[nummer 100]
[inleiding redactie]
VAN BIJ DE EERSTE KEER, DAT DIT NUMMER HONDERD TER SPRAAK IS gekomen in onze Redactieraad, stond het vast dat het zou gewijd worden aan het werk van leden van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond. De formule was een andere kwestie - anderzijds was het materieel echt niet doenbaar een nummer uit te geven, waarin élk lid aan bod kon komen, dus drong een selektie zich op en er schijnt nog geen objectievere norm tot selektie gevonden dan een wedstrijd waaraan alle belangstellenden mogen meedingen en hun inzending onderwerpen aan het oordeel van een vooraf bekende jury, die zich naar bestvermogen inspant om een bepaalde rangorde vast te stellen.
Dankzij het mecenaat - andermaal - van de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen, werden wij in de gelegenheid gesteld een serie wedstrijden uit te schrijven, die alle takken van de kunst bestreken, met dien verstande, dat de resultaten zichtbaar moesten gemaakt worden in een aflevering van ‘Vlaanderen’.
Onze leden-kunstenaars hebben, elk voor zich, uitgemaakt of zij al dan niet zouden mededingen. Dit wil zeggen, dat het huidige nummer als dusdanig geen spiegel kón zijn, noch van de kwantiteit, noch van de kwaliteit van ons Verbond als geheel. Een vierde der leden dong mee, zodat een aantal namen met klank ontbreekt: wij hebben ons daar noch over te verheugen, noch te verdrieten; wij hebben eenvoudig de vrijheid van elkeen gerespecteerd en stelden vast, dat het geselekteerd materiaal beslist voldoende interessant gebleken is om van dit NUMMER HONDERD een album in de volste zin van het woord te maken. Is dit honderdste nummer een mijlpaal in de geschiedenis van ons tijdschrift? Laten wij hierop antwoorden, dat wij niet zo fel oplopen met al wat ‘mijlpaal’ wordt genoemd. Van belang is dat ‘Vlaanderen - voorheen West-Vlaanderen’ zich, door de jaren heen, heeft uit- en opgebouwd door middel van een reeks van honderd afleveringen: vormschoon, in een voorname taal, vertellen over kunst en kunstenaars - de kunst nader tot het leven brengen misschien - belangstelling opwekken voor datgene, dat met schoonheid en dus met waarachtigheid te maken heeft. Dat is de opdracht, die ‘Vlaanderen’ te vervullen had en heeft en dat moge eveneens blijken uit het éne artikel in deze aflevering: ‘Historiek van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond’. Deze historiek werd nog nooit op papier gezet; het is goed dat het eindelijk, en na bijna zeventien jaar, gebeurt.
Vandaag hebben wij, met velen, aan dit NUMMER HONDERD gewerkt, morgen aan nummer 101, over acht jaar aan nummer 150. Er is geen rustpunt, alleen een opdracht, die vervuld moet worden, door de maanden en de jaren heen, soepel aangepast aan de tijd en de omstandigheden, maar in alles de échtheid nastrevend, datgene, waarop men cultureel kan bouwen.
Wij zouden het zeer op prijs stellen, indien dit NUMMER HONDERD in deze geest kon begroet worden.
De Redactie