
- Groette ik zijn vrouw?
- Ja.
- Ledigde ik een glas met hem?
- Ja.
- Zegde ik hem ooit één van zijn zeven waarheden?
- Ja. Ik zei hem: Gaston, u schrijft om zoveel mogelijk mensen te bereiken, u wil in Vlaanderen en in Rome beroemd worden.
Durnez: Ja, ik schrijf, ik heb een twintigtal boekjes geschreven, maar de serieuze leest men niet. En ik heb meer gedichtenbundels uitgegeven dan ik er schreef. En ik heb zeven kinderen en de lente is mijn liefste seizoen. Ik ben een zachtaardig man. Ik was in Valencia, maar naar stieregevechten ging ik niet zien en ik heb echt waar geen huisdieren: ik ben een zachtaardig man.
Walter Haesaert was niet thuis toen ik opbelde, hij had avondschool. In zijn naam antwoordde zijn vrouw. Na tien jaar huwelijksleven mag dat wel, bovendien hadden ze vijf jaar gevrijd en hebben ze drie kinderen: Peter, Katrien en Jan.
Walter schrijft op de huiszolder, de valdeur opgetrokken. Hij schrijft in perioden. Dan wil hij niet gestoord worden en moet alles en iedereen stil zijn.
Hij speelt kaart en kweekt duiven. Met zijn koersduiven, net als met zijn gedichten, weet hij prijzen te winnen.